heer Van Ee heeft gevraagd of de aannemer reeds ge kozen is. Wij hebben inderdaad de betrokken aanne mer gekozen en wel op grond van het feit dat hij er varing heeft met de bouw en verbouw van dit soort accommodaties en omdat hij goede contacten heeft met een akoestisch deskundige. De VOORZITTER: En mevrouw Van Stiphout be doelt met „wij": het bestuur van de Regionale Mu ziekschool. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Inderdaad. Sorry. De heer VISSER: Een Freudiaanse vergissing? De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil mij ersoonlijk scharen achter hetgeen de heer Visser met etrekking tot de keuze van de aannemer heeft ge zegd. Ik vind dat wij voor Soest staan. En het betreft hier een stukje werkgelegenheid dat ons passeert. Ik vind het de moeite waard dit geluid even te laten ho ren. De heer VAN EE: Mijnheer Menne, werkt u ook in Soest? Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Daarbij wordt op verzoek van de heren Menne en Vis ser aangetekend, dat zij er bezwaar tegen hebben dat voor de betrokken werkzaamheden geen Soester aan nemer wordt ingeschakeld. 189 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvul lend krediet ten behoeve van de bouw van een kleed clubgebouw in het sportpark aan de Kerklaan te Soes- terberg. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Het gaat hier om een standaardplan. Daarvoor is op 19 augus tus 1976 een krediet van f. 440.000,—beschikbaar ge steld. De aanbesteding heeft plaats gehad in 1977. In de tussentijd zal de prijs wat zijn opgelopen. Bij die aanbesteding bleek dat het plan niet voor de gedachte prijs kon worden aanbesteed. Hoe zou dat gekomen zijn? Deugde de begroting niet? Wanneer de begroting wel deugde, hoe komt het dan dat geen enkele aanne mer met zijn inschrijvingsprijs in de buurt van het uitgetrokken krediet is gekomen? Ik neem aan dat de begroting gemaakt is op grond van een aanbestedings- klaar bestek en niet zo maar uit de duim is gezogen. Waarom heeft men, in plaats van op het standaard plan door te gaan, eerst een ontwerp van Finimport en een ontwerp van Van Heek in de beschouwingen betrokken? Immers: men wil toch geen ander plan dan het standaardplan Hoeveel subsidie is te verwachten van de provincie en de Stichting Nederlandse Sporttotalisator? Komen die subsidies ten goede aan het gehele bouwwerk of alleen aan het deel dat ten laste van de verenigingen komt? Het ontwerp van Van den Hengel is nagenoeg het ge meentelijk standaardplan. Wanneer het in 1976 be schikbaar gestelde krediet van f. 440.000,- geba seerd is geweest op het standaardplan, hoe komt het dan dat een nagenoeg met dat standaardplan overeen komend plan maar liefst twee ton duurder is? De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Het geen voor het zojuist behandelde voorstel inzake het aanschaffen van een vrachtauto gold, geldt ook voor dit voorstel. In de commissie hebben wij enige techni sche detailvragen gesteld. Die staan niet op het „roze formulier". De vragen betroffen onder andere de com binatie en de vorm van de verwarming. Toegezegd werd dat terzake een onderzoek zou worden inge steld. Ik weet niet of dat onderzoek al is afgerond. Kunnen in ieder geval de resultaten daarvan bij de stukken worden gelegd? Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Dat het niet gelukt is het standaardplan voor de indertijd ge raamde prijs van f. 440,000,- uit te voeren, kan twee redenen hebben. Het kan zijn dat de schatting te laag is geweest. Het kan ook zijn dat de prijzen van de aan nemers te hoog zijn geweest. Ik weet niet precies naar welke kant ik de schaal moet laten doorslaan. Ik neem aan dat er sprake is geweest van een combinatie van beide elementen. Verder vraagt de heer De Wilde waarom, naast het standaardplan, ook nog andere plannen in de beschou wingen zijn betrokken. Ik neem aan dat alle drie de firma's op basis van het standaardplan de zaak heb ben uitgewerkt. Daarbij is de ene firma met een duur der plan uit de bus gekomen dan de andere. De heer Ebbers zal hierop echter nader ingaan. De vraag waarom een nagenoeg met het standaardplan overeen komend plan thans twee ton meer kost dan in 1976 werd gedacht, kan ik niet exact beantwoorden. Ik neem aan dat het prijsverloop tussen 1976 en dit moment een van de oorzaken daarvan is. Wat betreft de in de commissie openbare werken ge stelde vraag inzake de combinatie en de vorm van de verwarming, zij opgemerkt dat wij de in de commis sies gestelde vragen zo veel mogelijk in het raadsstuk trachten te beantwoorden. Op het „roze formulier" heb ik de betrokken vragen echter niet aangetroffen. In het verleden is gebleken dat badgeisers en boilers onvoldoende zijn, maar dat een aan de centrale ver warming gekoppelde warmwatervoorziening wel vol doende is. De totogelden komen de verenigingen ten goede. De hoogte van het bedrag is op dit moment echter nog niet bekend. Ook de hoogte van de subsidie van de provincie is nog niet bekend. Die subsidie gaat, voor wat het on dergedeelte van het gebouw betreft, naar de ge meente toe. Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Met betrekking tot het ontwerp-Finimport hebben wij in ons voorstel geschreven, dat het onzes inziens esthe tisch het meest aantrekkelijk is. Het is ook het duurst. Zelfs al zouden we dit ontwerp hebben willen uitvoe ren, dan was dat nog niet mogelijk geweest. Voor verwezenlijking van dat plan zouden wij de zaak nl. helemaal hebben moeten terugdraaien in het kader van de artikel-19-procedure. Dit vanwege het feit dat het plan afwijkt van het gemeentelijk standaardplan. En voor dat standaardplan was de goedkeuring ver kregen. De heer DE WILDE: Daarom begrijp ik niet waarom u dat plan überhaupt in de overwegingen hebt betrok ken. U wist deze moeilijkheden toch van tevoren. Of heeft de betrokken firma het zelf aangeboden? Wethouder EBBERS: Het is aan de orde gekomen tij dens de besprekingen met de verenigingen. Op dat moment was realisering van dat plan echter al niet meer mogelijk, daar de artikel-19-procedure inmid dels al van start was gegaan. Bij de stukken heeft een brief (d.d. 24 augustus 1977) van de directeur van gemeentewerken inzake het 268

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 331