Daarnaast is een aantal opmerkingen gemaakt over het gat van Schaefer, waarbij ons is verweten dat wij daar zo wei nig aan doen, in tegenstelling tot andere gemeenten. Wel nu, ik kan nog geen enkele gemeente in Nederland noemen die daarvoor al wél een oplossing heeft gevonden; als raadsleden dit wel kunnen doen, zal ik hen daarvoor bijzon der dankbaar zijn. In de gemeente Baarn of Eemnes is het niet gelukt en ook in de provincie Noord-Holland is het niet gelukt. Juridisch blijkt het op dit ogenblik niet moge lijk te zijn om hieraan iets te doen. In dit verband wil ik nog graag iets citeren uit het rapport „Werkgelegenheid en beroepsbevolking in de provincie Utrecht", nl.: „Een belangrijke categorie onder deze overige migratie is de vestiging, onder andere in verband met het aantrekkelij ke woonmüieu, in woningen met een maandhuur van meer dan f. 470,- of een koopprijs hoger dan f. 160.000,-. De vestiging van niet-economisch gebondenen in deze woningen kan niet worden tegengegaan, aangezien de gemeente voor deze woningen aan iedere vestiger een woonvergunning moet afgeven, het zogenaamde gat van Schaefer. De eigen behoeftetheorie welke door het provinciaal bestuur van Utrecht wordt gehanteerd, heeft hierop dan ook geen greep," Er is voorts nog gesproken over de gemiddelde woningbe zetting van 2,7. Dit cijfer komt uit ditzelfde rapport, waar in staat 6.2 is vermeld dat de gemiddelde woningbezetting in de regio Utrecht-oost - en Soest vormt daarop geen uit zondering - in 1990 wordt geschat op 2,70. Hierbij merk ik nog op dat de P.P.D.-prognoses weer verkregen zijn uit de C.B.S.-prognoses, maar dit overigens ter zijde. Voor de ge middelde woningbezetting in 1990 komen wij dus ook voor Soest uit op 2,7 en als men dan gaat rekenen blijkt dat wij - helaas - waarschijnlijk de door ons genoemde ge bieden nodig zullen hebben voor de opvang van onze eigen bevolking. Overigens behoeven wij elkaar hierom helemaal nog niet lelijk aan te kijken, want als zou blijken, wat mij betreft misschien al binnen een paar jaar, dat de prognoses voor Soest anders moeten luiden dan wij nu voorzien, worden ze uiteraard aangepast. Er wordt natuurlijk ook geen wo ning méér gebouwd dan nodig is. Het aantal woningzoe kenden in Soest stijgt echter nog steeds en dit aantal zal nog verder omhoog gaan als wij meer gaan doen aan de één- en tweepersoons huishoudens, Bovendien zullen wij, zoals gezegd, te maken krijgen met een gemiddelde wo ningbezetting van 2,7. Als men dan rekent, blijkt dat wij moeten komen tot bebouwing van de genoemde gebieden. Mocht het meevallen, dan is dat mooi meegenomen en zul len wij geen huis méér bouwen dan nodig is. Natuurlijk zullen wij zoveel mogelijk ervoor zorgen dat open gaten worden bebouwd. Daarmee is ook al rekening gehouden, want in de raamstructuur wordt al een aantal woningen op dit punt genoemd. Overhees III en IV ko men naar onze schatting het eerst in aanmerking. Pas wan neet het streekplan Utrecht-oost is verschenen, zullen wij weten of daarin tegemoet is gekomen aan de wensen van Soest; overigens zijn wij ervan overtuigd dat dit inderdaad zal gebeuren en dat wij Overhees III en IV zullen kunnen bebouwen. Met Klein Engendaal hebben wij geen moeite en Boerenstreek zal dan het volgende te bebouwen gebied moeten zijn. Wij zijn ervan overtuigd dat wij Boerenstreek en eventueel ook de gebieden langs de Dalweg nodig zullen hebben voor woningbouw. Het is natuurlijk mogelijk dat de raad te zijner tijd beslist om eerst de gebieden langs de Dalweg te bebouwen en daarna pas Boerenstreek. Dat is verder aan de raad. De heer VISSER: Kunt u nog iets