kernen en juist niet in de omliggende gemeenten. Wij zul
len dus nog alerter moeten zijn om de druk op Soest tegen
te gaan en wij kunnen ons niet verenigen met de opmer
king in het concept-ontwikkelingsplan dat wordt uitge
gaan van een zekere migratie.
Het punt van de gemiddelde woningbezetting is ook van
belang als wij het over het aantal te bouwen woningen heb
ben. In vergelijking met de raamstructuur komt nu een veel
lagere gemiddelde woningbezetting naar voren, nl. van
2,77. Ten opzichte van de raamstructuur betekent dat on
geveer 1,000 woningen extra rond 1990, Dat zijn geen za
ken die zonder enige toelichting of discussie als verschilpunt
tussen raamstructuur en ontwikkelingsplan zo maar op ta
fel kunnen worden gelegd Wij menen dan ook dat hierop
een duidelijke toelichting moet worden verstrekt, opdat
hierover ook kan worden gediscussieerd. Het gaat hier niet
om autonome processen, maar om processen die in de raad
dienen te worden besproken.
Wat de te bebouwen gebieden betreft is een aantal verschil
len te constateren tussen raamstructuur en concept-ontwik
kelingsplan. In de uitwerking op blz. 145 van het voor
keursmodel worden Overhees III en IV, Klein Engendaal,
Boerenstreek en Noordoost-Hees genoemd. Ik meen dat dit
niet juist is, want Boerenstreek is indertijd als reservegebied
aangeduid en niet als primair te bebouwen gebieden. Over
Noordoost-Hees is bij de behandeling van de raamstructuur
helemaal niet gesproken. Dit soort onzorgvuldigheden mag
toch niet voorkomen, want het creëert een klimaat van ma
joreren en het wekt de indruk dat wij ook deze gebieden tot
1990 willen bebouwen,
In dit verband wil ik nog een opmerking maken die enigs
zins afwijkt van hetgeen ook van onze kant bij de behande
ling van de raamstructuur is gesteld. Ik meen echter dat het
best mogelijk is dat men na een jaar een andere mening
heeft, wat nuances betreft althans. Soest is in het verleden
sterk naar buiten uitgedijd; het Veen is bebouwd en nu gaan
wij verder met Overhees en Klein Engendaal, terwijl ook
Boerenstreek en Noordoost-Hees worden genoemd. Wij
menen dat het zaak is, voordat Soest verder gaat uitdijen
richting Pijnenburg, om eerst de kern van Soest af te ma
ken, Als wij eens rondfietsen in Soest, zien wij op verschil
lende plaatsen grote gaten, zoals de gebieden ter weerszij
den van de Dalweg, het gebied tussen de Verlengde Talma-
laan en de Dalweg en achter de witte boerderij, het gebied
van de hockeyvelden enz. Dit zijn naar mijn mening gapen
de wonden in het hart van Soest en het is zaak eerst de
kern van Soest af te maken alvorens zich te richten op ge
bieden als Boerenstreek en Hees.
Ik wil dan ook nu als onze wens naar voren brengen om als
primair te bebouwen gebieden aan te duiden Overhees III
en IV en Klein Engendaal, Boerenstreek en Noordoost-
Hees moeten dan verder niet worden genoemd en daarvoor
in de plaats moeten worden genoemd de zojuist al opge
somde gebieden, dus de gebieden ter weerszijden van de Dal
weg, het gebied van de hockeyvelden en het gebied tussen
de Verlengde Talmalaan en de Dalweg en de Verlengde Tal-
malaan/Waldeck Pyrmontlaan,
Het zal duidelijk zijn uit mijn betoog tot nu toe dat naar
onze mening ook het aantal te bouwen woningen in het
ontwikkelingsplan te hoog is aangegeven. Tot 1990 - inclu
sief de woningen die tot 1980 zullen worden gebouwd -
wordt een aantal van 3.800 woningen aangegeven. Als
Amersfoort groeistad wordt, zal zij tussen 1980 en 1990
10.000 woningen moeten bouwen. Wanneer wij nu uitvoe
ren hetgeen in het ontwikkelingsplan is aangegeven aan aan
tallen te bouwen woningen, zal Soest verhoudingsgewijs
met dezelfde snelheid groeien als Amersfoort, terwijl Amers
foort toch een groeistad is. Dat kan naar mijn mening nooit
de bedoeling zijn.
