wijken van het globale plan, mag worden verwacht, dat ook de bijbehorende begroting geen aanleiding zal behoeven te geven om deze cijfers belangrijk te her zien. Ik dacht dan ook dat wij op zeer korte termijn moeten uitspreken wat het definitieve plan gaat wor den. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Wan neer het college denkt, dat er in oktober met de bouw zal kunnen worden begonnen, dan moet ik me dedelen dat er bij de P.U.E.M. en het W.M.N. nog niets bekend is over het plan als zodanig, terwijl zij toch ook een enorme tijd nodig hebben om de nodige voorbereidingen te treffen. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Het verheugt het college, dat niemand in de raad be zwaar heeft tegen verlening van het krediet voor het bouwrijpmaken van Overhees 2. Met betrekking tot de opmerkingen van de heer De Wilde die erop neerkwamen dat het er wat de exploi tatie-opzet betreft eigenlijk maar een beetje pessimis tisch uitziet wijs ik erop dat er toch nog ergens een optimistisch kantje aan deze fase zit en wel precies in de bijzondere bebouwing. Wij kunnen hier op dit moment niet zoveel van zeggen, maar als je bekijkt voor welke prijs de voor overige bijzondere bebou wing bestemde grond (zonder de r.k.-mavo), nl. 37.000 m2, in de exploitatie-opzet is opgenomen en die prijs met f. 20,-- per m2 hoger zou stellen, dan spring je er al een klein beetje anders uit. Dat heft niet het tekort van f. 1 miljoen van Overhees 1 op, maar dan moeten wij toch maar weer iets meer kij ken naar fase 3 en fase 4. Naar mijn mening zal met de voor bijzondere bebouwing bestemde grond in Overhees 2 het verlies ten aanzien van deze fase wor den gecompenseerd. De heer DE WILDE: En is dit naar u denkt een zaak die binnen afzienbare tijd tot klaarheid kan worden gebracht? Wethouder HOEKSTRA: Dat betwijfel ik een heel klein beetje, mijnheer De Wilde. Het is nl. zo dat er in het voor bijzondere bebouwing bestemde stuk nog twee stukken zitten die in de onteigening zijn en verder zou nl. de bestemming moeten worden gewij zigd. Voorts hebben wij in dit hoekje natuurlijk bok nog te maken met de vraag hoe daar de weg precies komt te liggen en met de omstandigheid dat als Over hees 3 en Overhees 4 daarachter komen, daar mis schien tegenover de Vrijheidsweg een wat grotere weg moet komen te liggen voor ontsluiting en dergelijke. Ik ga hier niet verder op in, want dat kunt u, me vrouw de voorzitter, misschien beter even doen. Zoals het nu lijkt zullen wij de 37.000 m2 niet hele maal nodig hebben voor bijzondere bebouwing en zal er een stukje van overblijven voor verkoop tegen een andersoortige prijs. Wat de r.k.-mavo betreft is de grond inderdaad ver kocht en overgedragen. De rente komt erbij. De heer DE WILDE: Komt de rente erbij? De VOORZITTER: Die is betaald. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter. Wij zullen de betrokken commissies graag op de hoogte houden van het verdere verloop van het plan Over hees 2. Alleen: wij zitten wel eens met knelpunten. De commissie nieuwbouw, waarin twee dames van de vrouwenadviescommissie, drie vertegenwoordigers van de woningbouwverenigingen, de architect, wet- 94 houder Ebbers en ik zitting hebben, vergadert om de veertien dagen en het komt wel eens voor dat als de ze commissie heeft vergaderd en er net vergaderingen van raadscommissies hebben plaats gehad, wethouder Ebbers en ik zeggen: Eigenlijk zouden wij nu nog naar de commissie financiën, de commissie ruimtelij ke ordening of de commissie openbare werken moe ten. Ik verzoek wat dit betreft de commissies om clementie in die zin, dat men ermede instemt dat wij een extra commissievergadering beleggen als wij dat nodig vinden in het belang van de vooruitgang van za ken. Dit lijkt mij met name van belang wanneer wij iets verder zijn, de vakanties in zicht komen en er niet meer zo frequent vergaderd wordt. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Van Ee over het karakter van de wijk wijs ik erop dat men ten aanzien van Overhees 2 is uitgegaan van de woon erfgedachte. Vandaar dat het een geheel ander plan netje is dan Overhees 1. Met betrekking tot hetgeen de heer Van Ee heeft op gemerkt over de vrije sector en de doorstroming moet ik zeggen dat wat deze hele wijk betreft de opzet juist is geweest om tot en met de doorstro ming te bevorderen en de mensen aan een eigen huis te helpen. Praktisch alle bewoners die hier komen, laten een huurwoning achter. En voor de rest gaat u hier maar op in, mevrouw de voorzitter. Ik denk nu met name aan de kavels voor vrije sectorbouw. Die liggen meer in Overhees 3 en Overhees 4. De VOORZITTER: Ik ben al klaar. Wethouder HOEKSTRA: Goed zo. Ik weet niet of ik de heer Menne goed heb begrepen. Ik meen dat hij heeft gezegd dat het niet is behandeld in de financiële commissie. Ik neem aan dat hij heeft gedoeld op het schrijven dat erbij was. De heer MENNE: Het was eigenlijk een beetje be roerd voor ons, want wij moesten een advies geven over cijfers die wij niet hadden. Wethouder HOEKSTRA: Ja, maar u had toch wel de gecomprimeerde exploitatie-opzet? De heer MENNE: Neen, die was van juni 1976. De VOORZITTER: Dat klopt. De gecomprimeerde exploitatie-opzet is later gekomen. De heer DE WILDE: De door de heer Menne bedoel de exploitatie-opzet vertoonde nog een tekort van een kwart miljoen gulden. Wethouder HOEKSTRA: O. Dan valt het dus hele maal mee. De heer DE WILDE: Ja, als je rekent dat de prijzen (ik mag geen prijzen noemen) zo excessief zijn ge groeid. Dat is mijn grote bezorgdheid. Wethouder HOEKSTRA: Daar ben ik het wel met u over eens. En ik ben het ook wel eens met wat u heeft gezegd over de prijzen die onder de verschillende wo ningen komen. De heer DE WILDE: Wilt u eens nagaan of wij over deze cijfers eens in het openbaar mogen spreken? Ik wil het nu niet doen, omdat u op het desbetreffende stuk „Vertrouwelijk" hebt laten zetten en ik aan neem dat u dat met een bedoeling heeft gedaan. Maar anders zou ik ze noemen. Ik vind het wel erg, moet ik zeggen. Wethouder HOEKSTRA: Er zal wel weer eens een vergadering van de financiële commissie worden ge houden en ik heb het idee, dat er dan wel eens over

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 89