Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Het ging er straks over wie de administratie van de magazijnvoorraad enz. heeft. Die administratie wordt gevoerd door de heer Linskens. Maar er is in het ma gazijn natuurlijk ook iemand die de zaken uitgeeft, daarvoor bonnen uitschrijft enz Mevrouw KORTHUIS-ELION: En die bedoelde ik. Die gaan we uitsparen. Wethouder HOEKSTRA: Als er geen magazijn is, heb je natuurlijk ook geen magazijnmeester nodig. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Precies Wethouder HOEKSTRA: Maar de man is er wel. De VOORZITTER: En hij is ambtenaar. Wethouder HOEKSTRA: Inderdaad. Wij zullen op een gegeven moment zijn positie moeten bekijken. De heer VERHEUS: Dan kost hij waarschijnlijk nog meer. Want nu is hij nog productief en dan zal hij niet meer productief zijn. De heer VAN EE: We hebben toch milieupolitie no dig? De VOORZITTER: We moeten te gelegener tijd be kijken wat we kunnen doen. De heer VAN AALST: Mevrouwde voorzitter! Ik meen dat wij in oktober een krediet van f. 5.000,- hebben goedgekeurd voor het overplaatsen van een meldingspost naar de brandweerkazerne aan de Kop penlaan in Soesterberg. Ik herinner mij dat de heer Van Logtenstein toen heeft gevraagd of daar een man bij kwam te zitten. Ik heb begrepen dat de meldings post daar onbeheerd blijft staan totdat er zich een ca lamiteit voordoet. Ik vraag mij af waarom dat nodig is. Ik wijs erop dat tegenwoordig noch het politiebu reau in Soesterberg, waar een noodaggregaat is ge plaatst, noch de kazerne aan de Koppenlaan bemand is. De VOORZITTER: U heeft het over het apparaat in de brandweerkazerne De heer VAN AALST: In de politiepost te Soester berg is De heer VAN LOGTENSTEIN' Het betrof het ver plaatsen van de vaste post van de mobilofoon van het politiebureau naar de brandweerkazerne. De VOORZITTER: Inderdaad Er is nu dus iets in de brandweerkazerne in Soesterberg. De oproeping gaat automatisch, maar men wil graag dat zodra het alarm is gegaan er iemand in de brandweerkazerne blijft zit ten, opdat hij contact kan hebben met zowel de wa gens die in Soesterberg uitrukken als de wagens die uit Soest oproepen. De heer VAN AALST: Ik bedoelde iets anders. Er is een noodaggregaat geplaatst in de politiepost te Soes terberg. De VOORZITTER: Dat was er vroeger, De heer VAN AALST: Dat was er. Maar wat gaat er nu gebeuren? Ik hoor nu dat er in de brandweerkazer ne een noodaggregaat komt. Gaan we dat overplaat sen vanuit de politiepost? De VOORZITTER: Neen, het gaat helemaal niet over een noodaggregaat. Er staan op verschillende plaatsen noodaggregaten voor het geval er iets uitvalt. Dat betreft een andere zaak. Ik dacht dat u het nu had over een mobilofoonpost die in de brandweerka zerne te Soesterberg staat. De heer VAN AALST: Neen. Bij de meldingspost die in het politiebureau staat en die op pagina 156 van de begroting is opgenomen in de begrotingspost „Techn. installaties politiebureau Soesterberg" is een noodag gregaat geplaatst, De VOORZITTER: Over welk nummer praat u nu? De heer VAN AALST: Over punt 11 onder volgnum mer 3,08.02. Het gaat er mij gewoon om, mevrouw de voorzitter, dat er in Soesterberg bij de mensen die ermede te maken hebben, stemmen zijn opgegaan die zeggen: Wij hebben een noodaggregaat nodig in de brandweerkazerne. Ik vind het gewoon een wat vreemde zaak als dat op dit moment afwezig is, De VOORZITTER: Het zal aan mij liggen, mijnheer Van Aalst, maar ik begrijp uw vraag niet helemaal. Het lijkt mij goed dat wij erop terugkomen in de po- litiecommissie of de brandweer commissie. Mijn moei lijkheid is op het ogenblik dat ik niets weet van een noodaggregaat in de brandweerkazerne. De heer VAN AALST: Dat is er ook niet. De VOORZITTER: En er hoeft toch niets te ko men? De heer VAN AALST: Men wil er een hebben. De VOORZITTER: Tot dit moment heeft het colle ge niet een brief van de brandweer Soesterberg be reikt waarin men vraagt om een noodaggregaat. De heer VAN AALST: O.K. Dan kom ik er wel op terug De VOORZITTER: Neen, dan hoeft u er niet op te rug te komen, ook niet als sprake is van geruchten, want er is tot nu toe niet om een noodaggregaat ge vraagd. De heer STAM: Mevrouw de voorzitter! Volgnum mer 6.18, betreffende „Kosten van waterlozing en sloten", geeft een nogal flink kostenbedrag te zien. Ik heb mij laten vertellen dat dat komt, omdat er in Soest geen schouw zou kunnen worden gehouden doordat er geen rechtsmaatregelen kunnen worden genomen. Het lijkt mij toch zaak dat daar wat aan wor dt gedaan. Er zijn pachters die gronden om niet in gebr uik hebben en niets aan de sloten in die gron den doen, met als gevolg dat wij er iets aan moeten doen. Dat vind ik toch wel een kwalijke zaak. Wethouder HOEKSTRA. Wij hebben zelf een serie sloten die wij moeten schoonhouden. Die sloten lig gen hier en daar langs onze wegen, in de Melm en in het Soesterveen. Wij moeten ook de kosten van het schouwen betalen Verder is in de door de heer Stam genoemde post ook het schoonhouden van de over- storten, de Kloostergracht enz. begrepen. De hoogte van de post houdt ook verband met het feit dat wat het Soesterveen betreft het waterschap verleden jaar is opgeheven. De heer STAM: Ik meen dat er een soort schouw moet zijn waarbij de mensen worden gedwongen om de sloten die door hun land lopen, schoon te houden. Dat schijnt nu niet te kunnen. Komt dat wel in orde? Wethouder HOEKSTRA: Ja, er komt een desbetref fende bepaling in de algemene politieverordening. De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter' De post „Straten, pleinen en wegen" onder de volgnum mers 6.06, 6,08, 6,10 en 6.12 bedraagt in totaal ruim f. 1.926 000,--. In het antwoord van het college op het verslag van het afdelingsonderzoek is een des betreffende specificatie opgenomen. Ik kan de over eenkomst tussen die specificatie en hetgeen onder de 283

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 284