zeggen over het noordoos telijk deel van Hees en het gebied Koninginnelaan/Jachthuis- laan, gebieden die zo maar kwamen opduiken De VOORZITTER: Het noordoostelijk deel van Hees is be grepen in een concept-bestemmingsplan waarover wij in de commissie voor ruimtelijke ordening al veel hebben ge sproken. Wij hebben het toen enige tijd laten liggen, omdat de P.P.D. in Utrecht het niet eens was met een bepaalde be stemming die wij als bedrijfsbestemming hadden aangegeven, maar die bestemd was voor hetgeen uit Klein Engendaal zou moeten verdwijnen, onder andere het dierenasiel. Op dit ogenblik wordt nog overleg gepleegd met de P.P.D. over de vraag welke bestemming hier wel zou kunnen worden ge legd. Het is echter altijd de bedoeling geweest om in het noordoostelijk deel van Hees ook enige woningbouw te ple gen, waarbij er in wezen ook sprake zal zijn van het opvul len van gaten. Dit is in ieder geval niet iets dat zo maar uit de lucht komt vallen, Over het gebied Koninginnelaan/Jachthuislaan is verleden jaar gesproken, waarbij de mogelijkheid van een soort rand- bebouwing is besproken, ter afsluiting van de Koninginne- laan. Er zullen in ieder geval maar weinig woningen komen. In de raamstructuur is hierover het volgende gezegd: „Met betrekking tot de overgangsgebieden is het college van mening dat bebouwing, gecombineerd met landschappe lijke maatregelen ter verbetering van de overgangsgebieden, wenselijk geacht moet worden." Dit betreft onder andere de Koninginnelaan/Jachthuislaan die verleden jaar niet is besproken als één van de gebieden waar niet gebouwd zou moeten worden. Overigens zal de raad natuurlijk eerst nog een bestemmingsplan moeten vaststellen voor dit gebied, voordat daar gebouwd kan worden. Alles bijeen genomen wijs ik er nogmaals op dat de raad natuurlijk de beslissingen neemt over de te bebouwen ge bieden. Ik meen echter niet dat het verstandig is om van avond al bijvoorbeeld Boerenstreek uit te gaan sluiten van mogelijke bebouwing. Dit gebied hebben wij naar onze overtuiging in de toekomst zeker nodig voor woningbouw. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Zoals u de za ken nu stelt, zowel wat de cijfers als wat de te bebouwen gebieden betreft, vraag ik mij af welke waarde wij daar aan nog moeten toekennen. Het college stelt voor om het ontwikkelingsplan te aanvaarden als grondslag voor de be sluitvorming voor de komende vijf jaar en als uitgangspunt voor de doelstellingen op langere termijn. Wat is dan eigen lijk het uitgangspunt als allerlei zaken maar in het onzeke re worden gelaten? Op die manier wenst onze fractie dit plan zeker niet als uitgangspunt voor de doelstellingen op langere termijn te accepteren. De heer DE WILDE: Op blz. 145 wordt een bepaalde volg orde aangegeven. Wij bepleiten om eerst de reservegebie den aan te pakken en vervolgens pas naar de periferie te kijken. Het college wil de omgekeerde weg volgen, maar u zegt nu dat onze ideeën ook best gerealiseerd kunnen wor den. Waarmee zijn wij dan in vredesnaam bezig? Zijn wij be zig om gewoon maar wat tegen elkaar aan te praten, om danks het feit dat in het stuk een bepaalde volgorde wordt genoemd? Wij willen die volgorde anders hebben en als men het daarmee eens is zal dat nu in het stuk veranderd moeten worden. De VOORZITTER:Maar wij zijn bezig met een discussie. Het college heeft een bepaalde volgorde aangegeven en de heer Goote heeft daarvan gezegd dat naar zijn mening niet alle gebieden nodig zijn voor woningbouw. Ik heb daarop geantwoord dat naar onze mening alle gebieden wél nodig 134

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 129