Mevrouw de voorzitter! De heer Lange heeft vervol gens nog een aantal opmerkingen gemaakt over het beleid terzake van plaatsing van bejaarden. In het ge sprek van jl. maandag met de gedeputeerde is de wachtlijst van 300 bejaarden ook aan de orde geweest. Ik heb de indruk gekregen dat gedeputeerde staten menen dat zij eerst dit probleem moeten oplossen, al vorens over verdere uitbr eiding van bejaardentehuizen en instellingen te spreken. Hieraan is natuurlijk de vraag gekoppeld wat het ge meentebestuur denkt te doen aan de huisvesting van bejaarden, Vanmorgen is al gezegd dat het deelonder zoek naar behoefte aan bejaardenhuisvesting gereed is dat echter niet los gezien kan worden van het totale rapport. Nu is gebleken dat ongeveer de helft van de bejaarden wel kleinere aangepaste woningen wil heb ben, mits voorzien wordt in een aantal randvoorwaar den die te zijner tijd nog aan de orde komen, Het lijkt mij trouwens ook niet zinvol om alleen maar, los van de andere zaken, over de bejaardenhuisvesting te spre ken, want er zitten ook consequenties voor andere groepen aan vast. Wellicht kan de heer Ebbers hierover nog iets meer zeggen. Ook is gesproken over de huisvesting van lichamelijk gehandicapten in nieuwe aangepaste woningen. Van morgen is al gezegd dat hiermee in Overhees al reke ning wordt gehouden. Wij moeten hierbij altijd beden ken dat het hier gaat om gehandicapten die zichzelf nog enigszins kunnen bedruipen; dat is de groep van 10% die door de heer Lange is genoemd. Daarnaast is er nog de groep van 2% die zichzelf niet kan bedrui pen, maar die niet altijd in een verzorgingstehuis wil. Zoals ik al eerder in de commissie maatschappelijk werk heb medegedeeld, zijn wij ook aan het denken over voorzieningen voor deze groep en ook hierover is gesproken met mevrouw Venzelaar. Aangezien het college, zoals gezegd, nog geen verslag over dit gesprek heeft gekregen, zal ik ook op dit punt terugkomen in de commissie Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Voor de één- en tweepersoonshuishoudens bestaan naar mijn inlichtingen inderdaad aparte subsidiemogelijk heden. Wij moeten echter eerst de totale rapportage afwachten en naar aanleiding daarvan kunnen dan sub sidie-aanvragen in zee gaan, Een en ander wordt ove rigens op de voet gevolgd van rijkswege, want de rijks consulenten komen om de paar maanden informeren hoe de voortgang binnen de stuurgroep is en wat er aan gedaan wordt. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn blij met de pluim die op de hoed van de tandarts in Soes- terberg is gestoken. Wij sluiten ons daar graag bij aan; het is inderdaad een zeer lofwaardig initiatief ge weest. Hoofdstuk IV, Volksgezondheid, wordt zonder hoof delijke stemming voorlopig vastgesteld. Hoofdstuk III, Openbare veiligheid, Politie. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Zoals algemeen bekend mag worden geacht en wellicht ten overvloede door de nu nog demissionaire minister van binnenlandse zaken in zijn begroting voor 1978 is ver meld, bestaat de taak van de gemeentepolitie in het al gemeen uit in de eerste plaats de preventie en in de tweede plaats de bestrijding en afronding van overtre dingen en misdrijven Een onderdeel van het verza melbegrip „overtredingen en misdrijven" is het steeds groeiende vandalisme, dat niet wordt begrensd door leeftijd, noch een scherp onderscheid maakt tussen al gemeen en privébezit. Voor zowel de preventie als voDr de bestrijding is een intensieve ongeregelde, zowel in tijd als in uitvoering, surveillance een bittere noodzaak. Een maximale inzet van het politiepersoneel is nood zakelijk, waarbij ik moge opmerken dat de introduc tie van de wijkagent in de wijk Soesterberg al een zeer goede stap vooruit is geweest. Denkt het college dit instituut nog verder uit te bouwen op korte termijn? De surveillance per auto had voor wat betreft het van dalisme een te verwaarlozen rendement. Immers, de auto reed op vrijwel regelmatige tijden een praktisch te voorspellen route, welke bij de vandaleurs genoeg zaam bekend zal zijn, Een mogelijke suggestie om de ze surveillance in civiel en met andere vervoersmidde len als de gemotoriseerde uit te voeren, zou waar schijnlijk een verdere stap voorwaarts kunnen zijn. Uit ervaringen, niet alleen in Nederland, is gebleken dat die surveillance - of een variant daarop - tevens preventief werkt en in ieder geval een bijdrage levert tot vermindering van andere potentiële overtredingen en misdrijven, terwijl een doelmatige bestrijding hier van sneller gestart kan worden. Een doelmatige huisvesting van het korps zal alleszins meewerken aan een goede taakuitvoering. Het behoeft geen betoog dat de huidige huisvesting verre van vol doende is, uit doelmatigheidsoogpunt gezien. Een ver betering op korte termijn - en ik bedoel dan speciaal nieuwbouw - is noodzakelijk, waarbij ik meen namens ons allen te kunnen spreken. Veel geld investeren in een oud gebouw of gebouwen, lijkt ons dan ook ver spilling van tijd, geld en energie Bij nieuwbouw echter dient naast de doelmatigheid tevens op hetzelfde vlak aan de veiligheid van dit onderkomen en dus tevens aan de veiligheid van het personeel de nodige aandacht te worden besteed. De laatste ontwikkelingen in het cri minele vlak laten daarover geen twijfel; ik denk daar bij niet alleen aan het beroven van ouderen op straat of het gooien van carboleum om je zin door te drijven, maar ook aan de R.A.F.-methoden. Hoe deze veiligheid zal moeten worden gerealiseerd, laat ik gaarne aan ex perts over, die niet noodzakelijk uit deze gemeente be hoeven te komen. Als leek lijkt mij bijvoorbeeld kogel vrij glas en een te overziene, al dan niet met technische apparatuur, sluis van binnenkomen voor het politiebu reau gewenst, maar grotere geesten dan ik zullen hiervoor zeker een goed plan op tafel kunnen leggen. Ik mag wel de nadruk erop leggen dat dit plan binnen de kortst mogelijke tijd gemaakt en na goedkeuring even eens zo snel mogelijk gerealiseerd dient te worden. Kunt u ons zeggen wanneer de eerste spade in de grond zal gaan of durft u een serieuze prognose daaromtrent niet aan? Een ander belangrijk punt voor een goed functionerend politiekorps is het moreel en bijna onverbrekelijk hier aan verbonden de geoefendheid van de functionarissen van het korps als geheel. Het moreel is een ongrijpbaar begrip. Bijdragen voor een goed moreel zijn onder meer: - tevredenheid met de functie en de rechtspositie; - mogelijkheden tot eigen initiatief; - uiteraard ook controles binnen het korps om exces sen van separate functionarissen te voorkomen c.q. te bestrijden, hetgeen gelukkig tot nu toe in Soest niet speelt; - een hoge mate van kennis in de ruimste zin van het 392

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 457