vragen er sindsdien zijn gesteld weet ik niet, want ik heb
ze niet geteld.
Ik vraag mij af of het niet verstandiger is om niet meer te
discussiëren over de vragen van de heer Visser, want die
vragen zijn ongeveer dezelfde als die welke zijn gesteld
door de beide ondertekenaars van het nagekomen ingeko
men stuk. Ik vind dat wij aan de werkgroepen te kort
doen, wanneer wij in de raad onvoorbereid gaan discussi
eren. Daarom zou ik de heer Visser willen vragen of hij
het goed vindt dat zijn vragen aan de orde komen op het
moment dat de inspraakgroepen met hun rapport ko
men.
De VOORZITTER: In theorie ben ik het helemaal met
u eens, maar wanneer mij vragen worden gesteld die ik
niet begrijp
De heer VAN POPPELEN: Daarom heb ik een vraag ge
steld aan de heer Visser.
De VOORZITTER: De heer Van Poppelen heeft de heer
Visser de pertinente vraag gesteld of hij nog prijs stelt op
verdere beantwoording. Ik ben trouwens bijna klaar met
mijn antwoord.
De heer VISSER: Ik wacht even op uw antwoord.
De VOORZITTER: Dan ga ik nog even verder.
De heer Visser vraagt de werkgroepen gegevens te ver
strekken over het juiste aantal woningzoekenden naar
verschillende categorieën. Voor zover aanwezig hebben
de werkgroepen die gegevens al of zij zullen ze krijgen.
Ik weet niet in hoeverre die verschillende categorieën
zijn uitgesplitst.
Wethouder EBBERS: Zij zijn uitgesplitst en zij zijn in
een bepaalde volgorde gerangschikt. Die gegevens kun
nen eventueel ter beschikking worden gesteld. Dat is he
lemaal geen punt.
De VOORZITTER: De punten d en e had de heer Vis
ser geschrapt en ik ben derhalve klaar met de beant
woording van zijn vragen.
Ik verklaar het vragenhalfuurtje voor geëindigd.
24 Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe taxiverorde
ning voor de gemeente Soest.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter!
De nieuwe taxiverordening roept bij mij enkele vragen
op. De wet kent nog slechts taxi's en het onderscheid
tussen straattaxi's en garagetaxi's is vervallen. In de zes
tiger jaren heeft de toenmalige gemeenteraad een bezoek
gebracht aan Emmen. Naar aanleiding van hetgeen wij
daar hebben gezien is het onderwerp „lijntaxi's" nog
eens aan de orde gesteld. Daarbij is de vraag gesteld of het
mogelijk zou zijn die taxi's in de gemeente Soest te laten
lopen. De bussen zijn vaak onderbezet en bovendien is
er geen sprake van een frequente dienstregeling. Het in
het leven roepen van lijntaxi's zou dan ook helemaal
niet zo'n gekke zaak zijn geweest.
In artikel 1 (begripsbepalingen) wordt onder f gesproken
over een taxistandplaats. Het is mij misschien ontgaan,
maar is er een taxistandplaats in Soest? Indien dat het
geval is, zou ik dat graag willen weten, want dat is wel
handig. Wellicht is die begripsbepaling alleen met het
oog op de toekomst (wanneer het centrumplan helemaal
klaar is) opgenomen.
Laatst heb ik gelezen dat er in Assen wederom een proef
is genomen met lijntaxi's die op afroep lopen. Wellicht
zullen lijntaxi's een oplossing kunnen bieden voor oude
ren. Zelfs de verkeersveiligheid zal misschien kunnen
worden bevorderd door het laten rijden van lijntaxi's,
want nu denken een heleboel ouderen „ik blijf nog maar
rijden, want met de bus is erg bezwaarlijk". Lijntaxi's zul
len wellicht de verkeersveiligheid zeer ten goede komen.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
begrepen dat de taxi-ondernemers nogal wat moeite
hebben met artikel 9, lid 1. In dat artikel wordt gesteld,
dat de familie, wanneer de vergunninghouder overlijdt,
het bedrijf tijdelijk mag voortzetten. Stel dat een jonge
ondernemer overlijdt. Betrokkene heeft met zijn gezin
veel geld in het bedrijf geïnvesteerd. De verdiensten val
len in één keer voor de erven weg, want er mag niet wor
den verkocht.
Ik heb enige moeite met het gestelde onder f.5 van arti
kel 10. Daarin wordt bepaald, dat de taxi-ondernemer
per kwartaal een<opgave dient te verstrekken van het aan
tal ritten en de kilometer-omzet van de in het bedrijf ge
bezigde taxi's. Dat is een aardige administratie. De taxi
ondernemers menen dat daarvoor extra administratief
personeel moet worden aangetrokken; deze bezigheid
zal derhalve kostenverhogend werken. Ik zou graag wil
len weten waarom die stringente bepaling is opgenomen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ook ik ben
gevallen over het woordje „tijdelijk" in artikel 9, lid 1.
Ik stel voor dit woordje te schrappen.
Artikel lO.l.b luidt:
„hij is verplicht van de beëindiging van het dienstver
band met een chauffeur burgemeester en wethouders
hiervan binnen één week in kennis te stellen".
Ik geloof dat er in Soest geen enkel bedrijf is dat burge
meester en wethouders in kennis moet stellen van het
beëindigen van een verbintenis met een personeelslid. Ik
acht het dan ook logisch, dat de Soester taxibedrijven
hun wenkbrauwen hebben opgetrokken over deze bepa
ling. Waarom is deze bepaling opgenomen?
Artikel lO.f.1 luidt:
„de chauffeurs van de in zijn bedrijf gebezigde taxi's
beschikken over dagrittenstaten volgens door burgemees
ter en wethouders goedgekeurde modellen".
Welke modellen bedoelt het college? Worden de door de
F.N.O.P. goedgekeurde modellen bedoeld? In dat geval
zal een taxi-ondernemer die geen lid is van de F.N.O.P.,
verplicht zijn om lid te worden van de F.N.O.P. Zal het
college ook andere modellen dan die van de F.N.O.P.
goedkeuren?
Ik sluit mij van harte aan bij hetgeen de heer Van Aalst
heeft gezegd over het gestelde onder f.5 van artikel 10.
De taxi-ondernemers wordt met dat artikel de verplich
ting opgelegd een hele administratie bij te houden en dat
lijkt mij een kostbare geschiedenis.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Mevrouw
Oranje heeft er terecht aan herinnerd dat er in de zesti
ger jaren in Soest over lijn- ofbustaxi's is gesproken. Wij
hebben een onderzoek naar de mogelijkheden ingesteld,
maar dat onderzoek heeft niet tot resultaten geleid.
In Soest zijn geen taxistandplaatsen. Het bepaalde is on
der de begripsbepalingen opgenomen, omdat onze veror
dening een afgeleide is van een modelverordening. Wel
licht komen er in de toekomst taxistandplaatsen in
Soest.
Het Asser experiment met lijntaxi's is mij niet bekend.
Ik wil er wel naar informeren. Mijns inziens zal er voor
het in het leven roepen van een lijntaxi een kongsi moe
ten worden gevormd, waaraan de plaatselijke onderne
mers deelnemen. In Soest zijn één of twee grote taxi-on
dernemers en er zijn nog wat kleinere taxi-ondernemers.
Geen van hen zal mijns inziens in staat zijn om alleen
een lijntaxibedrijf te runnen.
Het gestelde onder f.5 in artikel 10 staat ook vermeld in
de modelverordening. Op zich zelf is het nuttig over
25