pen jaren hebben wij ei in iedei geval weer het een en
ander bijgeleerd, Daarbij is ook gezegd dat ieder raads
lid welkom was op het gemeentehuis, om over allerlei
zaken te spreken, aan welke uitnodiging overigens
niet alle leden gevolg hebben gegeven. Ik kan echter
toezeggen dat wij nader zullen bezien of wij in de
toekomst, op een misschien wat meer ludieke wijze,
een bijeenkomst voor nieuwe raadsleden kunnen hou
den.
Ik heb het bijzonder op prijs gesteld dat de heer De
Wilde zo democratisch denkt dat naar zijn mening
ook de burgemeester moet worden betrokken bij de
programbesprekingen voor het nieuwe college, ik kan
deze opmerking wel aanvoelen, want het is voor een
burgemeester echt wel eens moeilijk als je plotseling
zeven punten onder de neus gedrukt krijgt die moeten
worden uitgevoerd in de komende collegeperiode. Nu
waren de zeven punten die in 1974 door de drie frac
ties zijn opgesteld, zeker niet in politieke zin zodanig
dat de burgemeester zich daarin niet zou kunnen vin
den, maar aangezien een burgemeester toch lid is van
het college - zij het geen lid van de raad - lijkt het mij
De heer VAN POPPELEN: De burgemeester staat
ook boven de politieke partijen, dus het is niet erg.
De VOORZITTER: Ja, gelukkig hoort de burgemees
ter te staan boven de politieke partijen, dus uit dien
hoofde is het niet erg als de burgemeester bij de pro
grambesprekingen aanwezig is. Het is op zichzelf ook
zeker plezierig om daarover mee te mogen spreken.
Natuurlijk is het wel duidelijk dat de burgemeester
nooit mee mag praten over de vor ming van het colle
ge, maar dat is een andere zaak.
De heer De Wilde heeft ook geinfor meerd of het col
lege bepaalde gedachten heeft over een optimale
taakverdeling over vijf collegeleden, aansluitend op de
Soester gemeentelijke organisatie Het is wel duide
lijk wat de heer De Wilde hiermee bedoelt, want het
komt wel voor dat dezelfde afdelingen en ambtena
ren met twee verschillende collegeleden te maken heb
ben. Toch hebben wij het gevoel dat het toewijzen
van de portefeuilles van veel meer omstandigheden
moet afhangen. Naar mijn mening mag dit ook afhan
gen van de persoonlijke interesses van de leden van
het college, Daarnaast kan het afhangen van eventuele
andere werkzaamheden, hoewel de leden van het
college van Soest niet geacht worden om nog veel an
dere werkzaamheden buiten het lidmaatschap van het
college te vervullen, terwijl het ook nog kan afhangen
van toevallige omstandigheden, Ik herinner eraan dat
direct na september 1974 maar drie wethouders lid
waren van het college en dan komt de portefeuillever
deling natuurlijk anders te liggen dan bij vier wethou
ders.
Al dit soort omstandigheden kunnen mijns inziens bij
de portefeuilleverdeling een rol spelen
Ik heb voorts nog opmerkingen gehoord over een pro
gramcollege of een afspiegelingscollege Dat zijn mijns
inziens zaken waar de voorzitter van het college zich
niet in moet mengen
De heer VISSER: U wilt dus wél meepraten over het
collegeprogram? Door de interruptie van de heer Van
Poppelen heb ik dit niet helemaal goed verstaan
De VOORZITTER: Ja, daartoe uitgenodigd.
De heer VISSER: Uitgenodigd dus door de drie grote
fracties?
De VOORZITTER: Neen, u moet dit niet verkeerd
zien, mijnheer Visser Ik heb gereageerd op de op
merking van de heer De Wilde terzake en heb daarop
gezegd dit een aardige gedachte te vinden. De andere
fracties hebben zich hierover nog niet uitgesproken;
dat kan misschien nog gebeuren bij de replieken. Ik
heb hierbij ook gezegd dat het plezierig is als de bur
gemeester mee kan pr aten, omdat hij of zij anders
zonder meer een aantal programmapunten onder de
neus krijgt die moeten worden uitgevoerd. De taak
van de burgemeester is daarnaast toch al moeilijk, ge
zien de debatten over een benoemde of gekozen bur
gemeester. Het lijkt mij dan ook plezierig wanneer de
burgemeester als voorzitter van college en raad be
trokken wordt bij de programbesprekingen.
De heer DE WILDE: Ik heb dit punt natuurlijk niet
toevallig aangesneden. In de achter ons liggende jaren
heb ik nl gemerkt dat u zich niet in die mate identi
ficeerde - hoewel u zich zo nu en dan hebt gerevan
cheerd - met de zeven programmapunten. Zo hebben
wij nogal wat moeite gehad met het verzoek aan het
college om de aanbiedingsbr ief voortaan te beginnen
met een verantwoording inzake de uitvoering van het
programma Daarnaast wijs ik erop dat de burgemees
ter wél lid is van het college. Het lijkt mij dan nogal
logisch dat de voorzitter van het college dat de pro
grammapunten moet uitvoeren, tenminste bij de pro
grammabesprekingen wordt betrokken, teneinde ad
viezen te kunnen geven en eventuele bezwaren naar
voren te kunnen brengen.
De VOORZITTER: De heer Van Poppelen is terug
gekomen op de verleden jaar gemaakte afspraken over
efficiënt weiken in de raad. Op zichzelf wil ik de ver
gaderhamer best wat steviger hanteren, maar ik herin
ner ook aan de afspraak in het seniorenconvent dat
wij allemaal ons best zullen doen om de vergaderingen
toch wat korter te laten duren.
Ten aanzien van het Samenwerkingsorgaan Eemland
heeft de heer Van Poppelen gevraagd wanneer de
goedkeuring van de nieuwe regeling te verwachten is.
Ja, die goedkeuring moet uit Den Haag komen en wij
kunnen de laatste tijd het beleid in Den Haag niet
meer zo goed volgen! Ik kan dan ook niet zeggen
wanneer naar verwachting deze goedkeuring zal afko
men, Het is mij bekend dat de voorzitter van het Sa
menwerkingsorgaan Eemland die nogal eens op het
Binnenhof komt als lid van de Eerste Kamer, kort
geleden nog eens dit punt heeft besproken met dege
nen die hierbij nauw betrokken zijn, maar ook hij
heeft geen antwoord op zijn vraag gekregen.
De heer DE WILDE: Ik denk dat het enige adres
waar men tegenwoordig nog terecht kan, H.M. de
Koningin is.
De VOORZITTER: Ja, de Koningin woont wel dicht
bij, maar het lijkt mij toch niet juist om haar ook nog
hiermee op te zadelen. De vraagstukken die nu moe
ten worden opgelost, zijn ook al bepaald niet eenvou
dig
De heer VAN POPPELEN: Misschien kan de nieuwe
staatssecretaris er iets aan doen Daarvoor worden
ook nogal wat namen genoemd!
De VOORZITTER: Dames en heren! De heer De Wil
de heeft nog geihformeerd of het college ervoor voelt
in onze gemeente een proef te nemen met het toeken
nen van spreekrecht bij commissievergaderingen.
Daar over willen wij graag nadenken. Wel meen ik, ge
zien ervaringen in andere gemeenten, dat dan in ieder
geval wel precies moet worden vastgelegd, op welke
wijze dit dient te gebeuren. Wij hebben zelf ervaren
dat ook r.en aanzien van de inspraak de randvoorwaar-
336