De heer OLDENBOOM: Dat zie ik toch niet zo. Als
het ons mogelijk is om 25 woonwagenbewoners op een
andere manier te huisvesten, is dat toch ook een op
lossing. Bovendien meen ik dat u nu toch nog een aan
tal zaken door elkaar haspelt, zoals de psychologie van
de woonwagenbewoners en de gemeenschapszin van
deze mensen.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: In de gemeen -schappelijke regeling heeft de
raad zich vastgelegd op een woonwagencentrum van
25 wagens. Ik kan mij wel voorstellen dat men denkt
aan aanpassing aan het normale burgerbestaan, maar
het zou gewoon een slecht beleid zijn als men dit wil
bereiken door de woonwagenbewoners 25 woningen
aan te bieden. De mensen moeten daarop voorbereid
worden; men kan hiertoe alleen stap voor stap over
gaan, In het afgelopen voorjaar is nu eenmaal de ge
meenschappelijke regeling aangenomen, waarbij de
raad een woonwagenkamp heeft geaccepteerd. Deze
zaken had men dus op een eerder tijdstip moeten be
denken.
De heer Van Poppelen heeft bij de algemene beschou
wingen ook nog gesproken over de begeleiding van de
buitenlandse werknemers en hun gezinnen. Deze bege
leiding vindt sinds jaar en dag plaats door de stichting
buitenlandse werknemers, vroeger de werkgroep bui
tenlandse werknemers, Wij menen dat deze begeleiding
op een zeer goede manier geschiedt. Als er nog proble
men zijn staat ook voor de buitenlandse werknemer
de deur open voor het normale dienstbetoon van be
staande stichtingen, Wij hebben al eens eerder erop ge
wezen dat niet te veel uitzonderingsposities voor de
buitenlandse werknemers moeten worden gecreëerd,
ook al omdat wij hebben begrepen van de stichting
maatschappelijke dienstverlening, dat het begeleiden
van de buitenlandse werknemers voor de maatschappe
lijk werkenden helemaal geen probleem oplevert.
De heer Van Poppelen heeft nog gepleit voor een oud
heidkamer. Dat is niet de eerste keer, maar ik kom
hierop bij een ander hoofdstuk nogterug.
De heer Visser heeft gesproken over de stichting huis
vesting buitenlandse werknemers. Deze staat in regel
matig contact met ons, hoewel de vertegenwoordigers
van de stichting op het laatste kwartaaloverleg met
ons niet zijn verschenen, zonder afzegging. Deze stich
ting is met twee mensen vertegenwoordigd in de stuur
groep huisvesting en in de werkgroep voor jongeren
huisvesting en huisvesting van alleenstaanden. Ik ben
voorzitter van de werkgroep en vice-voorzitter van de
stuurgroep, maar heb nog nooit één moment gemerkt
dat deze mensen problemen hadden met het functio
neren van de stichting huisvesting buitenlandse werk
nemers. Natuurlijk is het steeds een frustrerende erva
ring als er mensen op de stoep staan die niet aan een
huis kunnen worden geholpen, maar dat is iets anders.
Het functioneren van de stichting is naar onze mening
goed.
Er is een uitgebreid gesprek gevoerd tussen de stich
ting en de wethouder voor huisvesting, mijzelf als
wethouder van maatschappelijk werk, de politie en een
aantal pensionverhuurders. Daarbij zijn de zaken zeer
principieel uitgesproken en wij hadden de indruk dat
dit geholpen heeft Zowel de heer Ebbers als ik heb
ben ook contact gehad met een aantal grote bedrijven
die veel buitenlandse werknemers in dienst hebben en
wij hebben ook met deze bedrijven afspraken gemaakt
voor regelmatig overleg en de mogelijkheden die zij
zien voor huisvesting, want die bedrijven zijn daarvoor
in de eerste plaats verantwoordelijk. Ik meen ook dat
de problemen, vergeleken met de situatie van verleden
jaar, iets minder zijn, maar als de heer Visser andere
inlichtingen heeft, hoor ik die alsnog graag.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSENMevrouw
de voorzitter! De wethouder heeft ten aanzien van de
alpha-hulpverlening de raad ervoor gewaarschuwd,
voorzichtig te opereren, omdat anders het beleid van
het rijk doorkruist zou kunnen worden. Natuurlijk
moet de raad altijd goed overwegen voordat hij komt
tot hulpverlening; daarom heb ik ook gevraagd om
enige overzichten. Overigens doorkruisen wij ook op
andere terreinen wel het beleid van het rijk; in de aan
biedingsbrief heeft het college zelf gezegd dat overwo
gen moet worden om in een aantal gevallen, waarin
het rijk niet meer bijspringt, de gemeente zelf haar
steentje te laten bijdragen. De gemeente is in de eerste
plaats immers verantwoordelijk voor het welzijnsbe
leid dat in haar gemeente wordt gevoerd.
Ik ben echter blij met de toezegging van de wethou
der dat zij deze punten bij het stichtingsbestuur aan
hangig zal maken.
De motie van de heer Visser kunnen wij geheel on
derschrijven, mits daaraan nog iets wordt toegevoegd.
Wij achten het overleg tussen de commissies ruimte
lijke ordening en maatschappelijk werk nl. bijzonder
belangrijk; daar dienen de zaken zeer goed te worden
doorgesproken, want er zijn wellicht wel mogelijkhe
den voor maatschappelijke hulpverlening - dat zal na
der kunnen blijken uit dat overleg tussen de beide
commissies - bij het betrekken van aangepaste wonin
gen. Wij willen dan ook toevoegen in de motie van de
heer Visser na de woorden „spreekt zich uit" de vol
gende woorden:
„dat op korte termijn gevolg moet worden gegeven
aan het verzoek van de commissie ruimtelijke ordening
een gezamenlijke bespreking over enkele maatschappe
lijke aspecten van de verhuizing van een aantal woon
wagenbewoners van het woonwagenkamp Amersfoort
naar het in deze gemeente te stichten woonwagen
centrum te beleggen van de commissie maatschappe
lijk werk en de commissie ruimtelijke ordening".
Vervolgens dient dan het woordje „dat" ingevoegd te
worden voor de woorden „vóór de afloop van een ter
mijn", terwijl ook de woorden „aan te wijzen" moe
ten worden vervangen door „moet worden aangewe
zen".
Mevrouw ALTING-AMBROSIUS: Mevrouw de voor
zitter! Ik ben het geheel eens met de stelling van de
wethouder dat pas met de woonwagenbewoners moet
worden gesproken als de plannen in Soest helemaal
rond zijn. Heeft de wethouder al enig idee over de
datum waarop het gesprek tussen beide commissies
zal plaatsvinden
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Me
vrouw de voorzitter! Ik onderstreep de opmerking van
mevrouw Van Gelder dat de gemeente een eigen ver
antwoordelijkheid heeft en dat wij dit niet kunnen af
schuiven, zeker niet bij dit werk, op het rijk. Ik heb
met name gedoeld op de groepen die vanuit de kerken
als vrijwilligers werken. Ook binnen de Raad van Ker
ken is er een overkoepelende organisatie op dit punt.
Daar vallen echter nog wel eens hiaten en wordt er te
veel, zoals een pastor mij zei, van achter het bureau
geregeld.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik hand
haaf toch voorlopig maar ongewijzigd de tekst van