niet zo kostbaar. Ik meen dat een en ander ook drem pelverlagend zou kunnen werken. In de nota „Van harte aanbevolen" van de Soester Gemeenschap staat in de inleiding, „dat het tijd wordt dat met betrekking tot de cultuur een meer gericht beleid wordt gevoerd, gebaseerd op een vruchtbare sa menwerking tussen overheid en particulier initia tief. Het lijkt onze fractie dat de fundamenten daar voor in de thans voor ons liggende nota ruimschoots aanwezig zijn. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Tijdens de commissoriale behandeling zijn vragen gesteld over het automatisme van de subsidies. Er is nl. geen spra ke van: subsidie, mits Mevrouw Korthuis heeft dat reeds toegelicht. Zij heeft daarbij ook een verge lijking gemaakt met de subsidies voor de sport. In dat verband kom ik natuurlijk onmiddellijk op het punt van de budgetruimte. Al hetgeen in de stukken naar voren wordt gebracht, zal een financiële vertaling moeten krijgen. Die financiële vertaling hebben wij in de financiële commissie echter niet gepresenteerd ge kregen, De gemeentelijke schoolraad, de openbare leeszaal en bibliotheek, het christelijke zangkoor Euterpe en Odion hebben allemaal financiële reacties op de nota ingezonden. Ik vind het bijzonder jammer dat daarover in de financiële commissie niet is gespro ken. Voor de vergadering heb ik gezegd: Het is eigenlijk een punt van orde of je de onderhavige nota op dit moment moet bespreken en of het niet beter is daar mede te wachten tot over de financiële problematiek een advies door de financiële commissie is uitgebracht. Op dat punt zie ik een soortgelijke drempel als die welke mevrouw Van Gelder op ander terrein naar vo ren heeft gebracht door te zeggen: Eigenlijk kunnen wij de nota nog niet definitief aannemen; er moet eerst nog een inspraakronde komen. Daar zal de wet houder dadelijk wel op ingaan. Maar ik vind dat er ook nog een financiële hobbel is te nemen, in het ka der van de budgetruimte. Vandaar dat ik meen dat de nota op dit moment eigenlijk nog niet kan worden aangenomen. De VOORZITTER: Wenst nog een van de leden het woord De heer VISSER vraagt het woord. De VOORZITTER: Neen, de heer Visser heeft reeds het woord gehad. De heer VISSER: Ik wil even toelichten, dat er een voorstel door mij is gedaan om de nota niet verder te behandelen. De VOORZITTER: Wij kunnen allemaal luisteren! De heer VISSER: Dat is misschien moeilijk om tien voor half twaalf. De VOORZITTER: Ik zou er toch bezwaar tegen hebben dat u in twee instanties het woord zou voe ren, voordat de wethouder heeft geantwoord. Het woord is nu aan de wethouder. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Wat de procedure be treft, geloof ik dat wij even moeten teruggaan naar de discussie van 3 juni van dit jaar. Op 3 juni hebben wij bij de bespreking van het onderdeel welzijn ge zegd: Er is sprake van een geweldige lacune, want het culturele gedeelte van de welzijnsnota ontbreekt nog. Door gebrek aan mankracht waren wij niet in staat dat gedeelte tüdig te leveren. Wij hebben gezegd: Het aanhangsel cultuur moet, jammer genoeg, een paar 282 maanden wachten; dat zal u pas in september berei ken. Wij hebben het in augustus de deur uit laten gaan. Het is natuurlijk de bedoeling dat de welzijnsnota - net als het totale Ontwikkelingsplan - slechts dient als concept. Het is een concept, waarin de eerste doel stellingen zijn vervat die als uitgangspunten gaan dienen voor het welzijnsoverleg. De inspraak is ge start op 13 oktober. Daarbij is ook een werkgroep cultuur gevormd. Die werkgroep cultuur moet, net als de andere werkgroepen, aan het werk kunnen. Daarvoor heeft ze behoefte aan uitgangspunten van de raad. En daarvoor dient nu de onderhavige nota. Het is dus niet zo, dat dit werkstuk een eeuwigdurend leven gaat leiden. Wanneer de werkgroepen (waarin de verenigingen, de instellingen plus de veldwerkers zit ting hebben) een grof raster hebben gemaakt, berei den zij op grond daarvan de inspraak van de bevolking voor. De bevolking gaat dus inspreken. Vervolgens krijgt de raad van het coördinatieteam van de werk groepen een voorstel voor een totaal welzijnsplan voor de komende vier jaar. Dat voorstel zal afgerond zijn in april, mei 1979, zodat wij - overeenkomstig het gestelde in de rijksbijdrageregeling.- het gehele wel zijnsplan kunnen meenemen in de begroting voor 1980. Voor de thans ter tafel liggende nota geldt derhalve hetzelfde als voor de jeugdnota en de algemene wel zijnsnota: het stuk blijft concept totdat wij over an derhalfjaar de raad een definitief plan kunnen aan bieden. Ik geloof dat door deze procedure wordt be reikt, dat de bevolking van Soest, de instellingen en verenigingen voldoende ruimte krijgen om in te spre ken. Dan vind ik het een beetje ver gaan als de heer Visser zegt: Ik zou de nota willen aanhouden, omdat de be volking onvoldoende inspraak heeft gehad. Inderdaad heeft de heer Visser tijdens de rondvraag van de ver gadering van de commissie culturele zaken de door hem aangegeven vragen gesteld. Wij hebben gepro beerd - en ik dacht dat wij daarin geslaagd waren - de kritische kanten van de meestal lovende reacties zo veel mogelijk te verwerken in het concept. Dit dan afgezien van een zeer principiële zaak als het punt van de harmonie-orkesten. Nu wijst de heer Visser op een vraag in de brief van de bibliotheek. Ik weet pertinent zeker, dat de biblio theek met die vraag niet heeft bedoeld een discussie over haar reactie op de nota. De bibliotheek wacht op een uitnodiging om mee te doen aan het welzijns overleg. De heer Visser kan nu wel „neen" schudden, maar ik ben in de betrokken bestuursvergadering van de bibliotheek zelf aanwezig geweest. De heer VISSER: Het staat in de brief van de biblio theek duidelijk zwart op wit. In die brief wordt hele maal niet gesproken over het welzijnsplan. Er wordt duidelijk gesproken over de nota cultuurbeleid. Die nota hebt u aan de diverse instanties toegestuurd met het verzoek daarop reacties te geven. Die reac ties hebt u binnengekregen. De brief van de biblio theek is een reactie op de nota cultuurbeleid. Ik kan het niet anders lezen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Tijdens de bestuurs vergadering van de bibliotheek - waar zowel de wet houder als ik aanwezig waren - is duidelijk gesteld dat bedoeld wordt: inspraak met betrekking tot het rijksbijdrageplan. Degene die de brief heeft opge steld is echter gewoon niet zo thuis in alle bestaande

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 345