De VOORZITTER verklaart het vragenhalfuurtje voor geëindigd. 89 Voorstel tot het verlenen van een krediet ten laste van het gasbedrijf voor het plaatsen van kunstwerken te Soest en Soesterberg in verband met het vijftigjarig bestaan van het gasbedrijf Soest op 15 mei 1977. De heer VAN AALST: Mijnheer de voorzitter! Ik heb toch wel moeite met de grootte van het gevraagde be drag. Ik vind f. 120.000,- in deze tijd, waarin er zo veel werkloosheid is, waarin er nog zo veel noden zijn ten aanzien waarvan wij met dit bedrag zouden kun nen helpen, en waarin er onder Soesters nog zo veel wensen zijn die men graag vervuld zou zien en die zouden kunnen worden vervuld met dit bedrag, dat ik niet akkoord kan gaan met het uittrekken van f. 120.000,— voor doelstellingen als die waarop het voorstel is gericht. Het zou mij wat eleganter voorko men als wij zouden denken aan bijvoorbeeld een in- structiebad in Soesterberg. De VOORZITTER: Dat bouw je niet voor een ton, mijnheer Van Aalst. De heer VAN AALST: Dan storten wij de f. 120.000,- maar in een fonds of dan gaan wij er maar voor reser veren. Wij denken aan een overdekt 50-meterbad in Soest. Wij zouden kunnen denken aan de bejaarden of aan de minder-validen ten behoeve van wie er wat zou moeten worden gedaan. Wij zouden ook kun nen denken aan het Bentinck-fonds. Ik zou toch wil len adviseren dat er geen f. 120.000,- wordt gestoken in een paar eenvoudige beeldjes in Soest. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Progressief Soest is bijzonder blij met het erg frisse idee om ver velende recepties, exposities en gedenkboeken te ver vangen door beelden, waarvan Soest er nog veel te weinig heeft. Juist in deze barre tijden is het gewel dig dat er nog geld is om de zaak een beetje op te fleuren en op te sieren met mooie beelden. Vooral ook het thema „energie" kan erg boeiend zijn voor een kunstenaar. Ik denk vooral aan de zon en de wind, waar kunstenaars al eeuwenlang van leven. Ik spreek er voorkeur voor uit dat als de opdrachten uitgaan, er vooral ook aan Soester kunstenaars wordt gedacht. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mijn heer de voorzitter! Er wordt in Soest inderdaad ont zettend veel gesproken over dit voorstel. Ik geloof ook dat het in deze tijd niet zo erg gunstig valt. Onze frac tie is het er overigens wel mee eens. Er zijn in het ver leden bij soortgelijke jubilea, ook in andere plaatsen, enorme bedragen besteed aan tentoonstellingen enz. Dergelijke zaken verdwijnen. Nu hebben wij goede hoop dat er iets komt waar iedere burger jarenlang plezier van kan hebben. Het is bepaald niet zo dat iedereen blij is met moder ne kunstwerken. Maar je kunt het natuurlijk niet iedereen naar de zin maken. Ik kan echter iedereen verzekeren dat er in de culturele commissie heel zorg vuldig over wordt overlegd wat er wordt geplaatst, hoe het wordt geplaatst en waar het wordt geplaatst. De VOORZITTER: In de gascommissie. De heer GOOTE: Mijnheer de voorzitter! Ook onze fractie steunt het voorstel van harte. Ook wij vinden dat een kunstwerk meer dan een receptie voor de plaatselijke elite of een gedenkboek beantwoordt aan het doel de bevolking bij het jubileum te betrekken. De energiecrisis van 1974 heeft ons met de neus op het feit gedrukt dat energie schaars is en dat wij er zuinig mee moeten zijn. Wij kunnen nog elke dag in de krant advertenties van het ministerie van econo mische zaken zien waarin de aarde in de vorm van een opbrandende kaars wordt uitgebeeld en een dui delijker beeld is naar mijn mening nauwelijks denk baar. Nu zou onzes inziens het jubileum van ons plaatselijk energiebedrijf het gasbedrijf ook een goede gelegenheid zijn om de bevolking nog eens uitdrukke lijk met de energieproblematiek te confronteren. Ons voorstel is om naast het kunstwerk een beperkt ge deelte van het geld te besteden om een soort educatief programma voor de schooljeugd en misschien een stukje tentoonstelling op te zetten die dan beide in het teken van de energieschaarste en de energieproble matiek zouden moeten staan. Wat is de mening van het college hierover? Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mijnheer de voorzit ter! Ik wil graag ook als voorzitter van de culturele commissie zeggen dat wij het idee van het gasbedrijf om op de voorgestelde manier iets blijvends voor de gehele bevolking van Soest te doen bijzonder toejui chen. Het is inderdaad waar dat er in Soest nog ont zettend veel noden zijn waar je graag geld voor zou willen hebben. Dat zal ook altijd zo blijven. Maar dan gaat het altijd om een bepaalde groep en ik kan mij goed voorstellen dat een bedrijf dat vijftig jaar bestaat ten dienste van de gehele gemeenschap, ook iets blij vends voor de gehele gemeenschap zou willen doen. Daarom vind ik het idee dat nu is uitgemond in het onderhavige voorstel een goed idee. Hetgeen er hier en daar in Soest aan kunst van de grond komt, heeft natuurlijk niet voor iedereen de zelfde waarde. Maar het verheugt mij toch wel zeer, dat wij een aankoopcommissie hebben die zeer cons ciëntieus en enthousiast bezig is om door atelierbe- zoek en dergelijke aantrekkelijke zaken in Soest bij een te brengen. Vele burgers steken om niet enorm veel tijd in het bezoeken van jonge kunstenaars in het gehele land om te bekijken of die kunstenaars eens een werk voor Soest zouden kunnen maken. Ook alle Soester kunstenaars worden in dat verband bezocht. Op die manier wordt er in Soest ten aanschouwen van de gehele bevolking een reeks van werken verzameld die een grote verscheidenheid van artisticiteit te zien geven, maar alle van zeer hoog gehalte zijn. Wij heb ben van de directeur van het gasbedrijf begrepen, dat in het algemeen het figuratieve werk het meeste aan slaat bij de bevolking en het zal dus zeker de bedoe ling zijn, dat, als het nu gevraagde krediet wordt gevo teerd, de aankoopcommissie op zoek zal gaan om voor dit geld een figuratieve beeldengroep of een fi guratief beeld te bemachtigen voor Soest. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik kan het mij wel voorstellen dat de heer Van Aalst nogal moeite heeft met het voorgestelde krediet. Hij was nl. toe vallig niet aanwezig in de vergadering van de gas commissie van 4 februari jl. waarin de onderhavige aangelegenheid is besproken. In die commissieverga dering hebben wij gezegd: Wij moeten eerst het colle ge eens polsen. Het college bleek er positief tegenover te staan. Te meer omdat er wat het gasbedrijf betreft sprake is van een extra meevaller, die in feite wordt opgebracht door de totaliteit van de bevolking. Wij hebben een aansluitingspercentage van 90. Dit bete kent dat je kunt zeggen: In feite draagt iedereen eraan bij. Het bedrijf wilde in verband met zijn vijftigjarig 72

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 73