het verkeer zal gebeuren en of het nodig is dat in de buurt toch nog een bepaalde ontsluiting wordt gemaakt voor het verkeer. Een aantal jaren geleden hebben wij een aantal aankopen in dat gebied gedaan en het college meent dat het niet verstandig is om die zaken weer af te stoten. Wij willen dit - zoals ook al is gezegd bij de behandeling van de raamstructuur - graag de eerste vijf jaar in reserve houden. Als de maatregelen in het Hart eenmaal enige tijd gelden, kunnen wij nagaan welke andere maatregelen ter plaatse nog moeten worden getroffen. De heer DE WILDE: Kunt u nu al wel uitspreken dat er van een doortrekking van de Wilhelminalaan naar de Vrij- heidsweg, eventueel de Dalweg, nooit sprake zal zijn en dat op basis hiervan de stedebouwkundige mogelijkheden zul len worden onderzocht? Daar gaat het natuurlijk om. Ik wil u ronduit zeggen dat ik dit toch nog beschouw als de aan zet van een'weg over de Eng, hoe beroerd ik het ook vind om dit te moeten zeggen en iedere gedachte daaraan moet uitgebannen worden. Ik ga ermee akkoord dat het college zich nog voorzichtig wil opstellen op dit punt en in de com missie voor ruimtelijke ordening kan zeker eens worden be sproken welke alternatieve stedebouwkundige mogelijkhe den ter plaatse er zijn, maar de gedachte dat deze weg toch als een vrij belangrijke doorgaande weg door de wijk moet worden gezien, willen wij in geen enkel opzicht in enig stuk meer vermeld zien. Wethouder HOEKSTRA: Het zal in ieder geval niet een brede weg behoeven te worden, maar ik meen dat een en ander in de komende tijd, nadat alle maatregelen genomen zijn, eens rustig kan worden bezien in de commissie voor ruimtelijke ordening. Daarna kan dan een beslissing wor den genomen. De heer Goote heeft vervolgens gesproken over enkele doorsteken voor het langzame verkeer, waar wij niet zo ent housiast over zijn, met name de doorsteken in het Smits veen en Klaarwater. Die doorsteken zouden nl. dwars door woongebieden lopen en zelfs vlak langs een school en wij staan wat aarzelend tegen een dergelijke doorsteek voor fietsers die ook snel gebruikt wordt door grote aantallen brom fietsers. Het gaat trouwens maar om een zeer kleine door steek; in de huidige situatie behoeft de fietser helemaal geen grote omweg te maken om bij zijn doel te komen. Wat de woonerven betreft, waarover de heer Goote nog heeft gesproken, wijs ik erop dat met het verkeerscircula tieplan wordt beoogd om uit de woonwijken het verkeer dat daar niet per se moet zijn, weg te halen. Het is wel moeilijk om nu al aan te geven, welke gebieden woonerf kunnen worden, want dat hangt helemaal van de bestem mingsplannen af. De heer VISSER: Maar men behoort toch eerst een be leidsplan te maken, waarin wordt aangegeven waar even tueel woonerven kunnen komen? De uitvoering daarvan komt dan wel in de bestemmingsplannen. De heer GOOTE: De heer Visser verwoordt precies mijn vraag, mevrouw de voorzitter. Ik heb niet gevraagd om nu al precies de gebieden aan te geven, maar wel om nu al aan te geven welke gebieden in principe als woonerf of als ver keersluw gebied kunnen gaan gelden. Zoals het ontwikke lingsplan nu luidt, wordt er geen enkel beleid op dit punt naar voren gebracht. Wethouder HOEKSTRA: Nu, de verkeersluwe gebieden worden wel aangegeven; dat zijn de woonwijken. Wij willen Soest-Zuid en het Hart verkeersarm maken en hetzelfde geldt voor andere gebieden. Wanneer men echter tot echte woonerven wil overgaan, moet er een heel ander