Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De
eerste vraag van de heer Visser is:
„Hoeveel aanbiedingen van Soester burgers om dit
huis op te knappen en te bewonen hebben u destijds
schriftelijk of mondeling bereikt?"
Dit is een aanvullende vraag die het voormalige woon
huis Parklaan 8 betreft.
Het antwoord op deze vraag is: Voordat wij tot sloop
overgingen was er één schriftelijk verzoek binnengeko
men; na de afbraak zijn er twee schriftelijke verzoeken
binnengekomen. Telefonisch zijn er ook verzoeken
binnengekomen. Die heb ik echter niet bijgehouden.
De tweede vraag van de heer Visser luidt als volgt:
„Is het juist dat het College van B W plannen koes
tert om het huis op de hoek van de Noorderweg en de
Ir. Menkolaan te slopen?"
Het was de bedoeling om dit huis te slopen, maar dat
gebeurt niet. Wij zijn op het ogenblik bezig kandida
ten te zoeken om dit huis voorlopig in ieder geval voor
vijfjaar te verhuren.
Vraag 3 luidt als volgt:
„Waarom gebeurt dit? Wilt U Uw antwoord toelich
ten?"
Deze vraag is nu niet meer van toepassing.
Vraag 4 luidt als volgt:
„Als dit huis gebreken vertoont, welke zijn dat dan?
Hoeveel kost het opknappen van de mankementen?"
Het huis vertoont heel wat gebreken en de kosten
van het opknappen zijn getaxeerd op f. 15.000,-.
Dit moet nog verder worden bekeken. Er zijn een paar
punten bij waarvan wij zeggen, dat wij ze misschien
eigenlijk voor onze rekening zullen moeten nemen.
Vraag 5 luidt als volgt:
„Heeft het Gemeentebestuur onderzocht of er gega
digden zijn voor dit huis die bereid zijn de mankemen
ten voor hun rekening te nemen? Zo niet waarom
niet?"
Wij zijn op het ogenblik bezig te onderzoeken of er
gegadigden voor zijn.
Vraag 6 luidt als volgt:
„Hoeveel aanbiedingen van Soester burgers om dit
huis op te knappen en te bewonen hebben U nu
schriftelijk of mondeling bereikt?"
Ik meen dat ons tot nu toe een stuk of tien aanbie
dingen hebben bereikt.
Vraag 7 luidt als volgt:
„Heeft de sloop van dit huis iets te maken met de
toekomstige bouwplannen in het zo kwetsbare na
tuurgebied „het Slangenbosje"?"
Hierop is mijn antwoord: Naar mijn mening niet,
maar het was wel de bedoeling om te zijner tijd wan
neer het Slangenbosje was doorgegaan, het misschien
te betrekken bij woningbouw. Maar het is niet als zo
danig er direct voor bestemd geweest.
Vraag 8 luidt als volgt:
„Bent U bereid, aangezien o.i. de sloop van dit huis
geen enkel belang dient, Uw beslissing te herzien?
Wilt U Uw antwoord toelichten?"
Hierop heb ik al geantwoord.
Wij beschikken in Soest over 130 a 140 dergelijke
woningen, die wij in het verleden hebben gekocht in
het kader van de toen door ons gevoerde actieve
grondpolitiek. Ze zijn alle bewoond, hetzij gratis, het
zij tegen een vergoeding. Ze blijven altijd tot het
laatste moment bewoond. Wij hebben ze gewoon ge
kocht in het kader van onze toekomstige ontwikke
lingsplannen.
Wanneer die plannen zullen zijn vastgesteld, zal op
nieuw worden bezien in hoeverre de woningen alsnog
kunnen worden verkocht, ingepast, terugverkocht
enz. Ook op de agenda voor deze raadsvergadering
staat een voorstel betreffende een huis waarvan wij
vinden, dat wij het wel weer kunnen verkopen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ben erg
blij met het antwoord. Het is alleen jammer, dat hier
uit weer blijkt, dat de communicatie tussen het ge
meentebestuur en het gemeentehuis wel wat te wen
sen overlaat. Ik heb gisteren op het gemeentehuis nog
gevraagd hoe het erbij stond, want er was inmiddels
een bordje op het huis geschroefd waarop staat: Dit
huis wordt verhuurd. Maar men wist er niets van. Als
de communicatie beter was geweest, had ik de vragen
wellicht nog op tijd kunnen intrekken.
Ik heb één aanvullende vraag: Hoe komt het nu alle
maal, deze onrust, deze geruchten?
Tenslotte wil ik het college veel wijsheid en sterkte
toewensen bij de toewijzing. Ik weet dat er mensen
zijn die al wisten dat er iemand uitging en toen al bij
het college op de stoep stonden om zich als gegadig
de te melden. Ik ben er benieuwd naar wie de woning
krijgt. Het lijkt mij een erg moeilijke zaak.
Wethouder EBBERS: Mevrouwde voorzitter! Wij
hebben op een gegeven moment de zaak rondom het
huis op de hoek van de Noorderweg en de Ir. Menko
laan in het college besproken en wij hebben toen het
aanvankelijke, reeds lang geleden genomen besluit
dat het huis zou worden gesloopt zodra het zou leeg
komen, gewoon ingetrokken. Het was in het door de
raad vastgestelde bestemmingsplan gewoon weggete
kend.
De VOORZITTER: Dames en heren! Soms heb ik
toch wel eens behoefte om dat even vast te stellen.
Als de raad een bestemmingsplan vaststelt en in dat
kader
De heer VISSER: Gaan we discussiëren over de vra
gen, mevrouw de voorzitter? Ik mag dat nooit.
De VOORZITTER: Wij gaan niet discussiëren. Ik zeg
dat ik er alleen behoefte aan heb om af en toe op te
merken, dat bepaalde zaken niet moeten worden voor
gesteld als zijnde door het college gedaan, omdat ze
uitvloeisels zijn van een door de raad vastgesteld be
stemmingsplan. Deze behoefte mag ik als voorzitter
uitspreken.
Dames en heren. Er zijn ook vragen ingekomen van
mevrouw Van Gelder. Ik zal graag vernemen of zij
daarop een toelichting wil geven.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN:Mevrouw
de voorzitter! Ik meen dat de organisatie van de so
ciale dienst reeds in mei 1975 voor het eerst ter spra
ke is geweest in de commissie maatschappelijk werk.
Op een gegeven moment zijn de commissie maat
schappelijk werk en de commissie onderwijs uitgeno
digd om over de problematiek rond de sociale dienst
te praten. Tijdens de begrotingsbehandeling op 10 de
cember j.1. is de problematiek rond de sociale dienst
weer aan de orde geweest. Naar aanleiding hiervan
heb ik mijn vragen gesteld, omdat toen is gezegd, dat
het rapport in januari 1976 zou verschijnen en daar
vóór de toezegging is gedaan, dat dit punt nogmaals
aan de orde zou komen in de commissie maatschappe
lijk werk en de commissie onderwijs.
93