T proef wordt genomen. Mevrouw Van Gelder kan dan altijd volgend jaar nog op haar suggestie terugkomen". Welnu, daar ben ik dan. Ik moet u zeggen dat ik niet erg onder de indruk ben van de resultaten van de proef. Gedurende het afgelopen jaar is er welgeteld eenmaal een twee uur durend overleg geweest, voor afgaande aan een vergadering van het georganiseerd overleg. Ik heb toen de wethouder geattendeerd op de tijdens de begrotingsbehandeling 1976 door het col lege gedane toezeggingen. Teneinde te voorkomen dat wij dit jaar weer toezeg gingen van het college krijgen die alleen maar dienen als gesprekstof voor de begrotingsbehandeling in de cember 1977, heb ik een uitwerking van uw toezeggin gen in een motie vastgelegd, die ik u dadelijk graag overhandig. Ik wijs er duidelijk op dat de motie niets anders is dan hetgeen in de vorige begrotingsbehande ling is beloofd. Het is niet mijn bedoeling om over al lerlei futiliteiten met moties te komen. Verleden jaar heb ik een reeds gereedliggende motie over de instel ling van een commissie personeel en organisatie niet ingediend, nadat de geciteerde toezegging door het college was gedaan. Met de motie die ik u dadelijk zal aanbieden, wil ik alleen maar bereiken dat wij als raad burgemeester en wethouders nogmaals verzoe ken om tot uitvoering van de door het college geda ne toezeggingen over te gaan, zodat we volgend jaar inderdaad kunnen bekijken of de gekozen oplossing de juiste is. Waarom is het overleg met burgemeester en wethou ders en de raad over personeelsbeleid en organisatie nu zo belangrijk? In de laatste jaren is het personeels beleid zowel in onze maatschappij als in de gemeente Soest sterk in beweging. Een groot aantal zaken is aan de orde gekomen. Waar het echter mijns inziens nog aan ontbreekt is een aloverkoepelende visie waarin, naast algemene aspecten van personeels- en organisatiebeleid, tot uitdrukking komt hoe de on derlinge samenhang tussen al deze aspecten is. De functie-inventarisatie is uitgevoerd, een systematische personeelsbeoordeling is in ontwikkeling, de loop baanontwikkeling c.q. -planning kan volgens burge meester en wethouders vervolgens ter hand worden genomen. Hoe verhouden nu al deze aspecten zich tot elkaar en welke consequenties zijn er voor de or ganisatie? In het antwoord van burgemeester en wet houders op de vragen 1.19 en 1.20 zou men kunnen lezen dat er aan gegevens uit de personeelsbeoordeling en wensen en verwachtingen van de medewerkers voldoende materiaal aanwezig is voor de loopbaan planning. Wij plaatsen hier een vraagteken bij. De belangrijkste vraag bij alles is steeds: Welke doelein den willen we bereiken? Vooral met betrekking tot het aspect „loopbaanplanning" is dat niet eenduidig. Bij een literatuuronderzoek over dit onderwerp wer den vijftien verschillende doeleinden voor loopbaan planning aangetroffen. Het is duidelijk dat het onmo gelijk is om met één instrument deze vijftien doelein den te bereiken. Tot de doeleinden van loopbaanplan ning zouden mijns inziens in ieder geval moeten be horen: het bieden van kansen aan de werknemers om tot ontplooiing te kunnen komen, het bevorde ren van de flexibiliteit van de organisatie en het ko men tot een adequate personeelsbezetting. Afhanke lijk van de doelstellingen die men kiest, bestaan er weer andere relaties met de overige instrumenten uit het personeels- en organisatiewerk. Het belang van het overleg tussen de raad en het college over deze onder werpen is naar ik dacht overduidelijk aanwezig. Mevrouw Korthuis heeft tijdens haar algemene be schouwingen gevraagd of ongeorganiseerden aan het georganiseerd overleg zouden kunnen deelnemen. Door juridische belemmeringen kan dit helaas niet. Door de instelling van medezeggenschapscommis sies, waarvoor ik tijdens vorige begrotingsbehandelin gen ook reeds heb gepleit, kan echter wel inspraak worden gegeven aan alle ambtenaren, mits het geor ganiseerd overleg maar niet uitgeschakeld wordt. Ik zou dan ook graag in het door mij bedoelde overleg tussen de raad en het college nader willen ingaan op de wenselijkheid van de instelling van medezeggen schapscommissies en hun mogelijkheden, taken en bevoegdheden. Tot slot wil ik nog ingaan op de vacatures die er zijn en waarover ons van tijd tot tijd ter ore komt, dat het moeilijk is om geschikte kandidaten te vinden. Betreft dit alleen vacatures bij de sociale dienst of mogelijk ook vacatures bij andere diensten of afdelingen? In dien dit zo is, kunnen burgemeester en wethouders dan zeggen wat de oorzaken zijn? Speelt bijvoorbeeld het salaris dat Soest kan bieden, hierbij een rol of zijn er andere overwegingen aan te geven, bijvoor beeld betreffende huisvesting en dergelijke? De VOORZITTER: Dames en heren! Mevrouw Van Gelder-Cornelissen en de haren hebben een motie in gediend die luidt als volgt: „De raad van de gemeente Soest in vergadering bij een: stelt vast, dat door de voorzitter tijdens de vergadering van 11 december 1975 is toegezegd, dat bij wijze van proef een diepgaande gedachtenwisseling over kwes ties van personeel en organisatie tussen de verant woordelijke portefeuillehouder en de vertegenwoor digers uit de raad in het Georganiseerd Overleg en hun plaatsvervangers zou plaats vinden, konstateert, dat gedurende 1976 door het college is nagelaten de toegezegde diskussie op gang te brengen, is van mening, dat gezien de snelle ontwikkeling op het gebied van het gemeentelijk personeels- en organisatiebeleid de toegezegde gedachtenwisseling onverminderd drin gend noodzakelijk is, verzoekt het college zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 28 februari 1977 genoemd overleg te organiseren". De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik heb begrepen dat mevrouw Van Gelder heeft gezegd dat er dit jaar één keer een twee uur durende voorbespre king, voorafgaande aan een vergadering van het geor ganiseerd overleg, is geweest. Ik meen dat dat niet he lemaal juist is, maar dat wij dit jaar wat het georgani seerd overleg betreft twee keer hebben vergaderd en dat daaraan in beide gevallen een voorbespreking is voorafgegaan. Ik dacht dat mevrouw Van Gelder een maal verhinderd was en dat toen de heer Van den Bra- kel de voorbespreking heeft bijgewoond. In ieder ge val meen ik dat de desbetreffende toezegging door de wethouder gestand is gedaan. Nadat zij erop had gewezen dat het juridisch niet mo- 294

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 295