wordt gebracht, waardoor zich ongelukken kunnen voor doen. Het gebied is brandgevaarlijk, waarom de brand weer het gebied gemakkelijk moet kunnen bereiken. Daarover heeft de politie rapport opgemaakt. Dat is ook de taak en de plicht van de politie. De reactie van de eerst-aanwezend ingenieur der genie valt echter te betreuren. Ook ik meen dat wij moeten proberen die reactie ongedaan gemaakt te krijgen, want door de beslissing van de eerst-aanwezend ingenieur der genie, zal iedere vorm van recreatie ter plaatse worden verboden en dat lijkt mij een wat overdreven reactie. Misschien kunnen er andere maatregelen worden geno men die niet zo belemmerend zijn voor de recreatie. Die maatregelen dienen dan de garantie te bieden, dat de ver keersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht. Ik steun ieder verzoek aan het college qm te gaan praten met de eerst-aanwezend ingenieur der genie of het mi nisterie van defensie. De VOORZITTER: Ik geloof dat de situatie nu wel dui delijk is. Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de heer Van Aalst hebben wij reeds een paar brieven doen uitgaan. Wij hebben er ook geen enkele moeite mee om met de eerst-aanwezend ingenieur der genie een bab beltje te gaan maken. In dat gesprek kunnen wij vragen of er niet te paniekerig is gereageerd op het politierapport over de verkeersveiligheid. Ik betwijfel echter of dat rap port de enige aanleiding voor de beslissing van de eerst aanwezend ingenieur der genie is geweest. De heer STORIMANS: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij graag bij uw opmerkingen aan. Het verdient aanbeve ling dat de mensen in dat gebied, wanneer het weer wordt opengesteld, minder vuil storten. In het weekeinde be vindt zich een geweldig aantal recreanten in het gebied. Op maandagmorgen kan men constateren dat de recrean ten een grote hoeveelheid lege blikjes en flesjes (ongeveer r 5000 kg) hebben achtergelaten. Zeer veel mensen span nen zich in voor een goed milieu. Wij zitten nu weer te pleiten voor openstelling van dat gebied. Ik vraag mij echter af of dat allemaal wel zo belangrijk is, want de mensen die ter plaatse recreëren, maken er een geweldi ge troep van. De VOORZITTER: Dat zijn woorden naar mijn hart ge sproken. Ik betwijfel dan ook of het alleen het rapport van de gemeentepolitie van Soest is geweest dat tot de beslissing heeft geleid. Wij zullen echter gaan praten. Thans zijn aan de orde de vragen die de heer Verheus na mens de C.D.A.-fractie heeft gesteld. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Besturen eist onzes inziens een zekere harmonie. Het gemeentebestuur zet zich in voor het hockeyveld - natuurlijk zijn wij daar voor en wij zijn ook voor bebouwing bij het Slangenbos je -, maar wanneer wij dan bemerken De VOORZITTER: Ik verzoek u een korte toelichting te geven. De heer MENNE: Ja, achtergrondinformatie. De vragen hebben betrekking op de huisvesting van mensen met la ge inkomens. Nu verbaast het ons, dat het college terzake niet dezelfde inzet vertoont. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Uit de vra gen krijg ik de indruk, dat men meent dat wij met onze armen over elkaar zitten, maar dat is niet waar. Vraag 1 luidt: „Bent U niet met ons van mening, dat met voortvarend heid gewerkt zal moeten worden naar een positief resul taat voor de bewoners." Die vraag beantwoorden wij met ja. Vraag 2 luidt: „Bent U met ons van mening, dat de vrijblijvende opstel ling naar de hogere overheid toe, de betekenis van en de financiële bijdragen ingevolge genoemd plan voor de ge meente Soest en haar inwoners ongunstig kan beinvloe- den?" Het gestelde is niet helemaal juist. Wij hebben niet voor een vrijblijvende opstelhng gekozen. Het tegendeel is het geval. Wij zijn uitvoerig bezig geweest met een inventari satie. Wij zijn zelfs bezig geweest met het maken van te keningen met de cubicellen die daarbij horen. Er is over leg gepleegd met de provinciale directie voor de volks huisvesting. Op grond van dat overleg is door de provin ciale directie gevraagd om een opgave. Die opgave heb ben wij de provinciale directie toegestuurd in onze brief van 27 december 1976. In de schriftelijke toelichting van de C.D.A.-fractie wordt de indruk gewekt, dat er sprake is van een vrijblijvend lijstje en dat er verder niets is gedaan. Ik kan de heer Menne echter een boekwerk laten zien dat een uitgebreid rapport - compleet met cu bicellen - bevat. Dit rapport bevat ook foto's en al wat er verder bijhoort. Wij zijn dan ook zeker niet vrijblij vend te werk gegaan. Er moeten nu nog volgende stappen worden gedaan. Hetgeen wij reeds hebben verzameld moet nu planolo gisch worden bekeken. Daarna gaan wij opnieuw praten met de provinciale directie voor de volkshuisvesting om de mogelijkheden aan de hand van die cubicellen nog eens te bekijken. Vraag 3 luidt: „Zoals U weet, gaat het in dit plan niet uitsluitend om extra financiële Rijksbijdrage voor nieuwbouw op plaat sen, waar nu nog krotten staan, maar ook voor nieuw bouw op plaatsen, waar „open gaten" voorkomen. Mo gen wij van U vernemen, of ook daarmee rekening is ge houden?" Daarmede is geen rekening gehouden, want er zijn geen open gaten in de geest van het krottenplan. Vraag 4 luidt: „Uit het voorgaande klinkt de ongerustheid van de CDA-fractie door. Kunt U ons maatregelen in het voor uitzicht stellen, die deze ongerustheid wegnemen?" Ik meen bij de beantwoording van vraag 2 vrij uitvoerig te hebben gezegd waarmede wij bezig zijn. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Is de provin cie op de hoogte van het werk waarvan wethouder Eb- bers zojuist mededeling heeft gedaan. De VOORZITTER: Ja. De heer MENNE: Dan verbaast mij de reactie van de h.i.d. De VOORZITTER: Mij ook. De heer MENNE: Die reactie verbaast mij, want ik heb van de h.i.d. gehoord, dat er geen plan is getoond en dat er slechts een rijtje adressen is toegestuurd. De h.i.d. heeft gezegd te zijner tijd wel eens te zullen reageren. De h.i.d. doet zeer afstandelijk. Wethouder EBBERS: Dan is de h.i.d. kennelijk niet op de hoogte van hetgeen is besproken, want een en ander is besproken met medewerkers van de h.i.d. De VOORZITTER: Een en ander is besproken op hun verzoek. Dat lijstje is ook op hun verzoek gestuurd. Ik weet niet in hoeverre de heer Ebbers vandaag op het gemeentehuis was, maar ik kan nog mededelen, dat er gisteren is getelefoneerd met een vertegenwoordiger van de h.i.d. Deze vertegenwoordiger heeft gezegd dat er van 23

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 24