Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Het door de heer Van Poppelen bedoelde krediet
van f. 57 ,200,- ter bestrijding van de vogelkers is
goedgekeurd door gedeputeerde staten, maar het is
verder niet verwerkt in de kapitaallasten en de be
groting. Er zullen de raad binnenkort, nadat wij in de
boscommissie uitgestoeid zijn over een klein verschil
van mening tussen de heer Van Poppelen en me
vrouw Van Gelder over de wijze van bestrijding van
de vogelkers, desbetreffende voorstellen bereiken. Er
vindt op het ogenblik een onderzoek plaats met be
trekking tot de wijze van bestrijding van de vogel
kers. Wij hebben eigenlijk met elkaar het standpunt
ingenomen, dat wij daar nog net even de tijd voor
hebben, aangezien de tweede helft van augustus-begin
september de beste tijd voor de bestrijding van de vo
gelkers is. Wij hopen er dan inderdaad wat aan te
doen.
Het is natuurlijk niet helemaal waar dat er helemaal
niets aan de bestrijding van de vogelkers is gedaan.
Wel is het zo, dat wat wij eraan doen niets helpt.
Dat wil zeggen: er wordt eens wat gemaaid en ge
schoren aan de wegkanten. Maar als wij de bestrijding
tot en met willen aanpakken, dan zullen wij inder
daad met het krediet van f 57.200,- iets kunnen
doen.
Wat de fietspaden betreft is er op een gegeven mo
ment enige achterstand ontstaan De uitvoering is
nog niet ter hand genomen, maar dat zal vandaag of
morgen wel gebeuren Tegen de tijd dat men weer
heerlijk in de zon kan fietsen, liggen ze er.
Ik kan mevrouw Van Gelder zeggen dat elke aan
vraag die bij ons binnenkomt, door ons positief ont
vangen wordt Het antwoord kan wel eens negatief
zijn. Gegeven al het werk dat er is gebeurd en het
geld dat door het leveren van mankracht is bespaard,
kan ik mij niet voorstellen dat een aanvrage als door
mevrouw Van Gelder bedoeld negatief zou worden
beantwoord. Wij hebben zo'n aanvrage nog niet ont
vangen.
Ook het college heeft grote waardering voor allen
die in onze bossen hebben gewerkt.
Ik meen dat mevrouw Van Gelder ons antwoord op
vraag 1,42 goed heeft geïnterpreteerd.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitterU zult
het mij niet kwalijk nemen dat ik mij wat het ge-
meentelrjke kampeerterrein betreft even tot de pro
cedure wil beperken Het advies van de gemeentelij
ke kampeercommissie is in het bezit van burgemees
ter en wethouders en zal dinsdag in het college wor
den besproken Daarna zal in het college worden af
gesproken in welke commissre het advies van de kam
peercommissie plus de resultaten van de bespreking
in het college zal worden behandeld. Ik neem aan dat
dat zal gebeuren in de commissie ruimtelijke orde
ning.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzit
ter Een juist vervolg van het feit dat ik regelmatig
tegen het jachtgenot stem brengt met zich mede dat
ik met betrekking tot volgnummer 7 05 een ongebrui
kelijk bezwaar tegen een ontvangst moet maken. Het
desbetreffende besluit tot verpachting van het jacht
genot enz. geldt tot 1980, Het is dus voorlopig voor
mij nog wel vechten tegen de bierkaai. Intussen wil
ik toch wel zeggen dat het toekennen van het jacht
genot enz helemaal niet meer zo vanzelfsprekend is,
dat het serieus ter discussie staat, dat er hier en daar
nogal wat over wordt gepubliceerd en dat het mij
niet zou verbazen als tegen 1980 er wel wat meer te
genstand tegen de jacht zou zijn gekomen.
De heer MENNE: Ik sta achter de woorden van me
vrouw Oranje, mevrouw de voorzitter.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Men moet
zich altijd afvragen of het nodig is om regulerend in
de wildstand in te grijpen Zo ja, dan moet men zich
afvragen of de jacht daarvoor het aangewezen middel
is. Is dat zo, dan kan men zich nog afvragen of de
jacht wel effectief is. En als dat het geval blijkt te
zijn, dan kan men zich nog afvragen of het bejagen
van een dier geen nadelige effecten elders heeft.
Dit zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de
voorzitter van de Stichting Kritisch Faunabeheer.
Er stond een desbetreffend artikeltje in Trouw - een
heel degelijk dagblad - van vrijdag 3 september 1976.
Wanneer je dat leest, dan kun je begrijpen dat de
jacht inderdaad op de helling staat en dat ze ook
nodig van ministerie moet veranderen; ik denk dat
het al een stuk zou schelen als de jacht in plaats van
onder het ministerie van landbouw en visserij onder
bijvoorbeeld het ministerie van cultuur, recreatie en
maatschappelijk werk ging ressorteren.
Ik sluit mij van harte aan bij de bezwaren van zowel
mevrouw Oranje als de heer Menne.
Hoofdstuk VII, Eigendommen, niet voor de open
bare dienst bestemd, wordt zonder hoofdelijke stem
ming voorlopig vastgesteld, waarbij wordt aangete
kend, dat mevrouw Oranje-En tink en de heren Menne
en Visser geacht wensen te worden tegen volgnum
mer 7.05 (Pacht van jacht en visserij) te hebben ge
stemd.
Hoofdstuk VIII, Onderwijs, Cultuur en Recreatie.
Onderwijs.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Me
vrouw de voorzitter! In de algemene beschouwingen
is al duidelijk onze mening over de schoolbegelei
dingsdienst naar voren gekomen. Ik wil daar graag
in de onderwijscommissie nader op terugkomen.
Er wordt in onze gemeente en in omliggende ge
meenten al jaren gesproken over een lo.m.-school.
Naar onze mening is voor sommige kinderen dit
soort onderwijs dé oplossing. Met belangstelling
kijken wij daarom uit naar het rapport van de werk
groep dat wij naar ons is toegezegd in januari kunnen
tegemoet zien Krijgen wij daar als onderwijscom
missie een afschrift van en kan het in de onderwijs
commissie worden besproken?
Wij betreuren de sluiting van een openbare school.
Veel is er al over gesproken en geschreven Daarom
willen wij er inhoudelijk nu niet verder op ingaan.
Wel zouden wij van het college willen horen of er
plannen zijn om, zij het tijdelijk, het schoolgebouw
voor iets anders te bestemmen. Is er al overleg gaan
de om te komen tot actie voor een nieuwe openba
re school? Of is het daarvoor nog te vroeg?
Wij willen hier nog eens nadrukkelijk stellen dat wij
als C.D A. fiactie voorstander zijn van een zo groot
mogelijke vrijheid wat de keuze van het onderwijs
betreft.
De integratie kleuteronderwijs-basisonderwijs, die het
college wil stimuleren, vinden wij een goede zaak. De
ontwikkeling van kleuter naar schoolkind zal daar
door naar onze mening soepeler verlopen. Daarom
vinden wij ook een goede samenwerking tussen ouders,
oudercommissies en schoolteam zeer belangrijk.