De heer Van Dijk zit met de handen in het haar, want hij kan geen kant meer op. De drogisterij van de heer Van Dijk is voor't Hart en omliggende wijken van grote betekenis; het zou zeer jammer zijn wan neer deze winkel, die een bijdrage levert in de voor ziening van de eerste levensbehoeften, zou moeten verdwijnen. Formeel gezien zouden wij neen moeten zeggen, want ook wij zijn ervan doordrongen dat tegen de een niet ja kan worden gezegd, wanneer tegen de an der neen wordt gezegd, Met de heer Visser meen ik echter dat de agrarische bestemming van de grond niets meer heeft te betekenen. Ik vraag mij echter af of er geen medewerking kan worden verleend, wan neer de heer Van Dijk bijvoorbeeld vraagt om een uit breiding van 15%, zeg 50 m2. Daardoor zal de heer Van Dijk toch wat meer opslagruimte verkrijgen. Het gaat immers niet om een groot bouwplan, maar om een beperkte opslagruimte voor de aanwezige goede ren. In het verleden hebben wij wel vaker planwijzi gingen gehad. Ik verzoek het college de raad een plan wijziging voor te stellen, wanneer de heer Van Dijk ook geen vergunning kan worden verleend voor een uitbreiding van 50 m2. De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzit ter! Door omstandigheden heb ik de zitting van de commissie voor de beroepschriften niet kunnen bij wonen. Reeds terecht heeft de heer Van Poppelen opgemerkt, dat de winkel van de heer Van Dijk uniek is voor Soest. Ik geloof niet dat er één artikel in de handel is dat bij deze man niet te koop is. Het is onbegrijpelijk dat de heer Van Dijk nog weet waar alle artikelen zijn gelegen. Deze winkel voorziet in een belangrijke behoefte voor de wijk 't Hart, maar ik geloof zelfs dat praktisch geheel Soest er komt ko pen. Daarom meen ik dat de raad moet durven be slissen de heer Van Dijk de gevraagde uitbreiding voor magazijnruimte toe te staan. Op het ogenblik is het ter plaatse een troep en de raad zou feitelijk moeten besluiten dat de man een loods móet bouwen om zijn spullen op te ruimen. Ik doe dan ook het dringende beroep op de raad om het bestemmingsplan te wijzi gen, opdat de heer Van Dijk de door hem gewenste opslagruimte kan bouwen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Voorgaande woordvoerders hebben reeds duide lijk uiteengezet wat de functie is van drogisterij De Pil in Soest. Wij vinden dat het beroep moet worden afgewezen. Wij hebben al eens eerder gezegd dat wij voorschrif ten, wanneer zij niet verder kunnen worden geïnter preteerd, moeten handhaven (hoe jammer dat in som mige gevallen ook zal zijn), omdat wij anders direct worden beschuldigd van willekeur, omdat de voor schriften voor de een wel geweld wordt aangedaan en voor de ander niet. Ook wij menen dat een piepklein wijzigingsvoorstelle tje mogelijk is. Ik weet zeker dat de raad dat al eens eerder met een gedeelte van een bestemmingsplan heeft gedaan. Daarvan moeten wij geen regel maken, maar dat zou in dit geval een goede oplossing beteke nen. Naar ik meen is er voor 't Hart een definitief be stemmingsplan, zodat een klein wijzigingsvoorstel mijns inziens tot de mogelijkheden behoort Hoelang zal het duren voordat zo'n wijziging is tot stand ge bracht? Met zo'n wijziging zouden wij van harte kun nen instemmen. Mevrouw ORANJE-ENTINK (commissie voor de be roepschriften): Mevrouw de voorzitter! De commissie voor de beroepschriften heeft het met deze zaak niet minder moeilijk gehad dan degenen die ik zojuist heb horen spreken. Wij hadden echter alleen te beoordelen of de vergunning al dan niet binnen de geldende voor schriften zou kunnen worden verleend. Wij moesten derhalve wel adviseren de vergunning te weigeren. De commissie voor de beroepschriften is met moeite tot dat besluit gekomen. Ongetwijfeld zullen de leden van de commissie voor de beroepschriften willen medewerken aan een wijzi ging van het bestemmingsplan, maar de voorschriften van het huidige bestemmingsplan laten het verlenen van de gevraagde bouwvergunning niet toe. Vandaar ons advies om het beroep ongegrond te verklaren. Ik heb echter met genoegen gehoord hoe men het be drijf van de heer Van Dijk waardeert. De heer VAN POPPELEN: Men kaatst de bal dus weer terug naar het college. De VOORZITTER: Dames en heren! Zo worden al tijd heel veel ballen teruggekaatst naar het college. Ook het college heeft met bloedend hart de bouw vergunning geweigerd. De commissie voor de beroep schriften heeft een eigen verantwoordelijkheid. Zij stelt de raad voor het besluit van het college te be krachtigen. Ik meen dat er ook geen andere mogelijk heid is op dit moment. Van verschillende zijden is het college gevraagd te on derzoeken of het mogelijk is het bestemmingsplan te wijzigen. In 1975 is dat beroep ook op het college ge daan, maar het college achtte geen mogelijkheden aanwezig. Nu heeft mevrouw Korthuis de pertinente vraag gesteld of het college bereid is om een planwij ziging in voorbereiding te nemen. Ik zal deze vraag voorleggen aan de commissie ruimtelijke ordening. Vroeger lukte dat nog wel eens vanwege de beroemde artikel 19-procedure (wanneer een voorbereidingsbe- sluit is genomen). Ik vrees echter met heel grote vre ze dat in dit geval een verklaring van geen bezwaar ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening niet zal afkomen. Het streven is echter schoon. Ik beloof bij dezen dat ik deze zaak in de eerstvolgende verga dering van de commissie ruimtelijke ordening nog eens aan de orde zal stellen om te bekijken hoever wij kunnen komen. Ik heb er altijd onzettend veel moei te mee om iemand blij te maken met een dode mus. Daarom wil ik thans geen hoerastemming aanheffen, want er zal sprake zijn van een moeizame procedure. De heer VAN POPPELEN: U hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag of het mogelijk is om een bouwvergunning te geven voor een beperkte uitbrei ding, bijvoorbeeld 50 m2. De VOORZITTER: In de overwegingen van de com missie voor de beroepschriften staat reeds dat een beroep op het overgangsrecht moet falen. De heer VAN POPPELEN: Ik vraag concreet of een uitbreiding met 50 m2 kan worden toegestaan. De VOORZITTER: Neen. Dat kan niet en dat kunt u in het advies van de commissie voor de beroep schriften reeds lezen. De heer VAN POPPELEN: Ik heb de raad voorge steld om dan het bestemmingsplan te wijzigen. Wordt de procedure versneld wanneer de raad nu uitspreekt dat hij wenst te komen tot wijziging van het bestem mingsplan 210

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 273