uitkomt. Het is een gigantisch karwei om te zorgen dat je van de diverse instanties die willen financie ren, geld los krijgt. Zolang er nog geen integrale fi nanciering van de volksgezondheid bestaat in heel Ne derland zullen ook wij in onze gemeente daarvan de gevolgen moeten plukken en krijgen wij te maken met problemen als: kosten bevolkingsonderzoek op longaandoeningen (waarvoor het college een memo- riepost in de begroting heeft opgenomen), kosten schoolartsendienst, schooltandverzorging en vergoe ding van honoraria en reiskosten van artsen van de consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters, in totaliteit het feit dat de volksgezondheid in Neder land niet inziet dat de preventieve gezondheidszorg en de positieve gezondheidszorg voorgaan ten op zichte van de curatieve gezondheidszorg. Tot nu toe is het geld in hoofdzaak via wettelijke regelingen en particuliere verzekeringsmogelijkheden naar de cura tieve gezondheidszorg gegaan, het eerste echelon en de intramurale gezondheidszorg. Een van de belangrijkste punten in dit hoofdstuk vind ik punt 4.08, betreffende „Voorkoming en be strijding van ziekten, niet vallende onder de wet be strijding infectieziekten en opsporing ziekte-oorza ken", ten aanzien waarvan het college wijselijk een memoriepost in de begroting heeft opgenomen. Wij zijn door de gemeenschappelijke regeling die wij hebben aangegaan met Baarn en Bunschoten gedwon gen om bijna f. 170.000,- uit te geven aan een school artsendienst, waarvan wij de indruk krijgen dat hij in adequaat reageert op vragen die wij hem stellen. De ze situatie dwingt ons om reeds nu, nog voordat er überhaupt sprake is van effectuering van een dis trictsgezondheidsdienst, te gaan aankloppen bij Amersfoort, om eens na te gaan wat die gemeente voor ons op dit gebied kan gaan doen. Wat de schooltandverzorging betreft zitten wij met het probleem dat deze verzorging een stukje curatie ve gezondheidszorg is die thuishoort bij de praktize- rende tandartsen. Van veel groter belang is dat op scholen, thuis en overal waar het mogelijk is de men sen worden overtuigd van de noodzaak niet van het tanden poetsen, maar van gebithygiëne; het wordt tijd dat het begrip tanden poetsen uit onze spraak ver dwijnt en dat wij gaan spreken van gebithygiëne, mondhygiëne of gebit reinigen. Het is natuurlijk vreemd dat, terwijl er opleidingsinstituten zijn die zorg vuldig en met behulp van allerlei technieken jonge mensen opleiden tot het kunnen reinigen van vloeren en wanden, er op geen enkele school en bij geen enke le opleiding aandacht wordt besteed aan het reinigen van het gebit. Het is ook merkwaardig dat iedereen leert hoe hij een bromfiets uit elkaar moet sleutelen, maar men op school niet leert hoe het menselijk li chaam er uitziet en hoe het functioneert. Ik ben er bang voor dat zolang dat niet gebeurt, wij te ma ken zullen houden met de waanzinnige toestand dat wij f. 170.000,- voor een schoolartsendienst en f. 57.000,- voor schooltandverzorging uitgeven. Wat krijgen wij van de schoolartsendienst? 110 mel dingen van luis op school. Wat de schooltandverzorging betreft zal ik graag ver nemen of wij binnenkort een rapportage van het ex periment Soesterberg onder ogen krijgen. Het is mogelijk om voor een luttel aantal dubbeltjes per kind de cariëspreventie zo hoog op te voeren, dat je een vermindering van de cariës van ruim 70% krijgt. Op deze opmerking, die geen kritiek op de school- tandverzorgingsdienst is, maar wel aangeeft dat het veel goedkoper kan, wil ik te zijner tijd terugkomen in de commissie. Wij staan helemaal achter de preventie die uitgaat van consultatiebureaus voor zuigelingen en kleuters. Ik vind het waanzin dat wij dure premies aan ziekenfond sen en particuliere verzekeringen moeten betalen en dan als Soester gemeenschap toch nog een post van f. 50.000,- moeten opbrengen om ervoor te zorgen, dat de artsen die die bureaus leiden, worden betaald. Het betekent weer een versnippering van inspanning en een nog ondoorzichtiger maken van de financie ringsmogelijkheden in de integrale gezondheidszorg. Ik steun mevrouw Van Gelder wanneer zij het betwij felt dat de mogelijkheid van overleg met artsen en apothekers afhankelijk is van het ontstaan van een dis trictsgezondheidsdienst. Zeker in Soesterberg is het noodzakelijk dat daar op korte termijn eens duidelij ke uitspraken over worden gedaan, omdat daar op het ogenblik apotheekhoudende huisartsen zijn. Het is natuurlijk een probleem wanneer een aantal artsen daar geen dienst heeft en je toch een aspirientje moet kopen. Wij zullen ons erop moeten voorbereiden dat wij meer aan de volksgezondheid zullen gaan uitgeven. Ik geloof dat wanneer wij de organisatie van de dis trictsgezondheidsdienst rond gaan krijgen (ik ben er blij mee gehoord te hebben dat daar nu met man en macht aan gewerkt wordt door een ambtelijke com missie binnen Eemland), dat als consequentie zal hebben dat de inwoners van Soest per persoon meer geld zullen moeten neerleggen voor een totaalpak ket gezondheidszorg. Ik geloof dat dat broodnodig is. Ik meen dat het te gek is wanneer geldt dat er een bepaald inwonertal moet zijn voordat de ambte naren en vrijwilligers (ik denk aan de brandweer) rech ten op een goede bedrijfsgeneeskundige begeleiding kunnen uitspreken. Het is terzake natuurlijk nood zakelijk dat er schaalvergroting optreedt. Het is waanzin wanneer je wat dat betreft als gemeente zelf het een en ander gaat organiseren, want dan kost het veel te veel geld. Het is hoog tijd dat er in dit opzicht regionaal iets van de grond komt. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Er is vanuit de raad veel naar voren gebracht. Dat was geen verrassing, want in de commissie maatschappelijk werk en in de commissie gezondheidszorg is er uiteraard in de loop van het jaar het nodige gediscussieerd en overwogen. Wij blijven van mening dat alle voorzieningen die mevrouw Van Gelder en de heer Lange hier op tafel hebben gelegd, het beste kunnen worden gereali seerd in een districtsgezondheidsdienst. Ik ben met mevrouw Van Gelder en de heer Lange van mening, dat je kunt vooruitlopen op een defini tieve regeling voor de districtsgezondheidsdienst. Dit is overigens een toezegging die ik ook in de commis sie maatschappelijk werk heb gedaan. Er is een ambtelijke werkgroep bezig. Ze heeft deze week nog een vergadering gehad. Besloten is dat in februari of maart het huiswerk dient te worden in geleverd. Dat wil zeggen dat er dan een concept is voor een gemeenschappelijke regeling en daaraan ge koppeld uiteraard een financiële paragraaf. De kwes tie van de financiën wordt natuurlijk de hamvraag. De ambtelijke werkgroep komt in 1977 klaar. Het zal zaak zijn dat het regionale orgaan Eemland er dan voor zorgt dat het rapport en de regeling dan meteen 306

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 307