treden van de asfaltmenginstallatie in de zandafgra- ving van de Firma Cirkel op de grens van Soesterberg en Zeist, welk standpunt vervolgens zou worden ken baar gemaakt op de Hinderwetzitting ten overstaan van het gemeentebestuur van Zeist, advies terzake dit in te nemen standpunt ingewonnen bij de Wijkraad van Soesterberg? Zo'n aanvraag om een hinderwetvergunning wordt een maand van tevoren gepubliceerd. Wij hebben de dienst gemeentewerken gevraagd om een onderzoek in te stellen naar de noodzakelijkheid om bezwaar te maken tegen de plaatsing van de asfaltmenginstalla tie. De dienst heeft ons op 5 of op 6 juli jl. geadvi seerd. Wij hebben de brief van de wijkraad gekregen op 30 juni. Deze zaak zou worden behandeld in de collegevergadering van 12 juli, maar aangezien de hinderwetzitting voor 11 juli was vastgesteld heeft er een voorbespreking plaats gevonden. Tijdens die voorbespreking is besloten dat de hoogste ambtenaar ter gemeentesecretarie naar de zitting in Zeist zou gaan en dat hij mondeling bezwaar zou aantekenen. Onze bezwaren waren gelijk aan die van de Wijkraad Soesterberg. Onzes inziens was er dan ook geen enke le reden om van tevoren overleg te plegen, Uit de brief van 30 juni jl. wisten wij uitdrukkelijk welke de bezwaren van de wijkraad waren. Tijdens het vragenhalfuurtje heb ik reeds geschetst hoe de zaken in Zeist zijn verlopen. Toen de door de heer De Wilde bedoelde verhalen in de kranten kwa men, genoot de desbetreffende ambtenaar van een welverdiende vakantie. Pas toen hij terug was hebben wij hem naar de gang van zaken kunnen vragen. Wij hebben daarop ogenblikkelijk het proces-verbaal van de hinderwetzitting in Zeist opgevraagd. Daarin staat onder meer: „de heer J.L. van Dommelen, hoofd van de afdeling Algemene Zaken ter gemeentesecretarie der gemeen te Soest, die daartoe gemachtigd door de burgemees ter van die gemeente uitvoerig de gang van zaken uit eenzette welke er uiteindelijk toe heeft geleid dat een soortgelijk bedrijf via een kort geding uit de ge meente diende te verdwijnen. Uit dien hoofde maakte hij dan ook bezwaar tegen de oprichting van de as faltmenginstallatie ter plaatse. Aan een eventueel te verlenen vergunning zouden in ieder geval de volgen de voorwaarden dienen te worden verbonden." Deze passage komt voor in het proces-verbaal van de hinderwetzitting in Zeist. Ik meen met mevrouw Kort- huis te mogen aannemen, dat hetgeen in het proces verbaal staat ook op die wijze is gebeurd. Wanneer ik aan de juistheid van het proces-verbaal zou moeten twijfelen, weet ik niet meer wat ik dan wel moet gelo ven. De heer Pieren heeft in zijn betoog uitdrukkelijk ge zegd dat men in Soest nogal wat trammelant met een asfaltmenginstallatie had gehad (hij heeft woorden van die strekking gebruikt) en dat de vertegenwoor diger van de gemeente Soest daarop nog wel uitge breid zou ingaan. In zo'n geval vind ik het niet meer dan elegant dat de vertegenwoordiger van ons ge meentebestuur tegenover dat andere gemeentebe stuur duidelijk uit de doeken doet, dat hetgeen zich in Soest heeft afgespeeld met een asfaltmenginstalla tie op een geheel ander vlak lag en niets met de Hin derwet had te maken. De vertegenwoordiger van Soest heeft bezwaar ge maakt tegen de plaatsing van een asfaltmenginstalla tie; bovendien heeft hij gezegd dat, wanneer de ver gunning tot plaatsing toch zou worden verleend, zijns inziens moet worden voldaan aan een aantal voorwaar den. Die voorwaarden heeft hij ook naar voren ge bracht. Zoals gezegd hebben wij geen overleg gepleegd met de Wijkraad Soesterberg, omdat de inzichten van de wijkraad en het gemeentebestuur niet van elkaar af weken. Het zal de heer De Wilde derhalve inmiddels duidelijk zijn waarom wij geen advies aan de wijkraad hebben gevraagd. Vraag 4 van de heer De Wilde luidt: „Indien Burgemeester en Wethouders thans de ont stane situatie overzien, zijn zij dan thans van mening, dat zij ten aanzien van de Wijkraad van Soesterberg een andere werkwijze hadden moeten volgen mede om van de kant van het College alles te doen om de samenwerking met de Soesterbergse Wijkraad zo veel als in zijn vermogen ligt te bevorderen? Wij menen dat wij geen andere werkwijze ten aanzien van de wijkraad hadden moeten volgen. De publicaties in de krant waren een gevolg van een mijns inziens misschien wat emotionele reactie van één lid van de wijkraad. De voorzitter van de wijkraad was ook aanwezig tijdens de hoorzitting. Ik had ver wacht dat deze in een vergadering van de wijkraad wel op de kwestie zou ingaan. Het is niet de taak van het gemeentebestuur om zich direct met de zaak te bemoeien. Ik heb aangenomen dat in de vergadering van de wijkraad de brief van het betrokken wijk raadslid aan de orde zou komen en dat er in die wijk raad op een andere wijze zou worden gediscussieerd dan mij later is gebleken dat er is gediscussieerd. Vraag 5 van de heer De Wilde luidt: „Zo Burgemeester en Wethouders met de Wijkraad van Soesterberg de voorgenomen situering van be doelde asfaltmenginstallatie om planologische rede nen ongewenst vinden, zijn zij dan bereid hun invloed bij het Zeister gemeentebestuur aan te wenden, opdat de plaatsing van de installatie op de voorgenomen plaats niet door gaat? Tijdens de hoorzitting is door 24 mensen (sommigen voorzien van een aantal handtekeningen) het woord gevoerd. Aan het einde van de zitting hebben nog drie sprekers gezegd zich te kunnen aansluiten bij de reeds naar voren gebrachte bezwaren. Ik meen dan ook dat alle vanuit Soesterberg afkomstige bezwaren genoegzaam zijn onderkend. Wij hebben tijdens het vragenhalfuurtje toegezegd dat wij het gemeentebe stuur van Zeist zullen vragen hoe het zit met die arti kel 17-procedure. Ik meen dat dat voldoende is. Ik heb er wat moeite mee om met moties te gaan wer ken van het ene gemeentebestuur tegenover het an dere gemeentebestuur. De heer VAN AALST: Het zou misschien zinnig zijn, wanneer de heer De Wilde zijn politieke vrienden in Zeist benadert om te trachten op die wijze de raad van Zeist een beetje om te krijgen. Dat zullen wij dan ook doen met onze politieke vrienden. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Op één punt ben ik het niet met u eens. U hebt gezegd dat de voorzitter van de wijkraad zich maar met u in verbin ding had moeten stellen. De VOORZITTER: Dat heb ik niet gezegd. U moet mij niet mis verstaan. Ik heb gezegd dat ik in de krant heb gelezen, dat één van de leden van de wijkraad op 228

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 291