apparaat zoveel mogelijk hebben opgevoerd en als het doen
van de investeringen dan betekent, mede gezien de finan
ciële lasten die voortvloeien uit de exploitatie van de pro
jecten, dat er een redelijke verhoging van de belastingen
moet plaats vinden, dan zullen wij ons daar bepaald niet
tegen verzetten, hoewel ook wij geen voorstanders zijn van
zeer zware belastingen. Wij menen dat de publieke zaak ge
diend is met goede publieke voorzieningen en wij moeten
de mensen duidelijk maken dat alleen de zon voor niets op
gaat; voor voorzieningen moet worden betaald. Als dit be
tekent dat wij de belastingen met 5% meer dan de normale
inflatiepercentages moeten verhogen - dus als dit per se
noodzakelijk is en niet op een andere wijze de nodige mid
delen kunnen worden gevonden - kunnen wij ons daarin op
zichzelf wel vinden. Wij realiseren ons daarbij dat tussen
het peil van de onroerend-goedbelasting dat volgens de wet
telijke bepalingen mag worden bereikt en het huidige peil
van de belastingen een verschil van ongeveer f. 1 miljoen
aanwezig is, hetgeen betekent dat wij thans de Soester be
volking in totaal met f. 1 miljoen minder belasten dan wij
zouden mogen doen volgens de wettelijke normen voor
de onroerend-goedbelasting.
Ik wil met deze opmerking niet stellen dat wij haastje-
repje de belastingen moeten opvoeren tot het peil dat nog
toelaatbaar is. Wel wil ik ermee aangeven dat, als de voor
zieningen ten bate van de gemeenschap het nodig maken dat
wij ook aan de burgers offers vragen, wij dit dan ook mogen
doen. Het overzicht dat door het college is gemaakt op het
punt van de dekking, maakt althans op ons een zeer rede
lijke indruk.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ook ik heb die
redelijke indruk wel van het dekkingsoverzicht en daarom
wil ik volstaan met het stellen van enkele korte vragen.
Op blz. 245 noemt het college voor het nieuwe raadhuis
een aantal vierkante meters van 8.000 a f. 250,- per vier
kante meter. Daarover zal ik toch graag iets meer horen,
zeker wanneer men bedenkt dat wij juist voor de bouwval
op de plaats waar het centrumplan schijnt te moeten wor
den gerealiseerd, f. 200.000,- hebben betaald. Kan het col
lege al iets meer zeggen over de opstallen die nog niet zijn
gekocht door de gemeente? Is het college niet bang dat, als
wij die zaken moeten aankopen, de prijzen zodanig de pan
uit zijn gerezen dat wij niet meer het bedrag van f. 250,—
per vierkante meter kunnen aanhouden? Hetzelfde geldt
voor het politiebureau,genoemd op blz. 246; daar komt
hetzelfde bedrag terug, maar ook ten behoeve van het poli
tiebureau zullen nog allerlei aankopen moeten worden ver
richt, zodat ik aanneem dat ook daar de grondprijs niet
zo hard is als nu naar voren is gebracht.
Op blz. 246 wordt daarnaast het multifunctionele gebouw
in het centrum genoemd. Kan het college meer inzicht ge
ven in de vraag in hoeverre het bedrag van f. 5 miljoen voor
dat gebouw wel juist is, als wij het vergelijken met het
wijkdienstencentrum dat wij willen realiseren in Overhees,
maar dat een stuk kleiner zal worden dan het multifunctio
nele gebouw en dat toch f. 4,5 miljoen zal kosten?
Hoe rijmt het college de opmerking over de 5% reële belas
tingverhoging voor de burgers met de opmerking - ik zal
graag horen of die ook hard is - dat het centrumplan hele
maal selfsupporting moet zijn? In een verslag van een bij
eenkomst van de inspraakwerkgroep Centrum heeft de op
merking gestaan dat het centrum de burgers niets extra's
mag kosten. Kan het college dit alles nader toelichten?
Op blz. 216 - nog een stukje welzijn - wordt gezegd dat Ar-
tishock een zeer belangrijke plaats inneemt in Soest. Ik ben
bijzonder blij met die opmerking, maar daaraan wordt toe
gevoegd dat het gebouw verkeert in een slechte bouwkun
dige staat. Waarom staat dat zo in het ontwikkelingsplan?
