De heer VISSER: Neen, alsof li dat heeft! Nu moeten wij
toch even lachen.
De heer OLDENBOOM: Ik zeg niet dat ik dit inzicht wél
heb, maar u hebt het zéker niet
De heer VISSER: Nu, ik ken voorbeelden van winkels die
zijn verdwenen omdat ze niet mochten uitbreiden
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Daarnaast
wil ik nog terugkomen op een opmerking van de heer 01-
denboom over Soesterberg, nl over een dreigende verschra
ling van Soesterberg Door het bouwen van Egghermonde
hebben wij al iets op dit punt kunnen doen, hoewel ik toe
geef dat het nog maat een zeer pover begin is geweest. Ove
rigens heeft de heer Oldenboom gevraagd om een indrin
gende studie over de winkels in Soesterberg Een dergelijke
studie is al eens enige tijd geleden gemaakt en toen bleek
dat er sprake was van een oveibewinkeling in Soesterberg.
Het eigenaardige is echter dat, sinds de plannen inzake Eg
ghermonde wat meer bekendheid kregen, toen de winkels
in Soesterberg uit zichzelf weer wat werden verbeterd. Ik
wil beslist niet propageren dat er veel winkels in Soester
berg bij moeten komen, maar dat een verdere woningbouw
in Soesterberg nog enige versterking kan betekenen van het
huidige winkelapparaat, wil ik graag onderschrijven. Ik
vraag mij wel af of het nodig is om weer een studie te ma
ken, gezien de reeds eerder gemaakte studie en het rapport
dat ik ongeveer twee jaar geleden nog heb gekregen als af
studeerproject van een leerling van de h.e.a o., waarin ook
erop werd gewezen dat er woningbouw in Soesterberg
moest worden gepleegd om te voorkomen dat het bestaan
de winkelapparaat verder achteruit zou gaan. Ook hieruit
blijkt weer dat een en ander vooral om woningbouw draait.
In september a.s. - ik heb het al gezegd bij de algemene be
schouwingen - zal het rapport van de Nationale Woningraad
uitkomen met betrekking tot het onderzoek naar alleen
staanden en tweepersoons huishoudens Met het oog hier
op heb ik al gezegd dat wij min of meer van plan zijn naar
de mogelijkheden van verbouw van leegkomende flats een
onderzoek in te stellen, teneinde daardoor alleenstaanden
en tweepersoons huishoudens te helpen aan huisvesting.
De heer Goote heeft nog gesteld dat het huisvestingsbeleid
van het college passief is. Zeer recent, nl. op 21 april jl is
de nieuwe verordening terzake door de raad aangenomen
en in die nieuwe verordening is juist een aantal zaken vrij
uitvoerig aan de orde gesteld, ik meen dan ook dat er geen
sprake is van een passief beleid, omdat wij nu een aantal
criteria strakker en beter hebben omschreven Volgens
sommige mensen is dat al weer té strak gebeurd, gezien en
kele uitlatingen op mijn spreekuur
De heer Visset heeft gewezen op Baatn, Eemnes en Bun
schoten die maatregelen zouden hebben genomen Dat mo
ge zo zijn, maar ik vraag mij ernstig af of ze ook werken in
de praktijk,
Daarnaast heeft de heer Visser nog gezegd dat zo'n 40% van
de woonvergunningen verleden jaar aan niet-Soestenaren is
verleend Juist omdat ik deze opmerking zeker verwachtte,
heb ik een steekproef genomen door zo'n 700 woningen na
te lopen die het afgelopen jaar zijn toegewezen Ik heb daar
bij bekeken hoeveel van die woningen aan Soesters zijn toe
gewezen of aan mensen die economisch aan Soest zijn ge
bonden. Bovendien moet men niet vergeten dat wij in ons
woningbestand nog een aantal voorkeurswoningen hebben
voor het garnizoen; daarover kunnen wij verder niets zeg
gen Mij is bij die grote steekproef gebleken dat 72% van
deze woningen is toegewezen aan Soesters of economisch
aan Soest gebondenen, waaronder ik ook de garnizoenswo
ningen teken. Dat is toch een heel ander cijfer. Ik heb op zo
korte termijn niet kunnen analyseren het aantal vergun
ningen dat aan mensen van buiten Soest is verstrekt, maar
ongetwijfeld zit daar een groot aantal woningen bij die bui
ten het toewijzingsbeleid vallen, gezien de huur- of koop
prijs. Overigens ben ik graag bereid om dit nog nader te ana
lyseren In ieder geval ben ik tot geheel andere cijfers geko
men dan de heer Visser heeft genoemd.
