werk in de schoenen proberen te schuiven; de commis
sie moet vooral de beslissingen door de raad voorberei
den. Tot nu toe is steeds een bijeenkomst gehouden van
deze commissie met een inspraakgroep, wanneer een
tussenrapport of een eindrapport was uitgebracht. Wat
de inspraakwerkgroep centrum betreft heeft die zelf
gezegd dat zij graag een gesprek zou voeren met de com
missie als zij meende, dat het tijdstip daarvoor was
aangebroken. Overigens is het de bedoeling dat ik mor
gen bij de behandeling van het onderdeel ruimtelijke
ordening hierop nog terugkom.
Ook is opnieuw gesproken over een combinatie van het
raadslidmaatschap en het bestuurslidmaatschap bij
stichtingen enz., onder andere door mevrouw Korthuis
en de heer De Wilde. Ik heb gisteren al gezegd dat wij
er helemaal geen moeite mee hebben om dit nader te
bezien, waarbij ook nader kan worden bekeken welke
commissies - niet alleen de commissie ruimtelijke orde
ning - kunnen worden uitgebreid met burgers/niet-raads-
leden, mede teneinde daardoor de raadsleden enigszins
te ontlasten, zoals de heer De Wilde heeft betoogd.
Ik heb begrepen dat de raad ook graag een spreekrecht
bij commissievergaderingen goed wil structureren en
hiervoor een regeling wil treffen. Inderdaad is dit niet
bedoeld als een rondvraag; die vorm is hiervoor niet
zo geschikt. Juist bij bepaalde onderwerpen zou het
spreekrecht misschien nuttig kunnen zijn.
De heer Van Poppelen heeft nog even gesproken over
een studiecommissie, waarbij ook de insprekers be
trokken zouden zijn. Dat is echter nooit onze bedoe
ling geweest. Wel is het de bedoeling om de inspraak
zoals die tot nu toe aanwezig is geweest, te evalueren
en daarna met een motie bij de raad te komen. De in
spraaknota die van maart 1976 dateert, zal mijns in
ziens zeker enigszins moeten worden aangepast.
De heer VAN POPPELEN: Ik heb toch begrepen dat er
ook nog een studiecommissie werkzaam is.
De VOORZITTER: Een studiecommissie is nu inder
daad bezig met het voorbereiden van een model-in
spraakverordening. In het voorjaar zal daarover ook
een studiebijeenkomst worden gehouden. Wij zullen
nagaan of wij binnenkort al iets los kunnen krijgen
van deze studiecommissie, waarmee dan rekening zou
kunnen worden gehouden bij onze evaluatie in Soest.
De heer De Wilde heeft ook nog gesproken over de
portefeuilleverdeling en de doelmatigheidscriteria. Er
zal hier altijd van een afweging van een aantal zaken
sprake blijven en wij hopen maar dat dan steeds een
goede portefeuilleverdeling uit de bus zal komen.
De heer Visser is bijzonder geschrokken dat de burge
meester bij de samenstelling van een collegeprogram
betrokken zal worden. Het is jammer dat de heer Vis
ser zo schrikt van burgemeesters. Kennelijk heeft hij
toch niet begrepen wat hiermee is bedoeld. Er is nl.
bedoeld dat na de verkiezingen, als de partijen samen
hebben uitgemaakt uit welke partijen de wethouders
voort zullen komen, een program voor het college
wordt opgesteld en dat daarbij de voorzitter van het
college en van de raad zal worden betrokken. Het is
niet de bedoeling dat vóór de verkiezingen al een pro
gramma van bijvoorbeeld honderd punten, zoals in
Haarlem kennelijk het geval is geweest, wordt opgesteld
en dat daarmee de verkiezingen wordt ingegaan. Als
men tot zo'n werkwijze zou willen komen, zou daarbij
de burgemeester inderdaad niet moeten worden betrok
ken. De burgemeester van Haarlem die overigens in
middels is afgetreden - maar niet daarom! - is daarbij
dan ook niet betrokken geweest.
De heer De Wilde heeft in eerste termijn nog gespro
ken over het referendum, een zaak waarop ik in eerste
termijn niet ben ingegaan. Ik heb hierover met de
collegeleden gesproken en daarbij is gebleken dat wij
er toch niet veel in zien. De heer De Wilde heeft erop
gewezen dat een referendum wel eens is gehanteerd als
het ging over de vraag tot welke provincie een gemeen
te wil behoren. Ja, als zoiets aan de orde zou komen,
of bijvoorbeeld een mogelijke annexatie door Amers
foort, zou ik mij kunnen voorstellen dat een referen
dum wordt gehouden. Het college voelt echter niet
voor het houden van een referendum over andere za
ken. Wij menen nl. dat de grondslagen van de demo
cratie hiermee toch wel enigszins geweld kan wor
den aangedaan.
De heer DE WILDE: Gisteren hebt u mij toch een an
der antwoord gegeven dan nu het geval is. Als u mij
gisteren dit laatste antwoord zou hebben gegeven,
zou ik er in de repliek zeker nader op zijn ingegaan.
Gisteren hebt u nl. gesteld dat ook deze suggestie zou
worden meegenomen bij de evaluatie van de inspraak;
dat heb ik althans begrepen gisteravond. Ik hoop dat
u toch bij dit antwoord blijft en dat u nu in eerste in
stantie sterk negatief denkt over de mogelijkheid van
het houden van een referendum, maar dat u daarover
toch nog nader wilt denken.
De VOORZITTER: Ja, dat willen wij best doen. Zaken
als de enquete en het referendum heb ik niet zozeer be
trokken bij de evaluatie van de inspraak.
De heer DE WILDE: Inderdaad wordt een referendum
wel gehouden als het gaat om de vraag tot welke pro
vincie men wil behoren. Dat is bijvoorbeeld in Zuidla
ren het geval geweest. Dat was een novum in Neder
land; voor die tijd werd er niet over gedacht om over
dat soort zaken een referendum te houden. De zaak
is dus niet statisch; de ontwikkeling ook op dit punt
gaat door. Ik weet nu niet direct een ander voorbeeld
te noemen en het is natuurlijk ook wel bijzonder
moeilijk om hiertoe over te gaan, terwijl een vertegen
woordigende democratie moet beslissen. In feite ech
ter is bijvoorbeeld de opkomst die moet worden ge
haald bij de verkiezingen voor de Wijkraad Soesterberg,
een soort referendum, want aan de hand daarvan
wordt door de gemeenteraad beslist of er al dan niet
een wijkraad moet komen.
De VOORZITTER: Ja, dat vinden wij ook een spre
kend voorbeeld. Het lijkt mij overigens beter om
hierover nu de discussie te sluiten.
De heer LANGE: En het referendum in Eemnes?
De VOORZITTER: Daar is een referendum gehouden
over de vraag of men bij Gooiland, dan wel bij Eem-
land wilde horen. Tot ieders verwondering bleek toen
de voorkeur uit te gaan naar Eemland.
De algemene beschouwingen worden gesloten.
Behandeling van de begrotingen van de bedrijven en
instellingen voor het dienstjaar 1978.
Het openbaar slachthuis, met het voorstel tot vaststel
ling van verordeningen op de heffing en invordering van
keurloon en van rechten voor het gebruik van het
openbaar slachthuis.
De heer HILHORST: Mevrouw de voorzitter! In het
rapport „Openbare slachthuizen in de provincie
Utrecht" van de stichting E.T.I., waarin een zeer dui
delijke beschrijving wordt gegeven van alles dat met
slachthuizen verband houdt, staat het verslag van het
onderzoek naar de gevolgen van de komende wetswij-