meegegaan naar de S.S.W. Een ander deel van onze
mensen, de technische groep, is gewoon in het bedrijf
gemeentewerken gebleven. Met de S.S.W. is een con
tract gesloten op grond waarvan deze groep ook voor
de S.S.W. en voor onszelf werkzaamheden zou doen;
ze is ook wel eens bezig bij het gasbedrijf, bij de
c.a.i. en dergelijke. Er zijn wat dat betreft een paar
dingetjes misgelopen. Over het foutje dat erin is ge
slopen, hebben wij op verzoek van de A.V.O.L. op
26 november met de A.V.O.L. gepraat. Op 2 decem
ber heeft de A.V.O.L. ons een briefje geschreven over
het plezierige onderhoud. Wij hebben nl. tegen de
A.V.O.L. gezegd: Wij hebben zelf deze technische
groep in dienst en wij gaan haar niet uitbreiden. Pre
cies hetzelfde geldt met betrekking tot het andere per
soneel van de gemeente dat bij de S.S.W. werkt. Ver
ledenjaar zijn er veertien personeelsleden van de ge
meente naar de S.S.W. overgegaan. Zij zijn nu nog
met hun dertienen, want een van de timmerlui is op
zijn verzoek bij gemeentewerken teruggekomen ter
vervulling van een vacature die ontstaan was door over
lijden. Wij hebben gezegd dat wij deze groep niet gaan
uitbreiden. Telkens als een van deze mensen ander
werk mocht vinden of om een andere reden bij de
S.S.W. vertrekt, gaat de S.S.W. steeds meer op zich
zelf staan. De technische groep kan het werk bij de
S.S.W. lang niet aan. Er is dan ook geen sprake van
een overcapaciteit bij deze instellingen.
Ik meen dat wat het niet concurrerend met particu
liere ondernemingen mogen optreden van gemeentelij
ke instellingen betreft de gedachten van de V.V.D.-
fractie en het college precies eensluidend zijn.
Ik zou de V. V.D.-fractie eigenlijk willen ontraden
om, zoals mevrouw Korthuis heeft aangekondigd, bij
de hoofdstuksgewijzebehandeling nader terug te ko
men op het probleem van de vuilverwerking. Ik zeg
dit niet, omdat er niet over het vuil gesproken zou
moeten worden. Er moet nl. ontzettend veel over ge
sproken worden. Er ligt een rapport van Eemland
over de vuilverwerking en daar is een tweede rapport,
van de provincie, bij gekomen. Ik heb in de commis
sie openbare werken al gezegd: Gaat u alvast maar
eens goed studeren. Want in de vergadering van deze
commissie op dinsdag 4 januari a.s. (ik zou haast
zeggen: Laten wij niet om vier uur, maar om drie uur
beginnen) gaan wij deze rapporten helemaal door
spreken, waarna ze in de raadsvergadering van januari
1977 uitvoerig zullen worden behandeld. Wij zijn dit
verplicht, omdat de provincie vóór 1 februari 1977
een uitspraak van ons vraagt.
Het is niet mogelijk om ongeorganiseerden aan het
georganiseerd overleg te laten deelnemen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Het berust toch op
een verordening die wij in Soest gemaakt hebben?
Wethouder HOEKSTRA: De georganiseerden worden
door middel van hun bonden gekozen in het georga
niseerd overleg en de rest valt daarbuiten.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar ik heb mij laten
vertellen, dat niet-georganiseerden wel zitting kunnen
hebben in ondernemingsraden, die niet helemaal te
vergelijken zijn met het georganiseerd overleg
Wethouder HOEKSTRA: Neen, dat is iets anders.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Het georganiseerd
overleg is geen ondernemingsraad, maar je kunt toch
zelf in je overlegorgaan, het enige overlegorgaan dat
wij hebben, een mogelijkheid inbouwen? Ik meen dat
ongeveer 50% ongeorganiseerd is
Wethouder HOEKSTRA: Ja, dat klopt.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Al die ongeorgani
seerden hebben dus helemaal niets te zeggen en kun
nen nergens terecht? Dat is toch onbevredigend.
Wethouder HOEKSTRA: Het is het horen van de
bonden hierover.
Als u praat over een ondernemingsraad, een dienst
commissie of een medezeggenschapscommissie, kan ik
zeggen: Dat is bij de dienst gemeentewerken al een
poos zo; daar wordt over de dienst en dergelijke ge
praat. Maar het georganiseerd overleg is iets anders.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar er is toch niets
dat ons belet om in een dergelijk belangrijk orgaan
waarin alle regelingen worden doorgesproken, ook
niet-georganiseerden op te nemen? Ik heb begrepen
dat u tijdens het afdelingsonderzoek heeft gezegd dat
de huidige samenstelling is gebaseerd op een Soester
verordening.
De VOORZITTER: Ja, maar die is gebaseerd op een
landelijke regeling.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar is het verplicht
voorgeschreven dat niet-georganiseerden het georga
niseerd overleg niet mogen bijwonen?
De VOORZITTER: Ja.
Wethouder HOEKSTRA: Ja, het is een overleg met
de bonden. Dat geschiedt op basis van een verorde
ning die stoelt op een landelijke regeling.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar het georgani
seerd overleg is in de praktijk het orgaan waarin be
langrijke personeelszaken aan de orde komen.
De VOORZITTER: Ja.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Nu kan dat wel in
overleg met de bonden tot stand zijn gekomen, maar
het blijft onbevredigend dat de 50% ongeorganiseer
den nooit wordt geraadpleegd.
Wethouder HOEKSTRA: Ja, maar nu moet u niet
ons, maar de 50% ongeorganiseerden toespreken.
De VOORZITTER: Of het ministerie van binnenland
se zaken.
Wethouder HOEKSTRA: Ja. De verordening stoelt
nl. op een verordening van hogerhand.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Welke verordening is
dat?
Wethouder HOEKSTRA: Ik ken de naam niet uit
het hoofd.
De VOORZITTER: Het is een verordening van de
rijksoverheid. Mogen wij het u woensdag even ver
tellen?
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Goed.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter. Wij
zijn druk bezig over de bouwwinkel. Wij hebben over
al informaties ingewonnen. Wij zijn ook wel eens
door iemand op een verkeerd spoor gezet. Hij zei:
Daar en daar werkt het verschrikkelijk goed. Maar
toen bleek het geen bouwwinkel te wezen zoals hij
in Soest wordt bedoeld. Vrijdagochtend a.s. komt de
welstandscommissie in een extra werkvergadering bij
een om er haar visie over te geven. Want wij willen
graag dat als het even kan, er ook iemand uit de wel
standscommissie zitting neemt in de bouwwinkel. Wij
zijn er druk mee doende en zijn eigenlijk bezig om de
zaak nu af te ronden.