In punt 2 op pagina 1 van de concept-brief, betref fende het onderhoud van plantsoenen, staat onder meer: „De gemeente heeft hier een taak". Daarbij is niet vermeld welke taak dat precies is en wat er alle maal gaat gebeuren. Ik vind dat men nog te veel een slag om de arm houdt. Er is nl. op de vergadering in Soesterberg van de commissie openbare werken en de wijkraadsleden duidelijk gesproken van een plan dat zou worden gemaakt en dat duidelijk zowel het speelveld als de aankleding daaromheen zou betref fen. Hoe ver is het met dat plan? Komt het er ooit? Ten aanzien van punt 4 op pagina 2 van de concept brief wijs ik erop dat de voorzitter in de vergadering in Soesterberg heel trots heeft verteld dat er een brief van rijkswaterstaat is waarin staat, dat de Radema- kerstraat zal worden overgedragen. Rijkswaterstaat biedt er excuses voor aan, dat het allemaal zo lang heeft geduurd en zegt, dat het nog wel het een en an der zal kosten voordat de gemeente Soest over de Ra- demakerstraat gaat beschikken. Hierover is in de con cept-brief niets vermeld. Hoe staat het hiermee? Wan neer gaat een en ander gebeuren? Wat zullen de conse quenties zijn? In het rapport staat niet alleen iets over de stoplich ten aan de Veldmaarschalk Montgomeryweg, maar worden ook andere stoplichten genoemd, waarover in de vergadering in Soesterberg duidelijk is gezegd dat de politie had gezegd dat ze waren afgekeurd, omdat ze niet meer voldeden. Wat gebeurt er met die stop lichten? Ik vrees mede gelet op de zoeven door de heer Stori- mans aangesneden punten, dat de wijkraad niet veel uit de voeten kan met de brief die ons in concept is voorgelegd. De heer DE WILDE: Mijnheer de voorzitter! Ik wil een algemene vraag stellen. Ik heb van mensen die de bespreking tussen de commissie openbare werken en de leden van de wijkraad te Soesterberg hebben bijgewoond gehoord, dat hun indruk was dat na die bespreking de zaak watje noemt O.K. was, althans zou zijn. Nu meen ik uit hetgeen de heer Visser heeft gezegd te begrijpen, dat de mogelijkheid aanwezig is, dat dat niet het geval is. Ik had een beetje de hoop dat wij als raad ons niet al te veel met detailkwesties zou den behoeven bezig te houden, maar dat het juist mogelijk zou zijn dat de commissie openbare werken en de wijkraad dat doen. Ik denk echter dat wij er nu wel bijna aan zullen moeten geloven. Maar wat mij het meest interesseert is het antwoord op de vraag of de in Soesterberg gehouden vergadering werkelijk heeft geholpen om een stukje verzoening tussen de wijkraad en de gemeenteraad tot stand te brengen. Aan wie zouden wij deze vraag beter kunnen voorleggen dan aan de voorzitter van de Wijkraad Soesterberg zelf? Hij heeft de brief gezien. Hij moet de brief straks be handelen in de wijkraad. Aan het eind van de brief wordt uiting gegeven aan de hoop op overeenstem ming. Ik zou u de suggestie willen doen aan de voor zitter van de wijkraad te vragen of wanneer hij de brief krijgt, hij denkt dat in beginsel die overeenstem ming inderdaad wordt bereikt. Ik zou dat erg belang rijk vinden. De VOORZITTER nodigt, met instemming van de gemeenteraad, de voorzitter van de Wijkraad Soester berg, de heer Pieren, die op de publieke tribune aan wezig is, uit om aan de beraadslaging deel te nemen. De heer PIEREN: Mijnheer de voorzitter! Naar aanleiding van de desbetreffende vraag van de heer De Wilde moet ik beamen, dat de bespreking van de commissie openbare werken met de Wijkraad Soes terberg inderdaad in zekere zin verzoenend heeft ge werkt. Wij hebben een zeer openhartig gesprek ge had en ik ben ervan overtuigd dat de brief die wij op 3 juni a.s. nog moeten behandelen, toch wel aanlei ding heeft gegeven tot een betere verstandhouding tussen de wijkraad enerzijds en de commissie open bare werken, de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders anderzijds. Wij zullen op deze weg doorgaan. De heer De Wilde heeft gezegd: De voorzitter van de wijkraad heeft deze brief gelezen. Maar een brief die nog in de gemeenteraad moet worden behandeld, waarvan ik geen kennis heb, die nog aan mij als voor zitter van de wijkraad moet worden toegestuurd om in de wijkraad te worden behandeld, ken ik niet. De brief moet nog aan mij worden geschreven. De in houd ervan ken ik dus nog niet en ik kan er dus ook nog geen oordeel over vellen. De heer DE WILDE: Mijn complimenten hoor. Wethouder HOEKSTRA: Mijnheer de voorzitter! Wij hebben als commissie openbare werken op 7 april jl. met plezier vergaderd met de wijkraad. Er is door alle wijkraadsleden goed meegepraat. Er is over alle kanten gesproken. Als wij het niet wisten, hebben wij dat eerlijk gezegd. Wij hebben ook gezegd dat bepaalde dingen zullen worden bekeken. Daarvan is ook melding gemaakt in de brief. Het is natuurlijk niet de gewoonte dat een wethouder verslag doet van zijn besprekingen, maar ik meen dat wij in dit geval wel kunnen zeggen, dat de bespreking in Soesterberg een goede bespreking is geweest. Ik neem aan dat de ze mening van mij als voorzitter van de commissie openbare werken door de leden van deze commissie wordt gedeeld. Ik heb bij mij zelf gedacht, dat het goed zou zijn om als commissie openbare werken va ker in het midden van de wijkraad te verkeren en de dingen door te spreken. Ik meen dat dat veel meer verhelderend werkt dan het over en weer schrijven van brieven enz. Het in punt 2.c op pagina 2 van de concept-brief bedoelde braakliggende terreintje ligt op de hoek van de Generaal Winkelmanstraat en het Van Maaren plein en is in handen van de woningbouwvereniging St. Joseph. Wij moeten hierover nog in overleg tre den met deze woningbouwvereniging. Dat kon niet eerder gebeuren doordat ik kort na de vergadering in Soesterberg met vakantie ben gegaan. Het kan zijn dat de woningbouwvereniging dit terreintje opknapt. Als deze vereniging zegt dat zij dit terreintje wel wil overdoen aan de gemeente, heb ik het idee dat de ge meenteraad een daarmede overeenstemmend voorstel zal bereiken en dat wij de raad zullen voorstellen bij voorbeeld om dit terreintje te beplanten. De situatie rond dit terreintje wordt inderdaad veranderd, ook al is er terzake nu geer. datum en uur vermeld. Dit wordt in de concept-brief ook zonder meer toege zegd. De heer VAN AALST: De bewoner wilde dat stukje grond graag hebben, mits het puin dat daar na de bouw is achtergebleven, er maar uit was. Als daaraan gehoor wordt gegeven, zou de zaak zijn geregeld. Dat is toen min of meer toegezegd.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1976 | | pagina 78