pen, waardoor het noodzakelijk zou zijn dat er een afslag komt? Het verkeer zal toch niet toenemen? Wethouder HOEKSTRA: Dat maakt niet uit. Het verkeer met bestemming Soest zal, als er geen afslag bij de Richelle- weg komt, de afslag Huis ter Heide nemen; dat verkeer moet dan toch door Soesterberg naar Soest rijden. Wij zijn op zichzelf al bijzonder blij dat de vroeger geplande afslag Kampweg niet meer is gehandhaafd, hoewel de afslag bij de Richelleweg het voor Soesterberg onmogelijk maakt om aan die kant nog bebouwing te plegen. De heer Van Poppelen heeft een aantal cijfers genoemd van de aantallen voertuigen die overdag over verschillende we gen rijden. Hieruit blijkt duidelijk dat er een afwikkeling voor het verkeer uit het Soesterveen moet komen naar Amersfoort en Soesterberg toe. Hoe dat precies moet lo pen, wordt verder geregeld in het bestemmingsplan cen trum met de Centrumweg, maar dat er een of andere ver keersafwikkeling moet komen, lijkt mij gezien de cijfers zonder meer duidelijk. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer Visser heeft nog een opmerking gemaakt over alle stapjes in de proce dure en heeft gezegd op een bepaald punt de terugkoppe ling naar de bevolking te hebben gemist. Welnu, wij hebben hierover gesproken met de inspraakwerkgroep van Soest en deze groep had op dat ogenblik geen behoefte aan een terugkoppeling naar de bevolking. De heer VISSER: Maar daarmee heb ik toch niets te maken? Waar haalt de inspraakwerkgroep de pretentie vandaan om voor óns uit te maken of wij al dan niet moeten terugkop pelen naar de bevolking? Terwijl het nota bene in het werk schema van de groene modellen duidelijk wordt aangege ven en in de voorstudies wordt herhaald, nl. dat de proce dure van het structuurplan zal worden gevolgd. Trouwens, volgens de notulen was de inspraakwerkgroep zelf zeer ver baasd. De VOORZITTER: Die verbazing hebben wij niet bemerkt in gesprekken met de inspraakwerkgroep. In ieder geval heeft men gekozen voor het schrijven van een eigen stuk in Op't Hoogt, waarop gereageerd kon worden vanuit de be volking. Dat leek ons zeker zinvoller, mede gezien het feit dat enkele bijeenkomsten met de bevolking niet zo goed zijn verlopen en De heer VISSER: Ja, dat is het, dat u een beetje bang bent voor de avonden met de bevolking en denkt dat u er zó mooi onderuit kunt komen. De VOORZITTER: Op deze manier discussieer ik niet ver der, mijnheer Visser. Het college heeft tot nu toe geen blij ken van angst gegeven, voor welke bijeenkomst dan ook, maar als de groepen die zich hebben verdiept in de stukken een bepaalde oplossing aandragen, dient men die ook te aanvaarden. Ik stel voor dat wij de spreektijd voor de tweede instantie bepalen op vijf minuten per fractie en ik constateer dat de raad daarmee instemt. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Uit de grote hoe veelheid woorden die ik gewijd heb aan de besluitvormings procedure, hebt u kunnen opmaken dat de fractie zich hiermee uitvoerig beziggehouden heeft. Het heeft ook ge leid tot een telefonisch overleg met de inspecteur van de ruimtelijke ordening voor Utrecht en Noord-Holland. De wet verplicht ons niet om volgens de wettelijk voorgeschre ven procedure structuurplannen te maken; de wet geeft al leen de mógelijkheid daartoe aan. In het verleden hebben wij reeds besloten dat wij dit niet behoeven te doen. De verschillen tussen de gang van zaken die in de wet be schreven staat voor structuurplannen en de gang van zaken bij het opmaken van beleidsnota's die wij ontwikkelingsplan nen noemen, hebben wij „afgechekt". Daarbij zijn wij tot de conclusie gekomen dat die verschillen alleen maar uitvallen ten voordele van de door ons nu gevolgde procedure. Vol gens de wet is er bij een structuurplan geen beroepsmogelijk heid. De bezwaarschriften die na de tervisielegging binnen kunnen komen bij de raad en dan eventueel worden ver werkt, worden alleen als zodanig gedeponeerd bij het colle ge, ter kennisneming, waarmee de kous af is. Wijzigingen van een structuurplan zullen weer enorm veel tijd vergen. Juist nu het gangbare praktijk is geworden om de procedu re van het opstellen van een structuurplan niet te kiezen, omdat deze procedure niet goed werkbaar is gebleken, zijn wij tot de conclusie gekomen dat de beste gang van zaken is gekozen, nl. het uitgaan van het opstellen van een beleids plan, omdat dan iedere beslissing die wordt genomen, toch later nog de wettelijke procedure van de bestemmingsplan nen moet volgen, waarbij inspraak en bezwaarschriftenpro cedure alsnog mogelijk zijn. Wij zijn eveneens tot de overtuiging gekomen dat het op de juiste wijze behandelen van bezwaarschriften bij een struc tuurplan niet garandeert dat bij een bestemmingsplan geen bezwaarschriften meer zullen worden ingediend. Wel heb ben wij in het overleg begrepen dat het noodzakelijk is dat het woord „structuurplan" nergens meer in onze stukken voorkomt, ook niet op blz. 3 van de voorstudies. Als men dit woord wél noemt, suggereert men nl. volgens de inspec teur toch dat het om een plan ex artikel 7 van de wet op de ruimtelijke ordening gaat. Overigens meen ik dat het hier gaat om een zodanig funda mentele discussie dat ik mij afvraag of het niet beter was geweest, deze discussie in een veel vroeger stadium te voe ren, bijvoorbeeld in de commissie voor ruimtelijke orde ning. Wat de Kosteneenheden betreft, heb ik gesteld dat de Kos teneenheden als norm discutabel zijn, op zijn minst. Als het ministerie van volksgezondheid en milieuhygiëne van deze norm uitgaat, is dat eenvoudig bij gebrek aan beter, omdat het bijzonder moeilijk is om normen te stellen voor dit soort subjectief-perceptieve hinder. Ik heb begrepen dat het college alles zal doen om te pro beren Soesterberg ontwikkelingskansen te geven en dat het college ook met de gemeente Zeist zal willen onderhande len, zoals ik heb gevraagd. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Toen wij verleden week de brief van de werkgroep kregen, heeft ook onze fractie zich beraden over de inhoud van deze brief en over de geldigheid van de te volgen procedure. Wij heb ben daarover toen informatie ingewonnen, juist om te voor komen dat de raad hier vanavond wellicht voor „Lauw Loe- nen" zou werken. Ik ben het eens met de heer Lange dat het wat vreemd is dat vanavond zo lang wordt gediscussieerd over de proce dure, terwijl de raad al een halfjaar geleden deze procedu re heeft vastgesteld. Waarom heeft men trouwens dit punt niet eens aan de orde gesteld in een openbare vergadering van de commissie voor ruimtelijke ordening? De heer VISSER: Kunt u misschien eens aangeven wanneer wij dat hebben besloten en waar dat staat De heer VAN POPPELEN: Dat is al bij de behandeling van de raamstructuur geweest. Bovendien is dit punt enkele ke ren in de commissie voor ruimtelijke ordening aan de orde geweest. De heer VISSER: Ik heb de notulen van de behandeling van de raamstructuur drie keer nagelezen, maar wij hebben toen niet over de procedure gesproken, integendeel. 122

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 117