ok bij lang op j zouden iteerde :er een le paar plan-zaak. itter, hoe sduur. mnen t in de ver in de mij natuur- aal op uw Van jok dat zij geen be- >uw Van te de pro- in niet vin laar we kij- duur is be- >ordbrief geval een jvereen- ;ster en wet- n hetgeen antwoord- ir waar om raag heeft .immer 14.292 Soest, waar om een hin- ngsweg 8 te van burge- P.C. de Geus, ;nde een irkeerplaats, mstig de con- M: Mevrouw n van de brief niet de menta- k maken van de ;n doen aan de :e in dezen niet leerplaats ook ;n kan de poli- irheen mag, zijn de mop. De stre- Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik vind het jammer dat dat niet eerder aan de heer De Geus be kend gemaakt is. Uit zijn brief blijkt dat hij het niet wist. Hij mopperde echt op de politie. Dat was dus niet nodig geweest. De VOORZITTER'. Och, er wordt zo veel gemopperd. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik moet even wat mopperen. De VOORZITTER: U doet maar. De heer VISSER: Het van gemeentewege gebruikte argu ment dat de strepen moeilijk zijn weg te halen als de be trokkene gaat verhuizen, begrijp ik niet. De strepen be staan gewoon uit witte stenen en die km je dan gewoon verwisselen voor andere stenen, dunkt mij. Nu is het beroerde dat er vanmorgen weer een auto stond, dat men onmiddellijk weer de politie heeft gebeld, maar dat de politie weer niet bekeurd heeft. Ik vraag mij af hoe dat komt. Ik stond vorige week op de hoek van een straat met mijn auto en kreeg daar onmiddellijk een bon van f. 15,— voor. Ik moest kaas halen voor mijn vrouw en dat werd toen erg duur. De zaak heeft ook een psychisch aspect. Het betreft hier twee mensen die beiden invalide zijn en onder een enor me druk staan. Ikzelf zou misschien een beetje laconiek zijn, maar deze mensen kunnen er echt niet tegen. En ik vraag mij nu toch af: Blijft dit nu zo Waarom bekeurt de politie niet? Wil ze nog even voorzichtig zijn? Zo ja, dan had ze dat ook met mij moeten doen. De VOORZITTER: Ik beloof u dat ik het zal bespreken met de politie. Ik weet alleen dat zolang de gele strepen er niet stonden de politie helaas niet kon optreden. Maar ik meen dat gemeentewerken het een beetje zonde van de stenen vond Wethouder HOEKSTRA: De strepen worden lang niet al tijd aangebracht, want er is nooit deze herrie om. De VOORZITTER: Neen, precies. Als er geen herrie is, dames en heren, behoeven er natuurlijk ook geen strepen te komen. Daar beginnen we mee. Wanneer er wel herrie is komen er strepen. Ik zal nu vragen of men zeer serieus te werk gaat en of als onbevoegden ook maar één band over de gele streep zetten, er een bekeuring kan volgen. Met andere woorden: of er meteen zal worden opgetre den, zoals ook ten opzichte van de heer Visser is gebeurd. Gelijke monniken, gelijke kappen, vind ik. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet houders is voorgesteld. h. Brief d.d, 22 december 1976 van mevrouw Döll, Joh. Franklinstraat 46-11 te Amsterdam, met het verzoek om een standplaatsvergunning op het gemeentelijk kampeer terrein, met het voorstel de brief ter afdoening in handen te stellen van burgemeester en wethouders en te bepalen, dat de vergunning slechts kan worden overgeschreven op naam van een van de kinderen van de huidige vergunning houdster. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Gezien dit zeer exceptionele geval kunnen wij ons met het prin cipe wel verenigen, hoewel wij toch wel moeite hebben met de rechtszekerheid ten aanzien van de mensen die het in het verleden is geweigerd. Je zou dit toch als een soort uitzondering kunnen zien. Het zou hierbij naar ons gevoel echter wel verstandig zijn om nu toe te zeggen, dat de standplaats kan worden overgenomen door de doch ter, maar om de vergunning pas te geven op het moment waarop het formeel nodig is. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het is altijd plezierig als achteraf blijkt, dat je gelijk hebt. Op 17 sep tember schreef u aan mevrouw Stad: „De raad is van mening dat het geen enkele zin heeft vergunningen over te schrijven op naam van de kinderen zolang nog geen standpunt is ingenomen ten aanzien van het al dan niet handhaven van het gemeentelijk kam peerterrein". Ik was de enige die tegen die brief stemde. Nu zwaait u 180 graden om en verleent u wel vergunningen aan doch ters. Ik ben daar alleen maar blij mee. Maar waarom heeft u het niet op 17 september gedaan? Ik heb er bezwaar tegen de brief te stellen in handen van burgemeester en wethouders ter afdoening. Ik zou er geen bezwaar tegen hebben als er een concept-brief ter inzage was gelegd en wij dus hadden geweten hoe de af doening zou zijn. Er is ook een andere mogelijkheid, nl. dat u inmiddels wel een standpunt heeft ingenomen over het gemeente lijk kampeerterrein. Als dat het geval is zouden wij als raad dat wel graag weten, omdat er ook een kampeer- commissie een jaar gewerkt heeft om tot een advies te komen en deze commissie niet weet wat er met haar ad vies is gebeurd en wat er nu allemaal staat te gebeuren. Wij lezen wel kranteverslagen over de commissie ruim telijke ordening, die af en toe gemeenteraadje speelt en beslissingen neemt ten aanzien van het gemeentelijk kampeerterrein en ik was zeer verontrust over het voor stel om per jaar te gaan bekijken of deze mensen daar nog mogen blijven zitten. Daardoor zou de onzekerheid alleen maar worden verscherpt. Ik wil dan ook graag dat het college een nota over het geheel aan ons toezendt, zodat wij en vooral de betrokkenen weten waaraan zij toe zijn. Want als de ene maand wordt geschreven dat iets niet mag en drie maanden later wordt geschreven dat het wel mag, zeg ik dat het langzamerhand een chaotisch beleid wordt. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Ik zou van de heer Oldenboom graag horen wat hij bedoelt met „het moment waarop het formeel nodig is". Aan de briefschrijfster zal bij aanneming van ons voor stel onder andere worden geschreven, dat de vergunning op naam van de kinderen kan worden overgeschreven. Naar aanleiding van het feit dat de heer Visser heeft ge sproken van een chaotische zaak wil ik zeggen dat ik de indruk heb dat er een heel duidelijke afspraak is, dat wij op 1 oktober 1978 de zaak opnieuw gaan bekijken, dat wij voorlopig de zaak drie jaar laten voor wat ze is, dat, zoals ook in de kampeercommissie duidelijk naar voren is gekomen, in de tussentijd moet worden gewacht op hetgeen er verder nog aan deze zaak wordt gedaan van hogerhand en dat wij niet moeten gaan vooruitlopen op zaken waardoor later de zaak wel chaotisch zou wor den gemaakt voor de kampeerders. Ik meen dus dat wat dit betreft de zaak volstrekt duidelijk is. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Tot nu toe woont mevrouw Döll in bij haar moeder. Ik stel voor dat op het moment waarop dat niet meer het geval zou zijn en zij daar dus wettelijk zou kunnen worden verwijderd, de vergunning wordt overgeschreven.. Dat wordt ook het moment waarop er een precedent wordt gescha pen wat uitgesteld. Het zou nu wel kunnen worden toege zegd. De VOORZITTER: Ja, maar het lijkt mij dat op een ge geven moment alle gevallen verschillend zijn. 7

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 8