bestaan. Om de winkel de mogelijkheid te geven iets meer uit te breiden dan de op grond van het over- fangsrecht mogelijke 15%, wordt voorgesteld voor et betrokken perceel een bestemmingsplan voor te bereiden. Omdat het een heel speciale winkel betreft, wil de raad - gelijk bij een vorige gelegenheid naar voren is gekomen - de mogelijkheid creëren de win kel meer dan 15% uit te breiden, En in het onderha vige geval is het volgende aan de orde. Iemand van buiten Soest - het laatste is natuurlijk niet belang rijk - koopt een stuk grond, waarvan iedereen weet dat het op dit moment een agrarische bestemming heeft. De betrokkene komt bij mij informeren. Ik heb hem gezegd: Dat lijkt mij geen verstandige aan koop, want de grond heeft een agrarische bestem ming, terwijl de grond in de toekomst hoogstwaar schijnlijk niet de bestemming stalhouderij zal krij gen. Veertien dagen later hebben wij van de archi tect van de betrokkene een principe-aanvraag met principe-tekeningen ontvangen. Daarop hebben wij geantwoord, dat op grond van de bestemming van net perceel een stalhouderij ter plaatse niet mogelijk is. Vervolgens hebben wij een formele aanvraag voor een bouwvergunning ontvangen, die wij op formele gronden geweigerd hebben. Er is een misverstand ontstaan, doordat wij dachten dat de brief van de heer Hoek een stuk voor de com missie voor de bezwaarschriften was. Dit misverstand is ontstaan, doordat a de brief gericht was aan de commissie voor de beroepschriften en b wij uit het feit dat de betrokkene een bouwaanvraag had inge diend nadat op een principe-aanvraag afwijzend was beschikt, de indruk hadden gekregen dat de betrok kene voornemens was de raad een uitspraak terzake te laten doen. Achteraf bleek dat de betrokkene niet een beroep had willen indienen, maar de raad wilde vragen uit te spreken dat een bestemmingsplan wijziging wordt voorbereid. Ik heb er toch wat moeite mee om daarop te veel in te gaan. De eerste visie met betrekking tot Hees - de leden van de commissie ruimtelijke ordening weten dat, want zij hebben al enige keren een prent van Hees op tafel gekregen - houdt niet in dat op de on derhavige plaats ooit een stalhouderij zou kunnen worden gesticht. Dat het plan Hees op het ogenblik niet verder in procedure is, heeft vier redenen. In de eerste plaats is over bepaalde bestemmingen en de be schrijving daarvan nog discussie gaande met de pro vinciale planologische dienst. In de tweede plaats is een aantal aankopen - maar dat slaat op een ander stuk van het plangebied - door gedeputeerde staten niet goedgekeurd, In de derde plaats wachten wij nog altijd op nieuwe plannen van de Stichting In de Ruim te. In de vierde plaats heeft de raad bij de behande ling van het Ontwikkelingsplan - dit in tegenstelling tot hetgeen bij de behandeling van de raamstructuur de visie was - Hees in de wachtkamer gezet als reser vegebied voor woningbouw. Het laatste betekent dat wij het plan Hees zullen moeten verkleinen enz. Een en ander neemt niet weg dat ook in de eerste visie - die niet verder is gekomen dan de commissie ruimte lijke ordening - een stalhouderij op de onderhavige plaats niet is voorzien. Dat maakt het natuurlijk moeilijk adressant enige hoop voor de toekomst te geven. Ikzelf heb hem die hoop ook nooit gegeven Uiteindelijk zal de raad moeten beslissen welke be stemming op het terrein komt te liggen. Ik geloof echter dat wij uitermate voorzichtig moeten zijn met de beantwoording van de ons voorgelegde vraag. Een postzegelplan komt voor dit geval onzes inziens hele maal niet in aanmerking. Wij kunnen hier rustig zeg gen, dat gedeputeerde staten - wetende dat wij bezig zijn met de gehele invulling van het plan Hees - nooit zouden accepteren dat daar een klein „postzegeltje" werd uitgelicht. Dat zou ook ik niet doen als ik gede puteerde staten was. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Op de zaak zelf wil ik nu niet verder ingaan. Daarover kun nen wij misschien in de commissie ruimtelijke orde ning nader spreken. Kan echter de betrokkene toch niet worden medege deeld wanneer ongeveer de desbetreffende, voor hem belangrijke beslissing zal worden genomen? Gezegd zou bijvoorbeeld kunnen worden: in de loop van 1978. Zoals de brief thans is geformuleerd, kan het tien jaar duren, maar het kan ook één jaar duren. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Loopt de orde van de vergadering niet fout? Was u klaar met uw beantwoording? De VOORZITTER: Ik had nog iets willen zeggen over bedoelde termijn. Dat is echter niet zo erg, want dit punt is nu toch ook aan de orde. Wat die termijn betreft, geloof ik dat 1978 te vroeg gegrepen zou zijn. Ik weet ook niet wat de heer De Wilde precies bedoelt. Het vaststellen van het plan door de raad? De heer DE WILDE: Inderdaad. De VOORZITTER: Dat wordt wel 1979. De heer DE WILDE: Wanneer wij dat jaar in de brief vermelden, hebben wij tenminste een tijdstip ge noemd. De VOORZITTER: Wij kunnen het halen dat in 1979 het plan wordt vastgesteld. Wij hebben er dan ook geen moeite mee om het jaartal 1979 in de brief te noemen. De heer BLAAUW: Dan zou ik zeggen: niet vóór 1979. De VOORZITTER: Neen. De heer BLAAUWAnders moet u het ook waarma ken, De VOORZITTER: De heren Van Logtenstein en De Wilde willen juist een limiet aangeven, waarbinnen het plan wordt vastgesteld. Wanneer je zegt „niet vóór 1979", kan het nog wel tot 1980 duren voordat het plan wordt vastgesteld Dat is niet de bedoeling van de heren Van Logtenstein en De Wilde. Wij kunnen een poging doen de raad in 1979 een be stemmingsplan voor Hees ter vaststelling aan te bie den. Dat zal dan wellicht een verkleind bestemmings plan Hees zijn, doordat de raad Hees met betrekking tot de woningbouw als reservegebied beschouwt. Ik stel daarom voor aan de brief een zinsnede toe te voegen, waarin wordt gezegd dat het college hoopt in de loop van 1979 de raad een bestemmingsplan voor Hees ter vaststelling aan te bieden. Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofde lijke stemming besloten overeenkomstig hetgeen daar omtrent door burgemeester en wethouders is voor gesteld, met inachtneming van de laatste woorden van de voorzitter. d, Brief d.d. 20 augustus 1977 van de afdeling Amers foort van de Nederlandse Bond van Hotel-, Café- en Restaurantpersoneel, houdende verzoek om geinfor- 259

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 322