gadering een week later. Volgens het verslag hebt u toen gezegd: „Dit is geen structuurplan in de zin van de wet op de ruimtelijke ordening, maar meer een flexibel plan dat perio diek kan worden aangepast Het heeft echter wel een bin dend karakter voor gemeentelijke beleidsbeslissingen." Neen,zegt echter mevrouw Kaarthuis in haar open V.V.D.- huis op dinsdagavond volgens de Amersfoortse Courant: „Het ontwikkelingsplan heeft geen enkele rechtskracht, rechtskracht krijgen pas de bestemmingsplannen. Het ont wikkelingsplan is een beleidsplan". De chaos is compleet. Moet een beleidsplan dan niet ter visie worden gelegd? Wat is het verschil met een structuurplan als het ontwikkelings plan ook wordt opgestuurd naar gedeputeerde staten en de inspecteur voor de ruimtelijke ordening, met een tervisie- legging achteraf? Vanwaar toch dit hele woordenspel? Al leen om de burgers om de tuin te leiden? Waar praten wij vanavond over? Hadden de drie fractievoorzitters daarover niet eens een duidelijk communiqué kunnen publiceren? Waarom wordt er zo moeilijk gedaan en maakt men van dit voorgerecht zo'n hutspot? Ik ben het dan ook eens met het voorstel om vanavond niets vast te stellen, maar te wachten totdat de definitieve versie is gedrukt en gepubliceerd en dan, zoals gebruikelijk is, ter visie is gelegd. Gedurende het Pinksterweekeind ben ik twee nachten be zig geweest om elke zin van de groene modellen te verge lijken met de nieuwe voorstudies. Dan kom je tot de ont stellende ontdekking dat het cijfermateriaal waarop wij de raamstructuur hebben behandeld verleden jaar, drastisch is gewijzigd. Dat is terecht, maar de oude teksten zijn rus tig gehandhaafd. Dan merkje hoe vaak kleine zinnetjes zijn weggelaten, zinsdelen zijn toegevoegd, jaartallen verdoe zeld, komma's in punten zijn omgetoverd en omgekeerd, nieuwe gegevens niet in de oude bijlage terug te vinden zijn, nieuwe verkeerstellingen niet te controleren zijn in de drie weken dat wij de stukken in huis hebben, een beladen woord als „Zuidereng" per ongeluk hier en daar is blijven staan en dan weer vervangen door de vage omschrijving „omgeving Parklaan". Ik kom op deze kwestie bij de hoofdstuksgewijze behande ling nog terug. De heer DE WILDE: Op blz. 12 van de voorstudie - daar heeft de heer Visser gelijk in; ik had het ook willen zeg gen - De heer VISSER: Ik heb altijd gelijk, mijnheer De Wilde. De heer DE WILDE: Kennelijk mag ik interrumperen; dan kan ik op die manier mijn schade inhalen. De heer VISSER: Van mij mag u wel interrumperen; van mijnheer Van Poppelen niet. De heer DE WILDE: In ieder geval wordt daar tot mijn stomme verbazing de term „het geprojecteerde centrum Zuidereng" gebruikt. Dat moet u toch eens even bekijken. De heer VISSER: Ik kom daarop nog terug, zoals ik al heb gezegd. De VOORZITTER: Ja, ik ook. De heer VISSER: Daar ben ik blij om, want ik heb dat ook gevraagd. Meestal komt u niet terug op wat ik zeg, maar vanavond zal ik u eraan houden De heer DE WILDE: Staat de term „Zuidereng" op blz. 12 van de voorstudies wel of niet terecht? De VOORZITTER: Daar is het wél terecht. De heer VISSER: Kortom, mevrouw de voorzitter, rede nen genoeg om het hele concept-ontwikkelingsplan dat toe vallig vandaag eveneens door de Vrienden van Eemland zeer sterk is bekritiseerd - ik zag zelfs het woordje „war taal" in de kop staan - ter visie te leggen, opdat de bevol king meer tijd krijgt om bezwaren in te dienen. Wat Soes- terberg betreft, meen ik dat het hele stuk