Op grond hiervan heb ik gedacht dat de directeur van
gemeentewerken, overigens zonder enig bewijs aan te
voeren, meende te mogen stellen: Als ik met één aan
nemer had mogen werken, was ik er wel gekomen,
maar nu ik gedwongen was te werken met zes aanne
mers die een prijs hebben mogen opgeven, ben ik over
het krediet heengekomen.
Ik heb geconstateerd dat deze veronderstelling van
mij onjuist is. Wat de hiervoor genoemde zin in de
brief van de directeur van gemeentewerken betekent
weet ik niet, maar ik heb intussen gezien dat in het
raadsvoorstel van december 1974 het college ons al
heeft medegedeeld dat enkele aannemers zouden
worden uitgenodigd om een prijsopgaaf te doen. Ik
wil rechtvaardigheidshalve thans mededelen dat nu ik
dat heb gezien, ik nog steeds niet begrijp waarom de
directeur van gemeentewerken de meerbedoelde zin
in zijn brief van 24 maart jl. heeft staan. Er werd
door mij een oorzakelijk verband gezocht tussen de
overschrijding en deze zin, maar dat oorzakelijke ver
band is er niet, aangezien er niets anders is gebeurd
dan hetgeen het college al had besloten vóór decem
ber 1974.
Ik spreek de hoop uit dat het college voortaan op
opmerkingen die in de commissies worden gemaakt,
waarop men misschien niet stante pede kan antwoor
den en die men naderhand eens wil bespreken in het
college, kan ingaan in de desbetreffende voorstellen,
in het bijzonder wanneer het ook de positie van amb
tenaren betreft.
De door mij in de commissie voor de financiën ge
maakte veronderstelling dat de directeur van gemeen
tewerken meende te moeten stellen dat het feit dat
de overschrijding heeft plaats gevonden is te wijten
aan de meerhoofdige aanbesteding, neem ik nu terug.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Nu de heer
De Wilde het een en ander heeft teruggenomen, hoef
ik mijn betoog niet meer te houden. Ik vond het on
juist dat er in de financiële commissie een dergelijke
felle kritiek werd geleverd op de directeur van gemeen
tewerken, die zich daar niet kon verdedigen. Er was
wat dat betreft kennelijk sprake van een misverstand
op grond van de thans door de heer De Wilde voorge
lezen zinsnede. Moeten wij de zinsnede „hoofdzake
lijk een gevolg van een via een aanbesteding met meer
dere aannemers verkregen aanneemsom voor de
bouwkundige werken" opvatten als een kritiek op
het gemeentebestuur, dat vindt dat het zo moet ge
beuren en dat de ambtenaar zich eigenlijk maar niet
moet bemoeien met dit soort dingen, aangezien het
gemeentebestuur nu eenmaal beslist? Ik heb begre
pen dat een en ander al min of meer is teruggeno
men en dus laat ik het hier nu maar bij.
Wethouder HOEKSTRA: Mijnheer de voorzitter!
Dat er steeds rappels zijn verschenen is misschien er
gens een kwestie van een ambtelijk apparaat dat maar
steeds rappels schrijft als er ergens een aanneming is
geweest en er is beloofd om met een nieuw ding te
komen. Verder is er, zoals de heer De Wilde al heeft
geconstateerd, precies gebeurd wat er was afgespro
ken. In februari 1976 was de aanneemsom precies be
kend en in maart 1976 heeft de directeur van ge
meentewerken de brief met de mee- en tegenvallers
enz. geschreven.
Dat er een groot verschil bestaat tussen het aanvanke
lijk verleende krediet en de nieuwe raming, moet men
inderdaad in de tijd zien. Als er bedragen worden ge
raamd in 1974 en de desbetreffende aanneming plaats
vindt in 1975, wordt de zaak wat duurder dan aan
vankelijk was geraamd.
Het is altijd de gewoonte om in de voorstellen te ver
werken wat er in de verschillende commissies over is
opgemerkt. Men moet mij er maar de schuld van ge
ven dat dat in dit geval niet is gebeurd. Het is in dit
geval niet gebeurd, omdat ik met vakantie ben ge
weest. Het is over het algemeen natuurlijk zo, dat
ieder wat zijn eigen portefeuille betreft bekijkt welke
opmerkingen er in de verschillende commissies zijn
gemaakt en hoe die opmerkingen worden verwerkt.
Ik heb dat deze keer niet kunnen doen toen ik van
vakantie terugkwam. Bovendien heb ik de commissie
vergaderingen waarin het onderhavige voorstel is be
handeld, niet voorgezeten.
Er kan ook enige verwarring zijn ontstaan door een
andere oorzaak. Nadat er een vorige keer in een be
paalde commissie een aantal opmerkingen over een
voorstel was gemaakt werd er toen het desbetreffen
de voorstel in concept klaar was, gevraagd: Moeten
wij hierin nu nog al die opmerkingen verwerken? Ik
heb toen gezegd: Neen. Ik heb toen aldus geant
woord, omdat als wij de opmerkingen er wel in had
den verwerkt, wij een verhaal van ik weet niet wat
zouden hebben gekregen, een verhaal waar misschien
niemand uit wijs had kunnen worden. Dat heeft mij
toen doen zeggen: Als er in de raad verder naar wordt
gevraagd, kan ik het beter mondeling toelichten. Dat
kan ook een keer gebeuren. Maar anders is het de ge
woonte om in de commissies gemaakte opmerkingen
in de voorstellen te verwerken. Juist met het oog
daarop hebben wij een werkwijze waarbij de commis
sies zo vroeg vergaderen, dat zij ook in dat opzicht
inbreng hebben.
Ik moge de door de heer De Wilde aangehaalde zin
uit de brief van de directeur van gemeentewerken eens
lezen als volgt:
Deze overschrijding is hoofdzakelijk een gevolg van
een aanbesteding voor de bouwkundige werken, wel
ke met f. 75.000,- uitsteeg boven de voor deze aan
vraag opgestelde raming.
Met andere woorden: wat de bouwkundige werken
betreft is de raming met bijna f. 75.000,- overschre
den en daardoor is het duurder geworden. De zin be
vat verder een tussenzinnetje dat aangeeft hoe de aan
besteding was, te weten een aanbesteding met meer
dere aannemers. Dit betekent dat er in de zin twee
aandachtstreepjes zijn weggevallen.
De heer DE WILDE: Of twee komma's.
Wethouder HOEKSTRA: Of twee komma's. Wat u
maar wilt. Ik wilde u gewoon maar zeggen dat, zoals
u zelf ook al heeft geconstateerd, de directeur van ge
meentewerken op deze aanneming niet de minste kri
tiek heeft. Dat heeft hij, als ik het wel heb, ook ge
zegd in de commissie openbare werken. Maar taal
kundig zit de fout in het feit dat in de meerbedoelde
zin twee aandachtstreepjes of twee komma's wegge
vallen zijn; als u die op de goede plaats leest, is de zin
goed.
De VOORZITTER: Dames en heren! Na deze les in
Nederlandse taal mag ik aannemen dat iedereen ak
koord gaat met het voorstel.
U heeft overigens begrepen dat wij voortaan de in de
commissies gemaakte opmerkingen in de voorstellen
zullen verwerken.