Het is een constatering, waar wij verder niets mee kunnen
beginnen. Ik zou graag zien dat het college, als het die con
statering dan maakt, eraan toevoegt dat het gebouw dan
moet worden opgeknapt, omdat het gebouw zo slecht is en
de vereniging zo goed en wel nog voordat wij de Borg neer
zetten en een agora in het centrum bouwen. In het hoofd
stuk financiën vind ik over het opknappen van dit gebouw
van Artishock helaas niets terug. Er staat in dit hoofdstuk
wel een post voor bijvoorbeeld brandweermateri:eel ge
noemd en als men het hele hoofdstuk welzijn dan nog eens
overleest, vraagt men zich toch af waarom die post brand-
weermaterieel nu ineens wordt genoemd. Dat is toch ook
wel ergens anders vandaan te halen?
Kortom, hier is weer een verschil tussen zaken die worden
gesuggereerd en zaken die men terugvindt in harde cijfers
en getallen in het financiële hoofdstuk. Zoveel branden
zijn er ook weer niet in Soest, zodat wij zo'n post voor
brand weermaterieel toch nog wel even in reserve kunnen
houden.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik dank de
heer Van Ee voor zijn opmerking dat het hier om het
eerste stuk gaat dat is geënt op een beleidsplan. Dit is ech
ter slechts min of meer waar. De proeve van een investe
ringsnota 1970/1985 die wij enige jaren geleden hebben
gemaakt, was weliswaar niet direct op een beleidsplan ge
baseerd, maar wel op toen levende inzichten, de toen be
staande bestemmingsplannen, enz. Wij hebben toen niet
door middel van een officieel stuk, maar wel door middel
van een zogenaamde stafbespreking zoals de heer De Wilde
dat heeft genoemd, met een aantal deskundigen uit de ver
schillende regio's van het gemeentelijk beleid een aantal
zaken naar voren gebracht. De proeve is dus niet helemaal
een slag in de lucht geweest, hetgeen ook al blijkt uit het
feit dat zij toch een aantal jaren heeft gediend als een soort
leidraad aan de hand waarvan wij het beleid konden ont
wikkelen. Ik geef echter meteen toe dat het stuk dat thans
op tafel ligt, veel meer onderbouwd is.
Inderdaad zijn wij nog wel financieel onafhankelijk, zoals
de heer Van Ee heeft gezegd. Ik hoop ook dat onze ge
meente dat blijft. In dit verband kom ik ook op het stand
punt van de heer Van Ee dat er een minder sterke belas
tingverhoging in de komende jaren moet zijn dan de door
ons voorgestelde 5%, in welk kader de heer Van Ee ook
over bepaalde reserves heeft gesproken. Men moet zich op
dit punt realiseren, gezien de opzet van de plannen in het
algemeen, dat men steeds moet letten op hetgeen men
maximaal volgens het rijk mag heffen, als men tenminste
financieel onafhankelijk wil blijven. Op blz. 236 kan men
vinden, dat het tekort aan dekkingsmiddelen f. 1,8 miljoen
is, dekkingsmiddelen voor de kapitaalslasten dus. Daaraan
is toegevoegd dat het verschil tussen de belastingen die wij
nu heffen en de belastingen die volgens het rijk maximaal
geheven mogen worden - die maxima worden overigens
ieder jaar door de minister aangepast - op dit ogenblik ook
ongeveer f. 1,8 miljoen is. Wanneer men dan ook onafhan
kelijk wil blijven in de ruimste zin van het woord, zal men
zich hiernaar moeten richten. Overigens is dit onderwerp
ook een zaak voor discussie bij de jaarlijkse begrotingsbe
handeling, naar ik aanneem.
De heer Van Ee heeft vervolgens gesproken over het fonds
stadsuitleg en gesignaleerd dat de middelen die nog in dit
fonds zitten, vrij gering zijn. Later heeft de heer Van Ee
nog gesproken over het stuk over het grondbedrijf dat in
de commissie voor financiën aan de orde is geweest. Uit dit
stuk blijkt al dat wij steeds bij de opzet van onze bestem
mingsplannen het fonds stadsuitleg hebben ingecalculeerd.