straat beeld komen en moeten de bestemmingsplannen worden gewijzigd. Dat is dus een totaal andere ingreep. Misschien kunnen enkele kleine gebieden in bijvoorbeeld het Hart wel woonerf worden, maar men kan niet het gehele Hart als woonerf inrichten. Daarvoor is het Hart veel te groot. De heer GOOTE: Inderdaad, daarom heb ik óók de term „verkeersluwe gebieden" gebruikt. Wethouder HOEKSTRA: Dit komt ook te staan op de kaart die bij het verkeerscirculatieplan wordt gemaakt. De heer Goote heeft ook nog gesproken over de zogenaam de Centrumweg-noord. Wat mij betreft, mag die zaak ge schrapt worden, zoals de heer Goote ook heeft bepleit. De heer GOOTE: Ik heb ook nog de Praamgracht ge noemd. Kunt u die misschien óók schrappen? Wethouder HOEKSTRA: Nu, dat is moeilijk, want bij de reconstructie van de Praamgracht gaat het om een provin ciaal plan. De heer GOOTE: Dat behoeft ons toch niet te beletten om daarover een mening te hebben? Wethouder HOEKSTRA: Ja, dat is mogehjk, maar ik vind dit plan nog helemaal niet zo gek, omdat het verkeer uit Soesterveen richting Baarn dan de Praamgracht kan nemen en niet meer via het Nassauplantsoen en de Stadhouders laan behoeft te rijden. De heer Goote heeft tenslotte nog een vraag gesteld over de overgangen over rijksweg 28. Voor zover ik weet zullen er drie overgangen komen, nl. bij de Richelleweg, de Kamp weg en de Kerklaan. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De heer Lan ge heeft bepleit in Overhees derde en vierde fase 20% bouw- kavels voor de particuliere sector te reserveren, hetgeen zou passen in het beeld van de bekende 40-40-20-verdehng. Hij heeft dit beargumenteerd door te zeggen dat de particuliere bouwer vaak de financiële sluitpost van de totale exploita tie-opzet is. Er is ten aanzien van de derde en vierde fase nog geen enkele beslissing op dit punt genomen en de sug gestie van de heer Lange willen wij dan ook graag in ge dachten houden. Bovendien resteert er nog een gebied waar overigens gedeeltelijk cascowoningen zullen komen, maar ook daar zou wellicht nog enige particuliere woning bouw kunnen worden gepleegd. Blijft dan nog wel het moeilijke punt van het toewijzings beleid. Daarvoor zullen wij dan wel criteria moeten vast leggen, een zaak waarover nog nader zal moeten worden gesproken. Wat de winkels betreft, is er recent een inventarisatie ge houden door de Soester Ondernemer. De heer Visser zal die wel weer in twijfel trekken; ik verwacht althans niets anders. De heer VISSER: Ik wil wel eens precies uw mening ho ren over de publicaties van de laatste tijd, vooral het C.I.M.K.-rapport met zijn aarzelingen. Er is nogal wat ge komen de laatste tijd. Wethouder EBBERS: Ja, dat is juist, maar daar tegenover zijn ook heel wat tegenargumenten geleverd, zoals de re cente inventarisatie van de Soester Ondernemer. Daaruit is gebleken dat op vrij korte termijn in de afgelopen tijd al weer een aantal winkels is verdwenen. Als men dan pleit voor het niet bouwen van het tweede winkelcentrum, zoals de heer Visser doet, stel ik daar de vraag tegenover of hij dan een koude sanering nastreeft. De heer VISSER: Neen, daar is de geméénte al jarenlang mee bezig. Die winkeliers verdwijnen omdat ze hun winkels niet mogen uitbreiden. Ik kan daar voorbeelden van noe men. De heer OLDENBOOM: Dat is volkomen flauwekul; dat heeft niets te maken met ook maar énig inzicht in het dis- tributiegebeuren in ons land. 137

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 132