heb geen totaal inzicht op dit punt, maar in het alge
meen meen ik toch wel te mogen stellen dat in Soest
de ouderparticipatie vrij redelijk verloopt. Dit punt
wordt ook regelmatig aan de orde gesteld in het hoof-
denberaad, dus het beraad met de hoofden van de
openbare scholen. Dat het soms op een bepaalde
school wat minder goed verloopt, is zeker het geval,
maar er zijn nu eenmaal soms wat minder enthousias
te ouders. Bovendien is het ook vaak een kwestie van
binding waarmee problemen ontstaan; soms is men
gebonden om iedere woensdag - bijvoorbeeld - op een
bepaald uur aanwezig te zijn en dat lukt soms niet.
Ik meen echter dat wij niet bij het eerste het beste
sein uit één jaarverslag mogen concluderen
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Het wa
ren er meerdere.
Wethouder PLOMP: Nu, dan misschien twéé seinen,
maar in het algemeen loopt de ouderparticipatie toch
goed en in het hoofdenberaad stimuleren wij dat zeker.
In de algemene beschouwingen is ook gesteld dat de
onderwijsvergoedingen nog steeds te wensen overlaten.
Het zal iedereen bekend zijn dat in het verleden - en
ook nu nog - vele pleidooien zijn gevoerd ter verbete
ring van die onderwijsvergoedingen en de laatste tijd
zijn ook wel enige verbeteringen bereikt. Toch is men
nog niet tevreden op dit punt. In een bepaald verslag
heb ik ook gelezen dat er landelijk gezien nog
f. 300 miljoen uit de gemeentekassen moet worden bij
gedragen, Ook is bekend dat de V.N.G., de raad voor
de gemeentefinancië'n en diverse onderwijsorganisaties
steeds proberen om hierin verbetering te brengen.
De heer VAN POPPELEN: En hoe ligt dit kort bij
huis?
Wethouder PLOMP: Daar ligt het vrij goed. In ieder
geval gaat het hier om een landelijk probleem dat wij
plaatselijk proberen op te vangen door zoveel moge
lijk aan het onderwijs te besteden. Wij slaan daarmee
in Soest bepaald geen gek figuur, vergeleken met het
landelijke beeld. Voor een échte oplossing zijn wij ech
ter afhankelijk van hetgeen andere instanties in Den
Haag kunnen lospeuteren. Er is in Soest echter be
paald geen sprake van een noodsituatie, verre van dat.
De heer Goote heeft gevraagd naar de inhoud van de
komende onderwijsnota. Ik kan in de eerste plaats
zeggen dat die evaluerend zal zijn. Het gaat hier om
een zetfout in de stukken, Overigens heb ik kunnen
constateren dat de stukken die wij aan de raadsleden
doen toekomen, zeer goed worden gelezen,
De heer GOOTE: U kon niet anders verwachten!
Wethouder PLOMP: Inderdaad.
De heer MENNE: In het verleden ligt het heden en in
het nu wat komen zal. U kunt beide zaken dus combi
neren. Een sprankelend perspectief op basis van een
gedegen ervaring!
Wethouder PLOMP: Daarover zullen wij in de onder
wijscommissie nog eens nader spreken!
Wethouder EBBERS: Het lijkt de bundel Klaarwater
wel!
Wethouder PLOMP: In de komende onderwijsnota zal
dus worden gepoogd een situatieschets te geven. Het is
de eerste keer dat in Soest een onderwijsnota verschijnt
en het kan dan zeker geen kwaad om te beschrijven hoe
de situatie op dit ogenblik is. Bovendien zou de nota,
als die in een later stadium nog eens zou worden gele
zen, altijd als basis kunnen dienen om voor de toe
komst verder uit te werken hetgeen aan de orde is ge
steld.
Ik meen dat de onderwijsnota een bepaalde maaltijd
is die wij gezamenlijk zullen moeten verorberen, waar
mee ik aansluit op de culinaire opmerking van de
heer Goote. Het zal zeker geen mosterd na de maaltijd
zijn; het kan wel worden gezien als een soort aperitief
voor de nieuwe raad.
De heer GOOTE: Geen galgemaal dus!
Wethouder PLOMP: Zeker niet.
Wat de schoolbioloog betreft, waarover ook de heer
Goote heeft gesproken, kan ik herhalen dat hierover
zeer binnenkort in het college kan worden gesproken
aan de hand van stukken, waarna snel een beslissing
zal kunnen worden genomen. Dat wordt wel volgend
jaar, maar dat is niet meer zo ver weg en het zal in ja
nuari wel lukken.
Wat de commissie ex artikel 61 betreft, val ik nog
maar weer even terug op het regeerakkoord, waarin
staat
De heer GOOTE: Ik begrijp niet goed wat het regeer
akkoord ermee te maken heeft. Het gaat ons om de
Soester situatie en wij geven hier geen uitvoering aan
welk regeerakkoord dan ook.
Wethouder PLOMP: Neen, maar ik heb dit stuk nu hier
en het haakt helemaal in op hetgeen de heer Goote
graag ziet.
De heer GOOTE; Ik heb nog helemaal geen mening
uitgesproken; ik heb alleen gevraagd wanneer u hier
mee komt.
Wethouder PLOMP: Ja, daar kom ik nu op. Het instel
len van commissies ex artikel 61 heeft ook bij hoger
hand - laat ik het dan maar zó zeggen - de aandacht.
Wij hebben gesteld dat wij nog niet staan te springen
op dit punt en er moeten ook nog de nodige adviezen
binnenkomen van de scholen. Daarnaast is het A.B.O.B.-
advies er nog niet. Zodra alle adviezen binnen zijn,
kunnen wij een en ander verder uitwerken.
Ten aanzien van de dagschool voor volwassenen is tus
sen Amersfoort, Baarn en Soest de afspraak gemaakt,
dat wij geen uitspraken hierover zullen doen. Wel kan
ik mededelen dat er op 13 december a.s. een perscon
ferentie zal worden gehouden, waarop de plannen met
betrekking tot de dagschool voor volwassenen uiteen
zullen worden gezet. Ik wil hierop, gezien de afspraak
met Amersfoort en Baarn, nu verder niet ingaan.
Ook is nog kort gesproken over de taakverdeling tus
sen cultuur en onderwijs in een aantal zaken. Deze
zaken worden ambtelijk door één bureau benaderd,
om het zo uit te drukken. De coördinatie is zeker zo
danig dat dit nauwelijks enig probleem geeft, ook niet
bij de uitwerking in het college.
De heer Goote heeft ook gevraagd of er met betrek
king tot de onderwijsvernieuwing meer gezegd kan
worden en of daarover nader in de onderwijscommis
sie kan worden gesproken. Nu, dat is natuurlijk moge
lijk. Als de nota er eenmaal is, zullen wij dit punt van
de onderwijsvernieuwing graag in de commissie aan de
orde stellen.
De heer GOOTE: Ik heb deze vraag gesteld naar aan
leiding van het budget voor onderwijsvernieuwing. Ik
zal graag zien dat wordt gesproken over de vraag waar
voor die gelden precies bedoeld zijn en welke criteria
daarbij worden aangelegd. Dat is wat meer gericht dan
wanneer wij gaan spreken over onderwijsvernieuwing
in het algemeen, hetgeen inderdaad zou moeten gebeu
ren in het kader van de onderwijsnota.