Wethouder PLOMP: Ik meen, mevrouw de voorzitter,
dat we in de eerste plaats zouden moeten bekijken wat
de gevolgen van ons voorstel zouden zijn, maar dat we
bij voorbaat kunnen zeggen dat wij in dit geval het voor
stel van de heer Oldenboom wel kunnen overnemen.
De VOORZITTER: Ja.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
i. Brief d.d. 22 december 1976 van mevrouw Teppema,
Baarsjesweg 181-hs te Amsterdam, met het verzoek om
een standplaatsvergunning op het gemeentelijk kampeer
terrein, met het voorstel de brief ter afdoening in handen
te stellen van burgemeester en wethouders en te bepalen,
dat de vergunning slechts kan worden overgeschreven op
naam van een van de kinderen van de huidige vergunning
houdster.
De VOORZITTER: Dames en heren! Met betrekking tot
deze brief stellen wij hetzelfde voor als wij ten aanzien
van de zoeven behandelde brief van mevrouw Döll heb
ben voorgesteld. Nu geloof ik dat wij niet zo precies de
ins and outs van mevrouw Teppema weten, maar dat
zouden wij dan even moeten nakijken.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
j. Brief van 26 augustus 1976 van de Regionale Muziek
school Amersfoort, waarbij wordt toegezonden het rap
port van de gemeentelijke accountantsdienst Amersfoort,
inzake de controle van de jaarrekening 1973/1974, met
voorstel het rapport voor kennisgeving aan te nemen.
De heer OLDENBOOM: Mevrouwde voorzitter! De regi
onale muziekschool kost de gemeente Soest erg veel geld.
Ik dacht dan ook dat wij met gepaste interesse de rap
porten van de accountantsdienst moeten bekijken. En
wanneer daarin zeer ernstige opmerkingen worden ge
maakt over de interne controle, dan dienen wij ons wel
af te vragen: Wat staat daar? Wat is interne controle?
Interne controle is het scheppen van maatregelen waar
door er geen waarden zonder tegenprestatie het bedrijf
kunnen verlaten. Wat simpeler gezegd: er moet voor wor
den gezorgd, dat niet mensen zaken uitbetaald krijgen,
dat er geen facturen worden betaald zonder dat daar
voor prestaties zijn geleverd.
De VOORZITTER: Dat is logisch.
De heer OLDENBOOM: Ja, dat is logisch, maar ik meen
dat de opmerkingen van de secretaris volledig ten onrech
te de opmerkingen van de accountantsdienst bagatellise
ren. Onze fractie wil dan ook graag dat er een verzoek
uitgaat naar het bestuur van de regionale muziekschool
om met de interne accountantsdienst over dit punt van
interne controle tot overeenstemming te komen en het
fiat van de interne accountantsdienst te verkrijgen. U
moet dit niet te licht tillen. Ik vind het genoemde argu
ment dat de docenten geen salarisstrookjes kunnen lezen
eenvoudig lachwekkend. Men geeft zelf toe dat het meer
werk is om een en ander met de hand uit te rekenen,
maar stelt dan dat omdat de docenten de strookjes die
uit de computer komen niet goed kunnen lezen, men
met de hand rekent, waarbij men een gelijk bedrag geeft
en er een narekening over drie maanden plaats vindt. Het
is allemaal verschrikkelijk knullig geregeld.
Ook het inboeken van de facturen is een zeer belangrijke
zaak, zeker bij een vlottend bestand van docenten en al
lerlei kunstenaars enz. die daar allemaal rondstappen. Ik
wil graag dat hieraan voldoende aandacht wordt besteed
en dat de door mij bedoelde boodschap aan het bestuur
van de muziekschool wordt doorgegeven.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het
helemaal met de heer Oldenboom eens. Wij hebben in de
financiële commissie gezegd: Wat doen we nu eigenlijk
met dit accountantsrapport nu we in feite een tijd gele
den de rekening in kwestie voor kennisgeving hebben
aangenomen? We hebben ook gezegd dat we een brief
zullen zenden aan het bestuur van de muziekschool om
mede te delen dat wij rekeningen niet meer in behande
ling nemen als er niet gelijktijdig een accountantsrapport
bij aanwezig is. Ik geloof dat dat al een belangrijke stap
is. Ik zou met name de suggestie van de heer Oldenboom
met betrekking tot de interne controle in dezelfde brief
kunnen verwerken. Ik geloof dat het inderdaad wel nut
tig en zinvol is, dat het bestuur van de muziekschool en
de accountantsdienst van Amersfoort maar eens om de
tafel gaan zitten om met betrekking tot de interne con
trole nadere regels op te stellen en uit te werken.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet
houders is voorgesteld.
k. Brief d.d. 17 december 1976 van de Wijkraad te
Soesterberg inzake de stichting van een verzorgingshuis/
flat voor bejaarden te Soesterberg, met voorstel te ant
woorden conform de ter inzage gelegde ontwerp-brief.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Met de
strekking van de brief kunnen wij volledig meegaan. Ove
rigens vinden wij van de fractie van de V.V.D., dat de
noodzaak van een verpleeghuis in de gemeente Soest moet
worden ingezien, omdat wij er begrip voor kunnen op
brengen, dat het voor mensen op latere leeftijd moeilijk
is om door gedwongen verhuizing uit hun omgeving te
worden weggehaald. Ik dacht dat een desbetreffende
zinsnede in de antwoordbrief op haar plaats zou zijn.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Bij het na
der bestuderen van de ontwerp-antwoordbrief vinden wij
eigenlijk dat het college toch wat vlot de cijfers hanteert.
Ik zeg niet dat de met betrekking tot de normen genoem
de cijfers onjuist zijn.
Een aantal jaren geleden is De Drie Eiken gesticht.
Straks zal er misschien een medisch centrum worden ge
sticht. Het zou voor degenen die in De Drie Eiken wonen,
natuurlijk erg nuttig en zinvol zijn als er een of andere re
latie kon worden gelegd tussen het medisch centrum en
De Drie Eiken waardoor er sprake zou zijn van een 24-
uursbewaking.
Naar aanleiding van de vraag van de wijkraad of er in
Soesterberg niet een bejaardenhuis, verzorgingshuis, al
thans iets van dien aard kan worden gesticht, vermeldt
het college hoe de cijfers liggen en concludeert het ten
slotte:
„Het zal u duidelijk zijn dat derhalve de bouw van een
bejaardenoord in Soesterberg helaas niet gerealiseerd
zal kunnen worden."
Uit publicaties van het ministerie van volkshuisvesting
en ruimtelijke ordening (bij zaken als de onderhavige zijn
altijd vele ministeries betrokken) blijkt dat men daar,
naar mijn mening terecht, de stelling hanteert dat je bij
het stichten van bejaardenhuizen en verzorgingshuizen
natuurlijk wel moet uitgaan van een bepaalde normering,
doch dat men er anderzijds de ernstige waarschuwing
laat horen, dat je bejaarden die hun leven lang of een
groot deel van hun leven in een bepaald deel van een ge
meente hebben gewoond, niet moet verplaatsen naar een
ander deel van die gemeente. Maar zoals het nu ligt moet