meente Soest op voorkomt. Op welke manier worden de prioriteiten bij zo'n tienjarenplan bepaald? Mis schien hebt u over deze vragen geen gegevens tot uw beschikking en overvallen deze vragen u nu en ik ben ook graag bereid om hierover nog nader te spreken in de commissie van bijstand. Echter, dat Soest nu op het tienjarenplan voorkomt, behoeft natuurlijk hele maal niet te betekenen dat nu ook op korte termijn een toewijzing zal volgen van de kant van het rijk. Op z'n ongunstigst kan het bij een tienjarenplan wel ne gen of tien jaar duren voordat met het nieuwe poli tiebureau kan worden begonnen. Ik zal dus graag iets naders hierover van u vernemen, met name over een lijst van volgorde, waarin de aanvragen om een nieuw politiebureau te mogen bouwen zullen worden ver werkt en welke toetsstenen daarbij naar uw vermoeden worden gehanteerd. Ik vermijd verder - het zal u op vallen - de vreemde woorden, zoals „criteria", tenein de de heer Visser als leraar Nederlands niet nóg meer stof voor zijn werk te geven. U wijst in de nota van aanbieding voorts op de taken van de politie, waarbij u ook wijst op mensen die mo gelijk toch enige neiging hebben om zich niet te hou den aan de gedragsregels die, normaal gesproken, maatschappelijk moeten worden gevolgd - het woord „vandaleur" hanteer ik dus maar niet in dit opzicht - en ik kan zeggen dat ik mij daarin volledig kan vinden. De gedachtengangen die u daarbij ontwikkelt, zijn evenwichtig en verhullen niet te zeggen dat de poli tie de taak heeft om voor rust en orde te zorgen, ter wijl anderzijds ook tot uitdrukking wordt gebracht dat dit op een menselijke manier moet gebeuren, door goede contacten tussen de politie en de bevolking. Ik heb dan ook geen neiging om te pleiten voor het zo snel mogelijk in bepaalde wijken aanstellen van wijk agenten. Wanneer de gedachtengang die u op de blz. 3 en 4 van de nota van aanbieding uiteenzet, wordt aanvaard - hetgeen voor mij het geval is - dan begrijp ik best dat het in de praktijk nog heel wat moeite zal kosten om die gedachtengang uit te voeren. Het zou geen probleem zijn als er voldoende mensen zouden zijn, maar juist hierdoor is er het probleem dat wij moeten proberen die gedachtengang met onvolledige bezetting zo goed mogelijk in de praktijk te realiseren. Het is niet de taak van de gemeenteraad om in dat op zicht op de stoel van de commissaris van politie te gaan zitten. Nu de commissaris van politie de gedach tengang heeft die in het stuk van burgemeester en wethouders naar voren komt, ben ik best bereid om aan de commissaris van politie toe te vertrouwen, de ze gedachtengang ook in het praktische werk van de politie tot uitdrukking te brengen. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik kan beginnen waar de heer De Wilde geëindigd is. Duidelijk is - dat blijkt ook uit de nota van aanbieding - dat in Soest ho ge prioriteit wordt gegeven aan een goed functioneren de en volledig bezette surveillancedienst. Daarmee houden dan 6x6 mensen zich bezig. Bovendien is nu in Soesterberg gestart met het instituut wijkagent die wordt geacht zich met een bijzondere surveillance opdracht - nl. per fiets of lopend - meer direct tot de burgers te wenden. De surveillancedienst is er meer op gericht om iedereen die hulp vraagt, die hulp zo snel mogelijk te geven. In Soesterberg is men dus eigenlijk „overbedeeld", want men deelt daar volledig mee in de 24 uurs-surveillancedienst, naast dan de wijkagen ten die overigens natuurlijk niet 24 uur per dag be schikbaar zijn; dat is duidelijk. In het algemeen treden wijkagenten in Nederland op in dichtbevolkte woon buurten van ongeveer 10.000 maar minimaal 7.000 mensen, waarbij dan in het algemeen één wijkagent optreedt. In Soesterberg hebben wij twee wijkagenten, met een bevolking van ongeveer 5500 zielen. De term „overbedeling" is voor Soesterberg dus eigenlijk wel terecht. Wanneer dan ook wordt gesproken over uitbreiding van het instituut wijkagent moet men in Soesterberg bedenken dat men dan zeker niet in de eerste plaats daar aan de beurt zal zijn. De proef moet dan eerder worden genomen met een bepaalde dichtbevolkte wijk in Soest zelf. Het moet mij van het hart dat ik wel geschrokken ben van een bepaalde opmerking van de heer Van Aalst, nl. dat surveillance per auto ten aanzien van de bestrij ding van het vandalisme een te verwaarlozen rende ment geeft. Het is natuurlijk niet de bedoeling om al lerlei politierapporten ter inzage te geven, maar men zou, als wij dat wel zouden kunnen doen, uit die rap porten toch heel anders kunnen lezen. De heer Van Aalst stelt dat de surveillance-auto op regelmatige tij den een praktisch te voorspellen route rijdt, maar dat is helemaal niet juist. De surveillancewagens rij den zeker niet op regelmatige tijden van te voren te voorspellen routes; dat kan ik de heer Van Aalst echt op een briefje geven. De heer Van Aalst voegt daar dan nog aan toe - en daarvan ben ik met name nogal geschrokken - dat sur veillance in civiel of met andere middelen van vervoer een stap voorwaarts zou zijn. Wij komen dan nl. toch een klein stukje op de weg van geheime politie, een zaak die de heer Van Aalst natuurlijk niet zo bedoeld zal hebben, maar zo ligt het dan in feite wél. Ook niet direct als surveillancewagen herkenbare auto's worden nauwelijks gebruikt; het komt alleen 's nachts wel eens voor of als men op zoek is naar iets waar al aan geroken is, maar eigenlijk vinden wij dat al geen goe de zaak. Ik meen in het algemeen dat de politie zich duidelijk moet manifesteren. Het gebruik van niet als politiewagen herkenbare auto's is in de eerste plaats al psychologisch verkeerd, terwijl het ook in de prak tijk niet goed is. Als er bijvoorbeeld ergens een onge luk is gebeurd, is het nodig dat men een politie-auto kan herkennen door bijvoorbeeld zwaailichten en an dere zaken. Een agent in burger op de fiets zou ik dus een bijzon der huiveringwekkende zaak vinden en dat moest mij toch even van het hart. Gesproken is daarnaast over de huisvesting van het korps, waarbij de heer Van Aalst heeft gesteld dat hij een goed politiebureau in de toekomst wil, met name ook met goede veiligheidsmaatregelen. Dat willen wij natuurlijk allemaal en de heer Van Aalst weet ook uit hoofde van zijn lidmaatschap van de politiecom- missie dat hieraan alle aandacht wordt besteed bij het ontwerp van het nieuwe politiebureau. Bovendien, al zouden wij uit onszelf die aandacht er niet aan beste den, dan nog zouden wij dat toch wel móeten doen, omdat voor de bouw en de inrichting van politiebu reaus strenge normen zijn gesteld door het ministerie van binnenlandse zaken, zowel ten aanzien van de ruimte die per man aanwezig moet zijn als ten aanzien van bijvoorbeeld de inrichting van cellen en ten aan zien van de beveiliging. Ik moet helaas „neen" antwoorden op de vraag of ik kan zeggen wanneer de eerste spade voor het nieuwe 394

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 459