gezegd over het al dan niet bouwwerk zijn van een
hooiberg wil ik erop wijzen, dat op het bewuste plek
je grond geen gebouw (noch bijgebouw) van de afme
ting van een hooiberg mag worden gebouwd, echter
wel een bouwwerk. Een pergola hoort inderdaad bij
een eengezinshuis en dat geldt ook voor een muur of
een terras. Waarom hoort bij dit pand - het karakter
van dit pand ademt volledig de geest van een herberg
- geen hooiberg? Het zal bekend zijn dat de paarden
destijds bij die herberg werden uitgespannen en dat
zij hooi kregen. De hooiberg had derhalve een func
tie. Dat is nu ook weer het geval. Ik heb derhalve
beide door het college aangevoerde argumenten weer-
legd.
Ik wil er ook nog op wijzen dat het niet over een tuin
gaat, maar over een erf. De interpretatie van erf is
veel ruimer dan de interpretatie van tuin.
De VOORZITTER: Het argument van het college is
dat er geen sprake is van een bouwwerk dat bij een
eengezinshuis hoort Nu zegt de heer Menne, dat een
deel van het pand niet gebruikt wordt als eengezins
huis, maar het pand staat helemaal in een soort ver
stedelijkte historische sfeer.
De heer MENNE: Hetgeen u nu zegt is zeer subjec
tief.
De heer VISSER: Kunt u dat aanwijzen in een boek
of zo?
De VOORZITTER: Wij worden het niet eens en wij
kunnen dan ook het beste gaan stemmen. De com
missie voor de beroepschriften doet het voorstel om
de bouwvergunning te verlenen. Ik vind dat wij daar
van moeten uitgaan. Men zal, wanneer men meent
dat de bouwvergunning moet worden verleend, moe
ten voorstemmen en men moet tegenstemmen, wan
neer men meent dat de bouwvergunning niet moet
worden verleend.
Ik geef thans gelegenheid tot het afleggen van stem
verklaringen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik zal
voorstemmen, omdat ik geen cultuurbarbaar ben.
De VOORZITTER: Ik begrijp het.
Het voorstel van de commissie voor de beroep
schriften wordt hierna in stemming gebracht en aan
genomen met 17 tegen 5 stemmen.
Voor hebben gestemd de leden: Van Ee, Lange, me
vrouw Greefhorst-Van Overdam, Stam, Van den Bra-
kel, Visser, Storimans, Van Poppelen, Goote, Menne,
De Wilde, Verheus, Van Aalst, Oldenboom, Blaauw,
mevrouw Alting-Ambrosius en mevrouw Oranje-En-
tink.
Tegen hebben gestemd de leden: mevrouw Korthuis-
Elion, Ebbers, Hoekstra, Plomp en mevrouw Van
Stiphout-Croonenberg.
53 Voorstel tot het benoemen van een ambtenaar van
de burgerlijke stand,
De voorzitter geeft gelegenheid tot het voeren van
het woord over deze benoeming
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik had
eigenlijk verwacht dat de voordracht twee namen zou
bevatten, zodat wij een keuze hadden kunnen maken.
Ik ken mevrouw Hoekstra niet, maar het verheugt mij
wel dat de kandidaat een mevrouw is, want vrouwen
hebben vaak meer verstand van het huwelijk dan
mannen. Ik heb echter begrepen dat mevrouw Hoek
stra een al wat oudere dame is. Ook de heren Strous
en Van den Arend zijn niet jong meer. Ik hoor vaak
de klacht, dat de bij huwelijken afgestoken verhalen
bij jonge mensen vreemd overkomen. Ik had dan ook
liever gezien dat er nog een jongere was aangezocht,
zodat wij een keuze hadden kunnen maken. Die ande
re kandidaat had de gemeente wellicht kunnen ver
krijgen door het plaatsen van een advertentie. In dat
geval hadden ook jongere vrouwen die een heel ande
re kijk op het leven hebben, kunnen solliciteren.
Zoals het voorstel nu luidt kan ik er niet mede ak
koord gaan.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Ik heb geen moeite met dit voorstel en ik zou graag
tot stemming willen overgaan.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzit
ter! Ik juich dit voorstel zeer toe. Ik acht mevrouw
Hoekstra, die ik persoonlijk ken, zeer capabel om
huwelijken te sluiten. Zij is zeker niet te oud.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij hebben
ons best gedaan om meer vrouwen te krijgen. Wij
koesteren de hoop dat wij de raad een volgende keer
alsnog een voorstel kunnen doen om nog een vrouw
aan te stellen als ambtenaar van de burgerlijke stand.
Wij hadden graag twee kandidaten gehad; niet om te
kiezen, maar omdat wij erg graag twee nieuwe ambte
naren van de burgerlijke stand hebben. Wij hopen
spoedig nog een mevrouw te strikken, maar er is geen
sprake van een ambt waarom iedereen zit te springen.
Dit ambt geeft immers nogal wat verplichtingen.
Op het ogenblik zijn de ambtenaren van de burger
lijke stand om de week ingeschakeld. Dat betekent
dat een aangestelde ambtenaar van de burgerlijke
stand om de week enkele middagen in de week en
vaak zelfs iedere middag bezig is. Het jaargetijde
speelt daarbij een rol. Dat betekent dat wij zijn aan
gewezen op personen die geen andere functie vervul
len; de ambtenaren van de burgerlijke stand moeten
geen functie vervullen, waardoor zij op bepaalde tij
den zijn gebonden.
De heer VISSER: Ik neem onmiddellijk aan dat
uw best hebt gedaan, maar volgens mij zijn er best
andere vrouwen te vinden.
De VOORZITTER: Wij doen ons best. Wij houden
ons voor suggesties van uw kant aanbevolen.
De heer VISSER: O ja, ik heb suggesties genoeg.
De VOORZITTER: Ik verzoek u mij die suggesties
dan een keer te doen toekomen, want dan kunnen
wij daarover overleg plegen.
Eén van de aanwezigen zal, ingevolge een artikel in
de gemeentewet, niet aan de stemming deelnemen.
Uitgebracht worden 21 stemmen, waarvan 1 blanco,
1 op mevrouw Visser en 19 op mevrouw C. Hoekstra-
Kok, zodat deze is benoemd.
De VOORZITTER dankt de leden van het stembu
reau voor de verrichte werkzaamheden.
54 Voorstel tot het nemen van een beslissing op een
door de heer C.B. Artinian ingesteld beroep tegen de
weigering vrijstelling te verlenen voor uitbreiding van
het aantal slaapplaatsen in het pand Nieuweweg 66 te
Soest.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzit-
ter! De commissie voor de beroepschriften meent dat
het college volkomen terecht toestemming tot het
uitbreiden van het aantal slaapplaatsen in het pen-
sionbedrijf Nieuweweg 66 heeft geweigerd.
66