de situatie in Soest-Zuid te evalueren, In die nieuwe
bespreking zal worden bezien wat in Soest-Zuid even
tueel mogelijk is. Daaruit blijkt dat het bestuur van
de Van der Huchtschool meent, dat deze zaak zich
nog in het discussiestadium bevindt. Ik acht het on
verstandig om het te doen voorkomen, dat er allerlei
misverstanden zijn tussen het college en het bestuur
van de Van der Huchtschool, want de situatie is een
ieder volstrekt duidelijk. Men moet, wanneer mij de
suggestieve vraag wordt gesteld of mij iets bekend is
over een bepaalde brief terwijl ik die brief niet heb,
mijn antwoord niet van toepassing doen zijn op ande
re brieven, want ik heb antwoord gegeven op de
vraag. Er zijn twee brieven: één van juni 1976 waarin
de bereidheid wordt uitgesproken en één van 23 fe
bruari jl. waarin wordt gezegd dat men tot 1 maart
wenst te willen wachten en dat men de situatie in
Soest-Zuid wil evalueren. Dat is gebeurd. Uit die eva
luatie is naar voren gekomen, dat het gewenst is om
een bespreking met alle schoolbesturen te doen plaats
vinden, opdat de situatie in Soest-Zuid met alle
schoolbesturen kan worden besproken. Daarna gaan
wij verder kijken. Er zijn derhalve geen problemen.
Ik meen dat de heer Goote toeredeneert naar een
vooropgezette mening. Hij beweert dat er aan de be
sluitvormingsvoorbereiding het een en ander rammelt.
Dat is best mogelijk, want ik heb geconstateerd dat
de belangrijke vergadering van de onderwijscommissie
van 23 februari jl. (toen was deze zaak aan de orde)
niet is bijgewoond door de heer Goote. De heer Goo
te had op dat moment het begin van de discussie
kunnen meemaken en ik betreur het in hoge mate dat
dat niet is gebeurd. Daardoor kan de heer Goote wel
licht de indruk hebben dat er iets rammelt.
Ik heb met betrekking tot de vier noodlokalen steeds
volstrekte duidelijkheid gegeven. De heer Goote moet
niet de indruk wekken dat hij voor het blok wordt ge
zet, want de raad wordt volstrekt niet voor het blok
gezet. De heer Goote heeft blijkbaar moeite met te
begrijpen dat de vier noodlokalen ook na het gereed
komen van de definitieve derde school nog in ge
bruik zullen blijven. Het is dan ook zeker niet zo, dat
die noodlokalen er zo maar worden ingegooid. De
noodlokalen zijn pas rendabel, wanneer zij zo vroeg
mogelijk worden ingezet en wanneer wij ze na onge
veer tien jaar kunnen afschrijven.
Een definitieve derde school zal - en dat heb ik reeds
eerder gezegd - in Den Haag niet haalbaar zijn, wan
neer ik slechts de noodzaak van vier lokalen kan aan
tonen. Ik kan de noodzaak van een volledige school
aantonen op het moment dat de tweede fase Over-
hees gereedkomt en niet eerder. De gegevens over de
bezetting van Overhees tweede fase zijn ons pas sinds
kort bekend, Wij weten pas sinds kort wie naar Over
hees zullen gaan.
Bovendien zullen wij die derde school, wanneer de
ze nu wordt gebouwd, midden in het weiland moeten
neerzetten. Dat zou de grootste problemen geven,
wanneer om die school heen nieuwbouwwoningen
moeten worden gebouwd. Ik meen dan ook dat de
bouw van die school gelijktijdig met de tweede fase
Overhees dient te geschieden; het liefst zien wij dat
de school iets eerder klaar is dan de tweede fase
Overhees. Ik meen dat in de raad geen dingen moe
ten worden verteld waarvan ieder op zijn vingers kan
natellen, dat ze niet uitvoerbaar zijn. Ik vind dan ook
dat de heer Goote wat voorzichtiger moet zijn met
zijn eindoordeel over deze zaak.
Ik meen dat wij absoluut niet te laat zijn met deze
zaak. Bovendien is voldoende aangetoond wanneer de
urgentie er is en op dat moment zullen wij met de
bouw van de definitieve school van start gaan.
Natuurlijk kunnen wij in het kader van het totaal een
detail als de investeringskosten uitrekenen, maar ik
meen dat wij ons in de raad aan de grote lijnen moe
ten houden. Uit de toelichting bij dit voorstel blijkt
heel duidelijk wat de noodlokalen kosten. Een
nieuwe school kost ongeveer drie keer zoveel. Wij
hebben de noodlokalen toch nodig en het lijkt mij
dan ook helemaal niet nodig om een detail als de in
vesteringskosten uit te rekenen.
De heer MENNE: Daarom gaat het niet. Ons is be
loofd dat die kosten op tafel zouden komen. Het
gaat om het nakomen van een belofte. Misschien be
doelt u te zeggen, dat u uw belofte niet kunt nako
men.
Wethouder PLOMP: Wanneer u dat van mij wilt ho
ren kan ik u nu zeggen, dat wij die belofte inderdaad
niet willen nakomen. Ik heb de zaak in het college
besproken en wij vinden, dat wij ons aan de grote lij
nen moeten houden. De noodlokalen zijn, ook op
de langere termijn, nodig. De bedoeling van het neer
zetten van die vier noodlokalen op dit moment is,
dat wij deze lokalen zo rendabel mogelijk willen ma
ken. Wij willen niet met een school zitten die de ge
meente en onze nazaten voor langere tijd heel veel
geld kost, terwijl zij niet meer als school in gebruik
is. Ik meen dat dat de raad volstrekt duidelijk moet
zijn.
De heer DE WILDE: Dan had het college toch vóór
deze raadsvergadering (mogelijk aan de onderwijs
commissie) kunnen mededelen, dat geen gevolg zou
worden gegeven aan hetgeen in de commissie was
toegezegd?
Wethouder PLOMP: Aan wat?
De heer DE WILDE: Ik refereer aan hetgeen de he
ren Menne en Goote hebben gezegd en hun bewe
ringen worden niet bestreden door de wethouder. De
wethouder heeft toegezegd dat hij vergelijkende cij
fers zou verstrekken. Achteraf ziet de wethouder daar
van de zin niet zo erg in, omdat het college tot de
conclusie is gekomen eerst vier noodlokalen en dan
een definitieve school.
Ik kan mij best voorstellen dat de discussie in de on
derwijscommissie op deze wijze is geëvalueerd, maar
ik meen dat het college dan wel zo vriendelijk had
moeten zijn om de leden van de onderwijscommissie
vóór deze raadsvergadering mede te delen waarom het
college meent de gedane toezegging niet te moeten ho
noreren. Dan zou de discussie die nu heeft plaats ge
vonden overbodig zijn geweest.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter. Een en
ander is mij inderdaad tijdens de laatste vergadering
van de onderwijscommissie verzocht. De zaak is nog
eens doorgenomen in het college. Het college achtte
geen redenen aanwezig om aan het verzoek van de
commissie te voldoen. Het college meent dat de alge
mene hoofdlijn, mede gelet op de toelichting bij het
voorstel, duidelijk is. Overigens is het juist, dat wij
onze nadere overweging vooraf hadden kunnen mede
delen.
Mevrouw Korthuis heeft een nadere vraag gesteld
over de Van der Huchtschool. Inruilen zou betekenen
geen handtekeningen en niet inruilen zou betekenen
60