Laten wij als wij ernstig menen dat belangrijke ver keersproblemen moeten worden opgelost, proberen allen eensluidend te werken aan de desbetreffende standpuntbepaling. Ik zou wat dit betreft een drin gend beroep willen doen op degene in de raad die deze mening niet toegedaan is. Men kan wel zeggen: Als wij het nieuwe gemeentehuis driejaar geleden hadden gebouwd, dan hadden wij veel uitgespaard. Maar ik kan ook zeggen: Als wij er allen eens achter gingen staan en de plannen konden worden gerealiseerd die voor de overgrote meerderheid van de Soester bevol king van belang zijn, dan spaarden wij miljoenen uit. Anders komen wij geen stap verder en zullen wij over twee jaar bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen nog precies even ver zijn als wij nu zijn. Gehoord het standpunt van de fracties van de V.V.D. en de P. v.d. A., heb ik persoonlijk (ik heb geen over leg met mijn fractiegenoten hierover kunnen plegen) er weinig moeite mee om te zeggen: Laten wij de mo tie maar aanhouden of desnoods terugnemen. Maar ik geloof wel dat we dan toch, mede met het oog op de problematiek van de grondverwerving en het te kort aan mankracht om de plannen uit te werken, zo spoedig mogelijk moeten komen tot een gefaseerde uitwerking van plannen met de bedoeling dat vooral de verbinding tussen de Koningsweg en de Nieuwe- weg zo gauw mogelijk wordt gerealiseerd. Bij de opstelling van de motie waren wij ook van me ning dat wanneer de Dalweg wordt doorgetrokken, het verkeer uit Overhees, het Smitsveen etc. zich gaat concentreren op de laatste 100 meter van de Nieuweweg. Nu is de hele Nieuweweg druk bezet. Wij hebben duidelijk in overweging genomen (anders zouden wij onszelf tegenspreken), dat er geen extra verkeer op de Ossendamweg wordt aangetrokken. Laten wij ons verstand gebruiken en ons er gezamen lijk voor inspannen dat er zo snel mogelijk een op lossing komt. De VOORZITTER: Dames en heren! Wij zijn het er allen over eens dat de verkeersafwikkeling in Soest geen eenvoudige zaak is. Wij zijn hard bezig aan de voorbereiding van het bestemmingsplan Centrumweg en het Centrumplan. Wij hebben bepaalde ideeën over de afwikkeling van het verkeer naar het cen trum, het verkeer uit het centrum en het verkeer om het centrum. Wij hopen daarmede half januari naar buiten te kunnen komen. Ik meen dat als wij ons daar dan met ons allen in commissies mee kunnen bezighouden en ook de inspraak gaat draaien, duide lijker kan worden wat wij zouden kunnen doen wat aanleg betreft. Als ik u vandaag zo hoor, dan denk ik: Het is eigenlijk zo jammer dat wij niet al een maand verder zijn, want dan was er al iets naar bui ten gekomen van de verkeersafwikkeling zoals die, althans in onze visie, langzamerhand gestalte gaat krijgen. Ik geloof dat het erg verstandig zou zijn als de motie nu weg ging en wij wanneer wij met elkaar ook wat tekeningen van plannen met toelichtingen enz. hebben gezien en daarover hebben gesproken, zouden bekijken hoe het met een aanleg van een eerste stuk ooit zou kunnen. Wij zouden nu diep op desbetreffende punten kunnen ingaan, maar dat zou geen zin hebben. Ik zou zeggen: Het staat eraan te komen. Ik begrijp overigens best, dat het voor een raad frustrerend is als hij tijdens een begrotingsbe handeling over bepaalde zaken niet kan spreken door dat de dingen nog niet klaar zijn. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik vind het jammer dat de heer Visser de zaak niet onderkent. Maar ik geloof dat de overige fracties het goed met elkaar eens zijn en dat het een goede zaak zou zijn als wij nu zo spoedig mogelijk met elkaar aan het werk gingen in de door mij bedoelde zin. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Onze fractie accepteert een oplossing Centrumweg. Daar over moet geen misverstand bestaan. Wij zien de ver keersproblemen die onder meer de bouw in Overhees II met zich zal meebrengen en wij staan ervoor dat daar een oplossing voor komt. Het enige punt waar over wij van onze kant nog willen spreken, is de kwes tie van het tracé, waarbij ik mij realiseer, dat een raadsmeerderheid daarover een beslissing heeft geno men. Ik heb onlangs in de commissie ruimtelijke ordening gevraagd of wij, net zoals dat met betrekking tot het Centrumplan is gebeurd, met betrekking tot de Cen trumweg eens een planning zouden kunnen krijgen waaruit blijkt over welke moeilijke punten wij nog moeten besluiten en op welke datums dat zou kun nen gebeuren, zodat wij met betrekking tot de Cen trumweg eens wat duidelijker voor ons zien op welke termijn de Centrumweg tot stand zou kunnen ko men. De waarnemend voorzitter van de commissie ruimtelijke ordening heeft toen toegezegd, dat wij zo'n planning zouden krijgen. Ik neem aan dat dat binnenkort inderdaad zal gebeuren. De VOORZITTER: Ja. Voor het Centrum is de plan ning er al. De planning voor de Centrumweg wordt op het ogenblik gemaakt. U bedoelt het schema dat aangeeft wanneer er overleg kan plaats vinden, wanneer de inspraak wordt ingeschakeld, wanneer de raad zich zou moeten uitspreken enz. De heer DE WILDE: Precies. De VOORZITTER: Dat wordt op dit moment ge maakt. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik geloof toch echt, dat wij het er met ons allen over eens zijn At het tracé van de Centrumweg zoals wij het heb ben aangenomen in de raadsvergadering van 23 juni jl., er nog steeds ligt en dat wij gewoon afwachten totdat wij van alle overheden het groene licht krijgen dat aangeeft dat wij mogen gaan bouwen, dat het des betreffende bestemmingsplan is aangenomen. De VOORZITTER: Nu gaat u mij iets te vlug. Want een bestemmingsplan Centrumweg is nog iets anders dan de contouren die de raad heel vaag op 23 juni jl. heeft aangegeven. Er is hier een tracé op een plaatje geweest, maar als je dat gaat uitwerken, dan is het wat anders. Met dat uitwerken zijn wij op het ogen blik bezig. Dat leidt tot een ontwerp-bestemmingsplan dat een bepaalde procedure zal volgen en dat wij onge veer gelijk op willen laten lopen met het Centrum. De heer LANGE: Ik vraag dit omdat ik van u en an dere sprekers de indruk heb gekregen dat je als ge meente in staat bent om in de tijd te plannen. De VOORZITTER: Ja. De heer LANGE: Volgens mij is dat godsonmogelijk. De heer VAN POPPELEN: Daar ben ik het mee eens. De VOORZITTER: Je kunt niet plannen wanneer iets er ligt. Wij kunnen plannen onze eigen termijn totdat de raad het plan ter vaststelling wordt voorgelegd. Daarna tellen wij voor een globaal bestemmingsplan 318

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 319