kaart zal nooit volmaakt zijn voordat het bestem mingsplan wordt vastgesteld. Dat is ook niet de bedoe ling. Want ik vind dat als je goed aan inspraak doet, je wat dingen de wereld in mag doen die dan nog niet helemaal kloppen, De heer VAN POPPELEN: Ik ben het hier niet mee eens, mevrouw de voorzitter. U moet proberen zo netjes voor te bereiden, dat u geen weerstanden bij de bevolking oproept. Want als u wel weerstanden op roept, kost het extra tijd om de zaak weer recht te praten. De VOORZITTER: Ook hierover ben ik het met u eens, maar ik vind het niet erg, want ik vind niet dat men er een aparte vergadering op die avond voor had behoeven bijeen te roepen. Het was bekend dat ieder een zich kon opgeven voor inspraakwerkgroepen. Het was bekend dat die binnenkort worden opgeroepen en wij zijn nog niet in het stadium dat Soest-Midden ter visie ligt. Het is altijd jammer als er fouten wor den gemaakt, maar die zullen ons hele leven gemaakt blijven worden. En wanneer wij echt druk met in spraak bezig zijn en ook naar inspraak willen luisteren, vind ik dat niet erg. Ik had het beter gevonden als het niet gebeurd was, hoor. Begrijpt u mij goed. Maar ik vind het niet zo schokkend als het op sommige men sen overgekomen zou zijn. Want wij breien het best naar elkaar toe. Het zou op sommige plekken fijn zijn als het voetpad iets breder mocht worden, maar De heer VAN POPPELEN: Als er dan maar niet te veel steken vallen! De VOORZITTER: Neen, wij zullen er voor zorgen, dat er niet te veel steken vallen. Wij zullen daar al thans ons best voor doen. De heer DE WILDE: Schokkend is natuurlijk een groot woord De VOORZITTER: Ja. Maar het is vervelend, want men De heer DE WILDE: Maar u had het ook kunnen voorkomen. Want in de commissie ruimtelijke ordening hebben wij er ook over gepraat, dat de presentatie van het plan wat beter zou kunnen zijn. Er zitten voorschrif ten, een toelichting en een kaart bij de stukken, maar een behoorlijke inleiding waaruit blijkt welke panden zijn wegbestemd als winkel, hoe het met de boerde rijen en dergelijke zaken zal gaan is er niet. Ik vind dat gewoon erg jammer. Het lijkt mij dat de presen tatie van zo'n plan beter zou kunnen dan nu gebeurd is. Ik denk dat dit het enige is dat de heer Van Poppe- len ook wil zeggen. De heer VAN POPPELEN: Inderdaad. De heer DE WILDE: Ik wil hem daar wel in onder steunen, mevrouw de voorzitter. De VOORZITTER: Het is natuurlijk erg moeilijk om af te wegen hoe ver je moet gaan met het tekenen van kaarten. Wij hebben op de informatie-avond dui delijk gesteld dat op bepaalde punten de winkels weg bestemd zijn, wij hebben uitgelegd wat dat betekent en wij hebben gezegd waar ze niet zijn wegbestemd. Wij hebben ook particulier daar allemaal nog informa tie over gegeven in de pauze. En er hingen vele kaarten. Maar het blijft altijd moeilijk hoe ver je met de infor matie moet gaan. Wij zullen evenwel ons best doen om dat nog zo veel mogelijk te verbeteren. Dames en heren. Wat de inspraak over het ontwikke lingsplan betreft is het zo, dat de nu aan het werk zijn de werkgroepen zich zullen uitspreken over alle facet ten die daar aan de orde komen. Zij werken dus voor zover zij dat nog willen aan de cultuur, het onderwijs, aan alle secundaire modellen die bij het ontwikke lingsplan nog niet aan de orde zijn gekomen, omdat wij ons toen hebben beperkt tot de primaire model len. Verder zullen zij zo spoedig mogelijk de financië le gegevens krijgen. Naar aanleiding van hetgeen de heer De Wilde naar voren heeft gebracht toen wethouder Ebbers het vanavond over de financiële paragraaf had, zou ik erop willen wijzen dat je twee dingen kunt doen. Ik dacht dat de raad uiteindelijk stukken voor zich zou moe ten krijgen waarbij opmerkingen van inspraakgroepen verwerkt zijn. In onze visie is het dus niet erg wan neer de stukken over de financiële zaken de deur uit gaan. Wanneer wij de cijfers op een rijtje hebben staan, kunnen aangeven hoeveel geld er is en hoe de globale raming is van alle uitgaven die uit het ontwik kelingsplan volgen en ook kunnen aangeven dat er een bepaalde keuze zal moeten worden gedaan, kun nen wij de inspraakwerkgroepen de mogelijkheid ge ven om prioriteiten te stellen. Ik vind dus dat dat wel eerst de deur uit mag zonder dat het in de raad is geweest. De heer DE WILDE: Dat zou best zijn als u hier vanavond een wat duidelijker antwoord kon geven. Wat wij vragen is eigenlijk niets anders dan een heel klein overzicht op een halve pagina waarop aan de ene kant de lasten en aan de andere kant de baten staan, met aan de lastenkant de kapitaalsinvesterin gen met de verhoging van de kapitaallasten op de ge wone dienst, de hogere exploitatielasten vanwege het in gebruik nemen van allerlei zaken en de lasten die voortvloeien uit het niet doorgaan van plannen en met aan de batenkant gegevens waaruit blijkt in wel ke mate kapitaalsinvesteringen kunnen worden ge delgd door het doen van een beroep op de verschillen de reserves en op het fonds stadsuitleg en in welke ma te de gewone dienst qua inkomsten kan worden ver hoogd door verhoging van de onroerend-goedbelasting. Dat is hetzelfde overzicht dat mevrouw Korthuis heeft gevraagd. Dat had ons vanavond ook eigenlijk gewoon eens wat duidelijk overgelegd kunnen wor den. Als dat was gebeurd, zou ik zeggen: Inspreken. Nu het niet is gebeurd, vind ik dat wij als raad toch eigenlijk wel even wat meer inzicht moeten hebben in de financiële kant van de zaak, nochtans zonder ons erop vast te leggen. Wij moeten toch wel inzicht in deze dingen hebben en dat krijgen wij vanavond, althans naar mijn gevoel, niet. De VOORZITTER: Neen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dit is precies wat wij bedoeld hebben, mevrouw de voorzitter, en ik wil de woorden van de heer De Wilde dan ook graag onder strepen. De VOORZITTER: Mogen wij er morgen in het col lege even over overleggen hoe wij hier het beste op de kortste termijn uit zouden kunnen komen? Wij hebben, zoals de heer Ebbers al heeft gezegd, de stuk ken, maar wij hebben vanmorgen niet voldoende tijd gehad om ze enigszins af te ronden, om ze zodanig af te ronden, dat we konden zeggen: Nu gaan ze een leven leiden. Ik wil graag morgen even in het college bespreken wat wij daaraan zouden kunnen doen. Dames en heren. Op de vraag of wij met betrekking tot Overhees 3 en 4 de procedure bij de Kroon zou den kunnen bespoedigen, moet ik zeggen, dat dat uitermate moeilijk is. Je kunt wel eens een poging wagen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 254