(ïeid
lest
1 tast
en zijn
Soest-Baarn. Hoewel schoolkinderen geen kiezers zijn, zijn
het wel Soestenaren. Zoals bekend zal zijn maken dagelijks
honderden - volgend jaar naar mijn schatting circa 600 -
kinderen gebruik van de verbinding vanuit Soest in de rich
ting van de Stadhouderslaan, Dat zijn de leerlingen van de
v.w.o.- en h.a.v.o.-scholen die langzamerhand in aantal
toenemen. Er komt een plotselinge toename van dit aantal
door de opening van de protestants-christelijke m.a.v.o.
waar nog eens ruim 300 kinderen uit Soest naar toe zullen
gaan. Wil het college onderzoeken hoe dit in veilige banen
kan worden geleid en nagaan waar de knelpunten liggen
voor dit verkeer uit Soest? Met name de situatie op het
stuk tussen de stoplichten op de Stadhouderslaan tot aan
de kroeg is bijzonder onveilig, zeer nadelig voor de fietser
met zeer smal getekende fietspaden. Is het niet mogelijk,
gezien het grote belang daarvan, om hier tot een tijdelijke
oplossing te komen? Ook het oversteken van de Stadhou
derslaan wordt trouwens een moeilijke zaak.
Wat het verkeer in Soesterberg betreft is er het probleem
van de aansluiting van rijksweg 28. Door onze fractievoor
zitter is hierover al het een en ander naar voren gebracht.
Het openbaar vervoer willen wij kort behandelen. Con
stant overleg en waarschijnlijk meer geprogrammeerd met
de instanties die het openbaar vervoer in Soest en Soester
berg verzorgen, lijkt ons gewenst en noodzakelijk om de
reikwijdte van het openbaar vervoer te vergroten. Wij be
grijpen dat het een moeilijke zaak is, omdat er van door
gaande verbindingen sprake is. Het maken van een extra lus
zou echter toch wel mogelijk moeten zijn; ook Baarn heeft
een dergelijke lus. Ik weet echter niet wat de kosten hier
van zouden zijn.
Ook over de bereikbaarheid van Zonnegloren zijn ons vra
gen gesteld. Ook hier gaat het om een stukje functioneren
van het openbaar vervoer. Wij achten het nodig dat in
dringend wordt onderzocht in hoeverre incidenteel vervoer
tijdens de bezoekuren mogelijk is. Ik meen dat wij ons niet
te snel moeten laten afschrikken door bestaande concessies
ter plaatse, want ook betrokkenen moeten voor rede vat
baar zijn. Als er geen incidentele oplossingen kunnen wor
den gevonden, moeten wij het maar hogerop zoeken, want
wij vinden dit van essentieel belang.
Mevrouw de voorzitter! Zowel voor Soest als voor Soester
berg bestaat op het punt van de woningbouw eenzelfde soort
bottleneck, al is deze in Soest anders bepaald dan in Soes
terberg, Voor Soest is het meest belangrijke punt de te
verwachten bevolkingsgroei en de daarmee samenhangen
de woningbouw. De plannencapaciteit wordt bepaald door
de aangewezen gebieden die op hun beurt de totale bebou
wingsmogelijkheid bepalen. De berekeningen leren ons dat
wij tot 1990 nauwelijks voldoende mogelijkheden hebben
om de onvermijdelijke groei van Soest op te vangen. Als
schrale troost mag dan gelden dat wij ons daarna niet meer
bezorgd behoeven te maken over de keuze van maximum
of minimum model, als wij de bebouwbare oppervlakte op
deze wijze bezien.
De opmerking van het college dat de woningbouw met gro
te voorzichtigheid zal dienen te geschieden, kunnen wij -
met name wat betreft het kwalitatieve aspect - geheel on
derschrijven. Wij kunnen ons met onze beperkte mogelijk
heden in dit opzicht niet permitteren om verkeerde wonin
gen te bouwen. Bestaande flats dienen zoveel mogelijk voor
alleenstaanden en kleine gezinnen te worden aangewend en
eventueel opnieuw te worden ingedeeld.
