De VOORZITTER: Dames en heren! Op 30 juni jl. heeft het college van Soest een afschrift gekregen van een brief die de wijkraad heeft geschreven aan het college van Zeist. Op dat moment was ons het stand punt van de wijkraad Soesterberg bekend. Ons colle ge had besloten mondeling bezwaar te zullen aanteke nen. Wij vinden het zeer merkwaardig, dat het be zwaar aantekenen door het gemeentebestuur van Soest niet goed is overgekomen op degenen die aan wezig waren bij de hoorzitting. Voor mij heb ik het proces-verbaal van de hoorzit ting. De vertegenwoordiger van de gemeente Soest heeft als 24e spreker gesproken. Hij is allereerst in gegaan op een aantal opmerkingen van de negentien de spreker, de heer Pieren van de Wijkraad Soester berg. De heer Pieren heeft onder meer gezegd: „De opgedane ervaring met een soortgelijke installa tie in de gemeente Soest doet spreker het ergste vre zen, voor wat betreft het functioneren van de instal latie." De vertegenwoordiger van het gemeentebestuur van Soest is terecht begonnen met de opmerking,dat het geen met betrekking tot de installatie in Soest was gezegd volmaakt onjuist was. De trammelant die wij met de asfaltmenginstallatie in Soest hebben gehad, had helemaal niets te maken met de Hinderwet. Die installatie mocht twee jaar legaal in Soest staan op een gemeentelijk terrein dat was verhuurd. Aan de huurperiode was een einde gekomen. Op dat mo ment hebben wij het betrokken bedrijf geschreven, dat de huurperiode was afgelopen en dat wij aanna men, dat de installatie zou verdwijnen. Het bedrijf heeft de installatie echter niet verwijderd. Er is een kort geding gekomen, waarna het bedrijf de installa tie moest verwijderen, omdat het kort geding door de gemeente werd gewonnen. Er is slechts heel in het begin een klacht geweest over die asfaltmenginstallatie, maar uit hoofde van de Hinderwet is er geen enkele moeilijkheid geweest. Tijdens de hoorzitting in Zeist is echter beweerd dat de gemeente Soest in het kader van de Hinderwet ook zoveel moeilijkheden met een asfaltmenginstallatie had gehad. De vertegenwoordiger van de gemeente Soest heeft daarop zeer terecht gezegd dat de moei lijkheden in Soest niet op het terrein van de Hinder wet hadden gelegen. Voorts heeft de gemachtigde van de gemeente Soest gezegd bezwaar te maken tegen de plaatsing van een asfaltmenginstallatie (deze installatie zal twee keer zo groot zijn als de installatie die destijds in Soest stond) op de voorgenomen plaats. In het proces-verbaal staat daarover letterlijk: „Uit dien hoofde maakte hij dan ook bezwaar tegen de oprichting van de asfaltmenginstallatie ter plaat se." Wij kunnen de gang van zaken nu alleen maar recon strueren. Naast mij zit iemand die de gang van zaken persoonlijk heeft meegemaakt, maar ik ben nu een maal op dit moment de spreekbuis van het college. De vertegenwoordiger van de gemeente Soest moest eerst informatie geven die afweek van hetgeen was gezegd namens de Wijkraad Soesterberg. De informa tie vanuit Soesterberg was nl. ondeugdelijk. Wij ver moeden dat hetgeen onze vertegenwoordiger daarna heeft gezegd niet is opgemerkt, zodat men heeft ge mist dat de gemeente Soest bezwaar heeft gemaakt tegen de plaatsing van de asfaltmenginstallatie. Dat bezwaar staat echter duidelijk vermeld in het proces verbaal. Vervolgens heeft de vertegenwoordiger van de gemeen te Soest gezegd dat, wanneer Zeist toch een hinder wetvergunning zou geven, a. de installatie in ieder ge val 400 meter van de bebouwing dient te komen (in plaats van de voorgenomen 250 meter), b. de installa tie moet worden voorzien van dampfilters, c. de in stallatie op gas moet worden gestookt en d. de bewo ners van Soesterberg zo min mogelijk hinder van het verkeer zullen moeten ondervinden. Deze laatste voorwaarde geldt eigenlijk niet de Hinderwet, maar wij menen dat, wanneer de hinderwetvergunning toch wordt verleend, het verkeer over de Richelleweg moet worden geleid en niet over de Kampweg. Het komt mij voor dat de vertegenwoordiger van het college volmaakt correct heeft geantwoord. Hij heeft bezwaar aangetekend tegen de plaatsing van een asfaltmenginstallatie. Ik vermoed echter dat men er door zijn eerste opmerking (deze opmerking heeft blijkbaar nogal wat deining in de zaal teweegge bracht) geen erg in heeft gehad, dat de gemeente Soest wel degelijk bezwaar heeft aangetekend. Het verheugt mij dan ook zeer dat wij een proces-verbaal van die hinderwetzitting hebben gekregen. (Dat proces-verbaal hebben wij pas zeer kort geleden gekregen). In dat proces-verbaal staat heel duidelijk dat de gemeente Soest bezwaar heeft aangetekend. Het is echter heel gewoon dat dan tevens wordt gezegd welke voor waarden moeten worden gesteld, wanneer toch wordt besloten een vergunning te verlenen. Uit het vorengestelde blijkt dat de gemeente Soest haar rechten volmaakt heeft gereserveerd. Wij kun nen, wanneer de vergunning toch wordt verleend on der ons niet welgevallige voorwaarden, in beroep gaan bij de Kroon. Thans wil ik ingaan op de concreet gestelde vragen. Vraag 1 is mij niet zo erg duidelijk. Deze vraag luidt: „Zijn de aldaar gedane mededelingen besproken in de daarvoor bestemde commissies met name in de com missie ruimtelijke ordening? Het moet de leden van de C.D.A.-fractie - en in het bijzonder de leden van deze fractie die lid zijn van de commissie ruimtelijke ordening - bekend zijn, dat hinderwetzaken zaken van het college zijn. De hin derwetzaken worden nooit besproken in de commissie ruimtelijke ordening. Vraag 2 luidt „Was het college wel gerechtigd deze mededeling te doen, wetende dat er over asfaltmengbedrijven veel juris prudentie is en er altijd en overal veel bezwa ren tegen dergelijke bedrijven bestaan? Het college heeft niet medegedeeld dat het geen be zwaar had tegen plaatsing van een asfaltmenginstalla tie. De vertegenwoordiger van het college heeft be zwaar aangetekend tegen het verlenen van een hin derwetvergunning. Vraag 3 luidt: „Had het college zich niet beter kunnen oriënteren over de bezwaren welke onder de inwoners van Soes terberg leven? Wij hebben van de Wijkraad Soesterberg een afschrift gekregen van de brief die is geschreven aan het ge meentebestuur van Zeist. Wij weten derhalve hoe de wijkraad over deze kwestie denkt. 207

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 270