deputeerde staten niets meer toe naar aanleiding van een voorbereidingsbesluit; er moet eerst een bestem mingsplan zijn. Dat is dus aan de Amersfoortsestraat een verschrikkelijk moeilijke zaak. Voor het verplaatsen van die zijgevelrooilijnen zou een apart plannetje moeten worden gemaakt. De VOORZITTER: Ik denk datje dat niet gedaan krijgt. Wethouder HOEKSTRA: Dan heb je morgen of overmorgen zo tien andere bewoners van de Amers foortsestraat op je stoep staan en dan blijf je bezig met het maken van incidentele plannetjes. De VOORZITTER: Ik vraag mij ook af hoe men daarop in Utrecht zou reageren Met artikel 19-proce- dures hebben wij de laatste jaren voor wat de Amers foortsestraat betreft steeds schipbreuk geleden. Tot een jaar of vijf geleden (toen er een voorbereidingsbe sluit was) ging het prachtig Het is op het ogenblik bijzonder moeilijk om de mensen van de Amersfoort sestraat uit te leggen waarom het nu niet mogelijk is een bedrijfshal te bouwen, terwijl hun buurman het vijfjaar geleden wel mocht. Leg dat iemand maar eens uit De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! Hetgeen de heer De Wilde zei kwam eigenlijk overeen met wat de commissie voor de beroepschrif ten heeft bedoeld met die laatste alinea. De commis sie voor de beroepschriften vindt de gang van zaken nl. ook bijzonder spijtrg, Daa'om hebben wij de zaak ook praktisch willen benaderen. Alleen op zuiver for mele gronden menen wij te moeten voorstellen het besluit van het college te handhaven. In feite is er sprake van een unieke situatie. De zijge velrooilijn van het pand loopt heel dicht langs het huis (ik geloof zelfs op de scheidsmuur van het huis). De heer Linders heeft, nadat de lijnen waren getrok ken, aan de linkerzijde van zijn huis (aan de kant waar de uitbreiding plaats vindt) vier meter grond kunnen bijkopen. Je zou dus in alle gemoedsrust kunnen zeg gen dat de lijnen anders waren getrokken, wanneer de uitbreiding had plaats gevonden voordat die lijnen waren getrokken, In alle andere bestemmingsplannen liggen de zijgevelrooilijnen op een bepaalde afstand van de eigendomsgrens en die afstand bedraagt in het algemeen drie meter vanaf de perceelsgrens. Er is dus zeker sprake van een unieke situatie Zoals gezegd hadden wij deze zaak erg praktisch wil len benaderen, maar formeel was dat niet mogelijk. Er zijn wel eens zaken (en deze zaak is er absoluut één van) die wij liever niet hebben in de commissie voor de beroepschriften. Ik hoop dat men begrijpt wat ik daarmede bedoel te zeggen. Onze benadering is erg formeel en er zijn andere oplossingen. De com missie voor de beroepschriften wil dan ook uitdruk kelijk die laatste alinea in het voorstel handhaven, want een nieuw gesprek biedt de enige mogelijkheid tot een oplossing. Wij hopen dat er door het gestelde in die laatste alinea toch een wijziging komt in het bouwplan of desnoods in de tekening, waardoor een soortgelijk bouwwerk mogelijk wordt gemaakt. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil, voor zover dat mogelijk is met het oog op de termijn waarbinnen wij een beslissing moeten nemen, een voorstel van orde doen, Is het mogelijk om de beslis sing over dit voorstel één maand aan te houden, zo dat het college de gelegenheid krijgt om zich opnieuw over deze zaak te bezinnen? Ik heb om tot een be sluit te komen meer duidelijkheid nodig over het standpunt van het college met betrekking tot de laatste alinea van het voorstel van de commissie voor de beroepschriften. Ik heb het gevoel dat het college zelf met deze zaak worstelt en daarbij speelt natuur lijk ook een rol het feit dat de heer Linders clandestien aan het bouwen is geslagen. Ik heb alle begrip voor het standpunt van het college in dezen en ik begrijp dat dat feit de positie van de man niet gemakkelijker maakt. Ik geloof echter datje, wanneer je daarover lang genoeg hebt nagedacht, toch weer tot het punt komt waarop je je afvraagt op welke wijze het mo gelijk is een oplossing te bereiken. Ik zou, wanneer dat in verband met na te leven termij nen mogelijk is, willen voorstellen de beslissing tot ja nuari 1978 te verdagen, zodat het college ons nader berichten kan over wat het nog eventueel kan doen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik wil wat anders voorstellen. Wij weten allemaal wat er ter plaatse is gebeurd en ik geloof dan ook niet dat het verstandig is om dit voorstel een maand aan te houden. Ik geloof dat wij het college moeten verzoe ken serieus na te gaan wat er naar aanleiding van die laatste alinea in het voorstel van de commissie voor de beroepschriften nog kan worden gedaan. Voorko men moet worden dat wij weer met andere moeilijk heden worden geconfronteerd. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! Ik heb niet met alle leden van de commissie voor de beroepschriften overleg kunnen plegen, maar ik geloof dat wij er beter aan doen om het stuk aan te nemen zoals het nu voorligt. De laatste alinea moet onzes inziens uitdrukkelijk worden gehandhaafd, waarna wij de afhandeling aan de competentie van het college dienen over te laten. De VOORZITTER: Dames en heren! Ook ik zou de raad willen verzoeken nu een beslissing te nemen, hoe wel ik begrip heb voor de moeilijkheden waarmede iedereen worstelt. Formeel kan voor de ingediende bouwaanvraag geen toestemming worden verleend en het lijkt mij dan ook juist dat de raad daarover formeel een beslis sing neemt. Daarbij kan de raad het aan ons overlaten om nog eens te bezien of er toch nog niet op een an dere wijze een oplossing kan worden gevonden. Het college heeft het altijd erg moeilijk met het wei geren van een bouwvergunning. Soms is er een heel kleine marge (die marge is met zo erg groot, want je botst direct tegen bepalingen van een bestemmings plan of de bouwverordening aan) en dan kan er ge bruik worden gemaakt van die marge. Er zal sprake zijn van een bijzonder moeilijke gang van zaken, wan neer wij een zekere willekeur gaan hanteren (de één wel wat toestaan en de ander niet). Ook wij begrijpen dat het oude bestemmingsplan Amersfoortsestraat door de bepaling waarmede wij nu worden geconfron teerd, het leven wel wat moeilijk maakt. Ik stel de raad voor om het voorstel van de commis sie voor de beroepschriften te aanvaarden, waarbij het college dan dringend kan worden verzocht om nog eens te bekijken wat en hoe er toch nog iets kan worden gedaan. De heer DE WILDE: Op de een of andere manier ver telt u dat nog aan een raadscommissie? De VOORZITTER: Dat is goed. De heer DE WILDE: Ik heb het gevoel dat ik niet

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 486