De heer VISSER: Ik heb geen cijfers genoemd, Ik heb alleen
gesproken over een groot percentage.
Wethouder EBBERS: Ik heb dat „grote percentage" dus al
teruggebracht tot hoogstens 28, terwijl ik graag bereid ben
om die 28% nog nader te analyseren Overigens kan ik nog
erop wijzen dat óók nog rekening moet worden gehouden
met de 5% voor rijksgenoten.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik moet tenslotte nog
een verzuim goedmaken, want ik ben nog niet ingegaan op
de opmerking over het bebouwen van de hockeyvelden. Ik
verwijs op dat punt naar hetgeen op blz. 145 is gezegd, nl.
dat de bouwplannen voor Overhees tweede fase, Albert
Cuyplaan, Van Mecklenburglaan en Slangenbosje daarbij
niet zijn inbegrepen. De plannen voor de Van Mecklenburg
laan kan men terugvinden op blz. 70, gebied D, waarbij on
der andere wordt gezegd dat de volgende fase (35 wonin
gen) kan worden gerealiseerd wanneer het nu nog ter plaat
se aanwezige sportveldencomplex zal zijn verplaatst. Deze
woningen zijn dus al in de becijferingen opgenomen.
Dames en heren! Ik stel u voor vanavond nog de tweede ter
mijn van dit hoofdstuk af te ronden en dan morgenmiddag
om vijf uur de vergadering voort te zetten.
De heer VAN POPPELEN: Ik vraag u dan wel, mevrouw de
voorzitter, om verder strikt de hand te houden aan de spreek
tijden, opdat wij morgenavond toch op een redelijke tijd
thuis kunnen zitten.
De VOORZITTER: Ik moet er wel op wijzen dat de plan
ning nogal uit de hand is gelopen door de beantwoording
van de zijde van het college, want voor de fracties is er al
lemaal nog spreektijd. Het is echter noodzakelijk geweest
dat het college zo lang heeft geantwoord, gezien de enorm
vele vragen van de kant van de raad.
Ik constateer overigens dat u akkoord gaat met mijn voor
stel om nu nog de tweede termijn af te ronden.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! De heer Goote
heeft gesteld dat ik het cijfermateriaal wil negeren. Dat is
waar, maar ik heb ook gezegd dat de aantoonbare woning
nood bepalend zal zijn voor het tempo waarin plannen op
de genoemde gebieden gerealiseerd moeten worden. Het
enige dat in deze filosofie bepalend is voor het hanteren
van prognoses, is de woningdichtheid. Als duidelijk uit de
prognoses mocht blijken dat de beschikbare gebieden on
voldoende zijn om de groei van Soest te kunnen opvan
gen, zullen wij de woningbouw moeten indikken, hetgeen
inhoudt dat wij zullen moeten afwijken van de gemaakte
afspraak van 25 woningen per hectare. Voor een dergelijke
indikking ben ik huiverig. Ik meen dat een dichtheid van
25 woningen per hectare dicht genoeg is, als men ook nog
eisen wil stellen over het woon- en leefmilieu van de men
sen die in de woningen moeten gaan wonen en leven.
Ik ben blij met de toezegging van de wethouder dat in
Overhees III en IV en misschien zelfs nog in Overhees II
tweede fase mogelijkheden zullen worden gezocht voor par
ticuliere woningbouw Hoe groot is nu de woningnood in
Soest? Welke voorwaarden gelden er bij de koop van pre
miewoningen in Overhees II voor een latere verkoop van
die woningen? Hier ligt naar mijn mening toch een soort
instrument dat wij op korte termijn kunnen hanteren om
het gat van Schaefer iets kleiner te maken
Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag wat de
138