dat het centrum ten goede komt aan de Soester mid denstand. Het kooplek moet dan niet in die zin wor den gedicht, dat bedrijven van elders zich in Soest gaan vestigen. Het laatste zou nl. betekenen dat de mensen, in plaats van naar elders te gaan om hun in kopen te doen, hun inkopen gaan doen bij van elders naar Soest komende winkelbedrijven. En dat zou voor de Soester middenstand geen enkel soelaas bete kenen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De brief van ,,De Soester Ondernemer" is van 8 december. De brief is inderdaad gericht aan burgemeester en wet houders. De heer Verkade heeft mij echter gezegd, dat het de bedoeling was dat de brief ook bij de raad zou komen. Dit ondanks het feit dat in de brief om een onderhoud wordt gevraagd. Volgens de heer Verkade heeft dat onderhoud inmiddels plaats gevonden (ik neem aan met het college). Ik betreur het dat bij de stukken niet een verslag van dat onderhoud heeft ge legen. Als de brief mede gericht is aan de raad, was het misschien verstandig geweest ook de raad bij het onderhoud te betrekken. Over het opstellen van het antwoord op de brief is een paar maanden gedaan. Dit ondanks het feit dat in het concept-antwoord dingen staan die wij allemaal al wisten. Dat er een vertraging in de besluitvorming is opge treden, vind ik een understatement. Het gaat overi gens niet alleen om het afremmen van winkelontwik kelingen. In het afgelopen jaar is gebleken dat - bij voorbeeld aan de Nieuweweg - eenvoudige nering doenden zijn verdwenen, zoals een groenteboer en een melkboer. Dit doordat de laatste vijftien jaar al les gericht was op het tot stand brengen van een win kelcentrum, De gedachte inzake dat winkelcentrum leeft niet slechts sinds het structuurplan van 1967; al in november 1959 was er sprake van een hoofdwin kelcentrum. Al die tijd heeft men dus geknutseld aan het winkelcentrum. Ik kan mij dan ook voorstellen dat de winkeliers ten einde raad zijn en niet begrijpen dat over een en ander zo lang moet worden gedaan. Ik heb begrepen dat een stuk of dertien winkeliers wel een klein centrumpje zouden willen. Er is dan helemaal geen krankzinnig groot centrum nodig, gelijk dat in het plan Zuidereng werd voorgesteld. Uit de krant van hedenavond blijkt dat de Soester C.D.A.-werkgroep stelt: „Bij de planning van winkelvoorzieningen is het on juist (en voor de middenstand gevaarlijk) uit te gaan van het te verwachten totaal van de inkomens van de Soestenaren. Van oudsher wordt een deel van dit in komen buiten Soest besteed. Dit houdt in dat het creëren van een hoogwaardig centrum ongewenst is. Het zou bovendien aan de lan delijke, althans niet stedelijke bebouwing van Soest bepaald schade doen." Wanneer je dit alles leest, zou je bijna lid van het C.D.A. worden! De heer VAN POPPELEN: Het is een goede partij, mijnheer Visser! De heer VISSER: Ik sta inderdaad verbaasd. Ik mag aannemen dat meerdere partijen in de raad er zo over denken. Ik geloof dat alleen de V.V.D. nog een groot, gigantisch winkelcentrum wenst. Maar Soest wil dat niet. Het lijkt mij zinniger de winkeliers eindelijk eens uit het slop te halen en een brief in de hiervoor aange geven geest te schrijven in plaats van hetgeen het colle ge nu voorstelt te antwoorden. Ik sta dan ook niet ach ter de door het college voorgestelde brief. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik wil duidelijk stellen dat - het blijkt reeds uit het door de heer Visser gebruikte citaat - het C.D.A. de proble men van de Soester middenstanders volledig onderkent. Ik geloof echter dat het verstandig is hierop vanavond niet te diep in te gaan. Men zal nl. de behandeling van het ontwikkelingsplan moeten afwachten. Het is wei nig zinvol om, voordat de stukken met betrekking tot het ontwikkelingsplan gereed zijn, over deze zaak te discussiëren. Ik zou wel tot de raadsleden willen zeg gen: Laten wij ons er allemaal de komende twee maan den voor inzetten, dat wij op 23 juni met betrekking tot het ontwikkelingsplan inderdaad een besluit kun nen nemen, zodat voorkomen wordt dat de Soester middenstanders opnieuw een of twee jaar in het on gewisse blijven. De VOORZITTER: Dames en heren! De zojuist door de heer Van Poppelen gesproken woorden kan ik volle dig onderschrijven. Van de heer De Wilde heb ik begrepen dat de P. v.d. A.-fractie niet met de concept-brief akkoord kan gaan, op grond van dezelfde redenen als die waarom de frac tie zich met de aan de heer Wijnands gezonden brief niet kon verenigen. Dat zal in de notulen worden ver werkt. De heer Visser heeft een statement afgelegd over het niet nuttig zijn van een winkelcentrum. Ik geloof dat wij die overwegingen moeten bewaren tot de behan deling van het ontwikkelingsplan. Het zou erg goed zijn wanneer de leden van de gemeenteraad zich nu reeds beginnen voor te bereiden op hetgeen wij op 23 juni te behandelen krijgen. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. De heer Van den Brakel, mevrouw Van Gelder-Corne- lissen en de heren Goote, Visser en De Wilde krijgen op hun verzoek aantekening in de notulen dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben verenigd, c. Brief d.d. 12 maart 1976 van de heer J. Uit den Bo gaard namens Progressief Soest, waarin wordt gerea geerd op het ontwikkelingsplan, met voorstel deze brief te voegen bij de overige reacties op het ontwikke lingsplan en deze te zijner tijd, als over dat plan zal worden beslist, in de beschouwingen te betrekken. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het is mijns inziens een vreemde gang van zaken om de be handeling van deze brief op te schorten tot het mo ment dat over het ontwikkelingsplan wordt beslist. In de brief wordt gesuggereerd om, voordat de beslis sing over het ontwikkelingsplan valt, een paar dingen te bekijken, met name de samenhang tussen de ver schillende onderdelen, Het is een moeilijke brief, maar ze komt kortweg op het volgende neer. De VOORZITTER: Wij hebben haar best begrepen, dacht ik! De heer VISSER: Dat betwijfel ik. Wanneer de heer Rijvers van P.S.V. een brief aan mijnheer Philips schrijft met het verzoek St. Etienne te mogen bekij ken voordat de voetbalwedstrijd tussen beide clubs plaats vindt en hij krijgt dan ten antwoord dat hij moét wachten tot de wedstrijd begint, dan is dat be-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 61