Wij hebben, kortom, ernstige bedenkingen tegen het gestel
de in het hoofdstuk bevolking, met name op het punt van
de te bebouwen gebieden en de aantallen te bouwen wo
ningen.
Voor de werkgelegenheid is in de raamstructuur een gebied
van vijf hectare aangewezen, met vijf hectare reserve. Wij
horen regelmatig dat er bedrijven in woonwijken in Soest
liggen die hinder veroorzaken en wij dringen er dan ook bij
het college op aan om haast te maken met de realisering van
de vijf hectare industrieterrein. Daarna kan dan zo snel mo
gelijk een beleid tot verplaatsing van hinderlijke bedrijven
uit de woonwijken op gang komen.
Met het oog op de tijd wil ik over het winkelbeleid nu
niets zeggen. Wij stellen ons voor hierop uitgebreid in te
gaan als het bestemmingsplan Soest-Midden aan de orde
komt.
Het hoofdstuk verkeer wordt gepresenteerd als een ver
keerscirculatieplan. De minister van verkeer en water
staat heeft indertijd een aantal eisen opgesteld voor derge
lijke plannen en het plan dat nu in het ontwikkelingsplan is
opgenomen, voldoet daaraan min of meer. Inhoudelijk
hebben wij echter wel moeite met een aantal punten uit het
plan. Op de tracering van de Centrumweg behoef ik verder
niet in te gaan. Veel punten in het verkeerscirculatieplan
vinden wij te vaag; naar onze mening vergt een verkeerscir
culatieplan toch een gedetailleerder aanpak dan een ontwik
kelingsplan. Het opnemen van een verkeerscirculatieplan
in een ontwikkelingsplan is dan ook eigenlijk niet goed mo
gelijk, want bij een verkeerscirculatieplan moet men naar
onze mening precies kunnen zien hoe het verkeer zal gaan
lopen.
Wij hebben er bezwaar tegen dat op enkele plaatsen in het
ontwikkelingsplan min of meer impliciet wordt uitgegaan
van twee rijbanen en vier rijstroken voor Koningsweg en
Centrumweg. Naar onze mening is de noodzaak daarvan nog
niet aangetoond.
Wat de verbinding Amersfoort/Soest-Zuid betreft, zijn wij
nog niet tot een standpunt gekomen welke oplossing daar
voor de beste is. Wij menen dat op dit punt nu niet een be
slissing moet worden genomen, opdat wij in de commissie
voor ruimtelijke ordening nog eens rustig over de beide mo
gelijkheden kunnen spreken. Die mogelijkheden zijn het
voorstel zoals dat is gedaan in het concept-ontwikkelings
plan en het idee om de Centrumweg tweezijdig aan te slui
ten.
Met het weren van het autoverkeer in het Hart zijn wij het
van harte eens. Op welke wijze dat moet gebeuren, blijkt
nergens, maar dat zien wij bij de uitwerking wel. Ik hoop
echter dat ik goed heb begrepen dat de aanvang van deze
maatregelen reeds in 1978 zal liggen. Wij zijn het daarmee
zeker eens, want het gaat hier om een zeer urgente zaak.
Wij zijn blij dat aandacht is besteed aan het langzame ver
keer, al vinden wij de aandacht nog niet voldoende. Een
kaart waarop een fietsrouteplan is aangegeven ontbreekt
en een aantal punten die uit de inspraak naar voren zijn
gekomen, worden afgewezen, zoals een fietsbrug, een
doorsteek in de wijk Klaarwater en in Smitsveen, enz. Die
worden min of meer met het kostenargument afgedaan en
ik meen dat dit argument niet het beste argument is als het
gaat om investeringen voor het langzame vervoer. Immers,
als wij eens nagaan welke investeringen worden gedaan voor
het snelverkeer en dit vergelijken met de investeringen voor
het langzame verkeer, is elke verhouding zoek. Een brugge
tje en een doorsteek voor het langzame verkeer behoeven
dan ook zeker niet met het kostenargument afgewimpeld
te worden.
In het plan missen wij een aanduiding van die gebieden die
in aanmerking komen als verkeersluwe gebieden respectie-
130