De VOORZITTER: Ik dacht dat het 70 km was, maar
dat doet er niet toe.
De heer STORIMANS: dat het praten over dit onder
werp een enorm angstige bezigheid is.
De VOORZITTER: Het college heeft met belangstelling
kennis genomen van uw opmerking. De leden van het col
lege zijn in ieder geval economisch gebonden aan Soest.
Terecht heeft de heer De Wilde opgemerkt dat men, wan
neer men van de suburbanisatie wil afkomen, zal moeten
komen tot een verbetering van de stedelijke structuur van
de grote steden. Ik heb ook zo het gevoel, dat daartoe zo
langzamerhand een aanzetje wordt gegeven, want voor
het opknappen van binnensteden zijn heel veel subsidie
mogelijkheden. Die subsidies zijn er mede op gericht om
de binnenstad van grote steden meer leefbaar te maken
en te houden.
Wij zullen met ons allen moeten proberen om het over-
loopbeleid tegen te gaan. Je kunt je echter afvragen hoe
dat zou moeten. Er is een brief van 10 december 1976
van het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke or
dening waarvan wij pas onlangs een afschrift hebben ge
kregen. In die brief, gericht aan het college van gedepu
teerde staten van Utrecht, wordt onder meer het vol
gende gezegd:
„Het terugdringen van het migratiesaldo in Brabant en
Gelderland zal derhalve moeten worden opgevangen
door Noord- en Zuid-Holland en niet door Uw provincie.
In dit proces vervult Uw provincie eveneens een sluis-
functie in die zin dat de extra woningbouw in Noord-
Holland en Zuid-Holland dient te leiden tot een vermin
dering van de immigratie in Utrecht vanuit Noord-Hol
land en Zuid-Holland en tot een even grote vermindering
van de emigratie vanuit Utrecht naar Noord-Brabant en
Gelderland, zodat de bestaande migratiesaldi gelijk blij
ven."
Het betrokken ministerie staat derhalve al wel op het
standpunt, dat de migratie bij ons niet groter mag wor
den (en dat wij dus maar moeten doorschuiven van links
naar rechts), maar het ministerie staat nog niet op het
standpunt dat het migratiesaldo in Utrecht kan worden
verminderd. Er is inmiddels een nieuw provinciaal werk-
gelegenheidsrapport (daarin wordt overigens nog niet
alles even duidelijk). Daaruit blijkt dat, om de werkgele
genheid in de provincie Utrecht op peil te houden, in de
komende jaren 27.000 mensen zullen moeten worden
toegelaten om de werkgelegenheid in stand te houden. In
dat verband vraagje je af of er nooit meer iets zal terecht
komen van het spreidingsbeleid. Wij willen liever het werk
naar de mensen brengen in plaats van de mensen naar het
werk. De Kamer van Koophandel en Fabrieken stelt al
tijd, dat wij de vestiging van nieuwe bedrijven en de uit
breiding van bestaande bedrijven nooit mogen tegengaan.
Dat zal echter tot resultaat hebben dat wij, wanneer wij
de werkende bevolking op ongeveer 35% van de totale
bevolking stellen, tot 1990 een heleboel mensen van bui
tenaf zullen moeten binnenhalen. Dat betekent dan weer,
dat wij een geweldige migratiesprong krijgen. Hoe wij
daaruit moeten komen weet ik niet. In theorie ben ik
het echter geheel eens met de heer De Wilde. Ik hoop
dat wij het voor elkaar krijgen een evenwicht te schep
pen tussen het wonen en het werken in de regio. De
ontwikkeling zal niet tot gevolg moeten hebben dat wij
voor het werken een geweldige stroom migranten moeten
toelaten.