Voor Soesterberg ligt het probleem uiteraard in de kwestie
van de groei van 5.000 naar 7,500 inwoners. Wij menen dat
in het ontwikkelingsplan voor Soesterberg ten onrechte de
indruk wordt gewekt dat de gemeentelijke overheid zich
lijdzaam voegt naar de richtlijnen van hogerhand. Dat zijn
wij met de inspraakgroep eens. De geluidsoverlast is echter
slechts één aspect. De door het college niet genoemde ge
bieden willen wij toch wel als potentiële bebouwingsgebie-
den zien, met die toevoeging dat, indien overwegingen van
geluidsoverlast opgelegd door een hogere overheid daar
voor geen belemmeringen meer vormen, daar dan gebouwd
zal gaan worden. Dat is natuurlijk iets anders dan deze ge
bieden nu a priori als bebouwbare gebieden uitsluiten.
Wat de driehoek Zeister Spoor betreft, moeten wij het col
lege in overweging geven de argumentatie wat beter te fun
deren. Wij hebben de indruk dat daar een levensgrote fout
in zit.
Voor Soesterberg ligt het probleem op het punt van de
winkelvoorzieningen in een dreigende verschraling. Wij
menen dat het nuttig en noodzakelijk is om een gericht
onderzoek in te stellen, op grond van de uitgangspunten
van het rapport van professor Bak, naar de vraag in hoever
re minimale voorzieningen ook bij een stationaire bevol
king behouden kunnen blijven. Ik denk overigens natuur
lijk niet aan subsidiëring van winkels.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Op een aantal
punten hebben wij met dit hoofdstuk nogal wat moeilijk
heden. In de eerste plaats kom ik tot de bevolking, waarbij
wij toch wel moeten spreken over de cijfers, ondanks het
feit dat de heer Lange deze enigszins onder tafel wil schui
ven en van de planologische mogelijkheden wil uitgaan. Wij
zijn het met dit laatste op zichzelf wel eens, maar veel be
langrijker is nog het tempo waarin men bouwt. Omdat goed
te kunnen bepalen, moet men wel degelijk letten op de cij
fers.
Nu liggen de cijfers over de natuurlijke groei die het colle
ge ons voorschotelt in het concept-ontwikkelingsplan, aan
zienlijk hoger dan die in de raamstructuur. Dat lijkt mij in
tegenspraak met alle publikaties en prognoses op dit ge
bied en ook met de door het college gedane toezegging om
de P.P.D.-prognoses te gebruiken. In het stuk van de werk
groep Leefmilieu Soest dat wij het afgelopen weekeind heb
ben ontvangen, is dat uitgebreid cijfermatig aangegeven. Ik
wil daarop nu niet verder ingaan, maar zoals de cijfers op
dit ogenblik zijn aangegeven in het concept-ontwikkelings
plan, kunnen wij daarmee niet akkoord gaan. Wij willen ze
in ieder geval niet tot uitgangspunt nemen, want wij achten
ze te hoog. Een nadere verklaring van het college op dit
punt is gewenst.
Wat de migratie betreft, menen wij dat te gemakkelijk er
van wordt uitgegaan dat dit een natuurlijk proces is. Ook
wij weten dat het gat van Schaefer niet zo maar op een
achternamiddag kan worden gedicht, maar het beleid van
burgemeester en wethouders op dit punt vinden wij toch
te passief. In andere gemeenten ziet men een actiever be
leid, hoewel dat met vallen en opstaan gaat;ik behoef al
leen maar het voorbeeld van Baarn te noemen. Wij menen
dat wij als beleidsdoel moeten streven naar een migratie
saldo nul. Dat dit waarschijnlijk niet voor 100% te realiseren
is, is een andere zaak, maar voor de duidelijkheid is het in
ieder geval gewenst om dit doel - dat ook zo is afgesproken
bij de behandeling van de raamstructuur - in het ontwikke
lingsplan op te nemen.
Dit klemt te meer als Amersfoort groeistad zou worden.
Dan komt er natuurlijk een grotere druk op Soest en dat
dient het college des te meer te nopen om na te gaan, wel
ke maatregelen getroffen dienen te worden om aan die druk
weerstand te bieden. Als wij dat niet doen gaan wij immers
regelrecht tegen de filosofie van de groeisteden en groeiker
nen in. Die filosofie houdt in dat de groei wordt geconcen
treerd in de als zodanig aangewezen groeisteden en groei-
129