in nauw overleg met de uitstekende inspraak werkgroep herschreven dient te worden. Ik kom vervolgens bij de tweede poets, inmiddels wat oud bakken, maar toch wel de moeite waard, nl het Hart van Soest „contre coeur a la carte". Het ontwikkelingsplan mag dan wel geen rechtskracht hebben, maar ziedaar toch het bindend karakter voor gemeentelijke beleidsbeslissingen. Wie schetst onze verbazing en die van het vakblad Ariadne/ Revue der Reclame toen op 20 januari een paginagrote ad vertentie verscheen: de plaats van het Centrum is bepaald; zonder hart is er geen echte gemeente; dit is een publicatie van uw gemeente Samen met de huis-aan-huis-brief a rai- son van zo'n kleine f. 10.000,-, naar ik schat, een en ander samen gerekend. Terecht vraagt de vakpers zich af, of ter men als verkopen en smeuiig niet strijdig zijn met het be grip objectieve informatie Het reclamebureau slaat zich op de borst dat men volledig geslaagd is: iedereen in Soest weet er nu van. Welnu, ik ben van mening dat andere groepen in Soest voor een fractie van dit bedrag hetzelfde kunnen bereiken. Het voortbestaan van de Eng hangt aan een zijden draad, las ik vandaag in een paginagrote advertentie in de Soester Cou rant. Ik heb begrepen - u ziet dat ik wel op de hoogte en up to date ben; de heer Van Poppelen kon de nieuwe stukken die hij vandaag kreeg, niet meer bijbenen, maar ik blijf tot de laatste minuut alert De heer VAN POPPELEN: Kom dan eens met iets goeds, bijvoorbeeld concrete voorstellen. De heer VISSER: Ik heb begrepen dat de Eng in oude tij den een slagveld was voor bisschoppen, graven en hertogen. Welnu, langzaam maar zeker speelt zich opnieuw een slij tageslag af, niet op de Eng, maar om de Eng. Wie zal deze prestigeslag winnen? De reclamecampagne van burgemees ter en wethouders en de houding van de drie grootste par tijen in deze raad leiden ertoe, dat de eetlust van de Soester bevolking grondig wordt bedorven. Moge het u wel beko men! De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Lange heeft gesproken over de vraag of er sprake is van een ontwikke lingsplan, dan wel een structuurplan in de zin van de wet op de ruimtelijke ordening en de heer De Wilde heeft zich hiermee ook uitvoerig beziggehouden. Hierover is al in augustus 1975 in de raad een discussie gevoerd die tot de conclusie heeft geleid dat het in de praktijk bijzonder wei nig verschil uitmaakt. Waarom heeft nu de gemeenteraad van Soest in 1972/1973 besloten om niet over te gaan tot de opstelling van een echt structuurplan in de zin van artikel 7 van de wet op de ruim telijke ordening? Welnu, wij stonden toen op een soort tweesprong, waarbij wij ons moesten afvragen welke kant wij uit zouden dienen te gaan. Ons toenmalige stedebouw kundig bureau OD 20.5 had een doelstellingennota gemaakt, maar wanneer men in die nota het woord „Soest" steeds zou vervangen door „Lutjebroek" zou de verdere nota ook voor Lutjebroek kunnen gelden. Wij concludeerden toen dan ook dat wij dit werk ook wel zélf zouden kunnen doen. Ik heb daarop een gesprek gevoerd met de toenmalige gedeputeerde voor de ruimtelijke ordening, de heer Van der Sluis - sinds kort is hij in een andere functie werkzaam - die heeft gesteld, het nut van een structuurplan ex artikel 7 van de wet op de ruimtelijke ordening helemaal niet in te zien; dergelijke structuurplannen waren vooral gewenst voor ge meenten met nog weinig bestemmingsplannen, maar dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 112