Evenals de heer De Wilde zouden wij veel liever een ont
wikkelingsplan hebben gehad, maar dat hebben wij zelfs
nog niet voor Soest helemaal bereikt. De heer De Wilde
heeft gepleit voor een ontwikkelingsplan dat is geënt op
een ander mensbeeld. Hij heeft er daarbij op gewezen dat
de toekomstige mens misschien wat minder behoeft te
werken, waardoor die mens zich wat meer met andere za
ken kan bezighouden dan onze generatie. Dan komen er
heel andere normen naar voren. Toch zal de norm van
een beetje plezierig wonen altijd aanwezig blijven. Ik ben
er helemaal voor dat wij het werk buitenshuis met ons
allen delen, waardoor wellicht het urenaantal per man
en per vrouw kan worden verminderd. Daardoor zal mo
gelijk een heel andere gezinsbeleving ontstaan. Dat is
een ideaalbeeld dat mij verrukkelijk lijkt voor de komen
de generatie. Daaraan zijn wij echter nog niet toe. Ik zou
het overigens heerlijk vinden, wanneer wij in staat zouden
zijn voor Eemland een soort ontwikkelingsplan klaar te
krijgen. Wij hebben moeten beginnen met de structuurstu
die, omdat dat iets concreets was en omdat wij met ons
allen in Eemland toch nog niet rijp zijn voor een echt
ontwikkelingsplan met een welzijnsvisie op Eemland.
De heer DE WILDE: Er moet geen misverstand bestaan
over wat ik terzake heb gezegd. Ik zou graag willen dat
er een ontwikkelingsplan voor Eemland zou komen,
maar ik ben al erg blij met de structuurstudie.
De VOORZITTER: Voor het maken van een ontwikke
lingsplan zijn wij echt nog niet rijp.
De heer DE WILDE: Dat begrijp ik.
De VOORZITTER: De heer Van Poppelen heeft onder
andere gezegd de structuurstudie waardevol te vinden in
verband met onze visie op het streekplan Utrecht-Oost.
Eigenlijk hadden wij daarvoor met de structuurstudie nog
wat vlugger moeten zijn, want in ambtelijke kring is men
in Utrecht al erg ver met het zevende alternatief voor dit
streekplan. Verschillende gemeenten zijn alweer gehoord.
De structuurstudie zou, wanneer wij haar eerder hadden
kunnen afsluiten, nog meer invloed kunnen hebben op
het streekplan.
Door de heer Van Poppelen is de vraag gesteld wat wij
in Soest nog te vertellen zullen hebben. Ik heb al gezegd,
dat het gestelde in de structuurstudie een richtlijn is.
Soest mag nog zijn eigen bonen doppen, hoewel het na
tuurlijk prettiger zou zijn, wanneer in de toekomst alle
zaken regionaal zouden kunnen worden bekeken.
Alle Eemlandgemeenten (behalve Amersfoort) hebben
zich bijvoorbeeld verontwaardigd getoond over het feit,
dat de hele babbel over de uitgroei van Amersfoort en
over het worden van groeistad van Amersfoort slechts
is gevoerd tussen de minister, gedeputeerde staten en de
gemeente Amersfoort. Het was niet mogelijk een regio
nale visie te geven. Wij hebben zowel aan de minister als
aan gedeputeerde staten om die mogelijkheid gevraagd,
maar wij hebben gewoon geen antwoord gekregen.
De geweldige groei van Amersfoort zal een uitstralings
effect op Soest veroorzaken.
Het verheugt ons dat de heer Hilhorst zich akkoord
heeft kunnen verklaren met de structuurstudie. Geble
ken is dat ook hij meent dat wij erg voorzichtig moeten
zijn met de woningbouw. Hij maakt zich zorgen over
een eventuele aantasting van de bestaande open ruimten
en de waardevolle gebieden.
Ik kan geen duidelijk antwoord geven op de vraag wat
de gevolgen zullen zijn van de extra groei van Amers
foort. Ik heb al gezegd, dat ook Soest als gevolg van het
uitstralingseffect wat mensen zal moeten opnemen.
Wat de verkoop van woningwetwoningen betreft zullen
wij eens informeren naar de clausules die in andere ge
meenten worden gehanteerd. Voor woningwetwoningen
36