Aldus vastgesteld in de openbare ver- gardering van de raad der gemeente Soest d.d. 15 juni 1978. De secretaris, De voorzitter, cedure - meen ik dat een raadslid er geen misverstand over moet laten bestaan dat, wat het college ook voor zorgvuldige procedures wil volgen, hij niet van plan is om zich daaraan te conformeren Het college heeft nu het gevoel gehad dat het op 5 april iets nieuws kwam vertellen aan een groep men sen. Het college wilde deze mensen inlichten en was vervolgens bereid tot nader overleg op een latere da tum, omdat natuurlijk niet verwacht kon worden dat deze mensen onmiddellijk hun reactie zouden geven. Heel eufemistisch gezegd - ik wil de discussie niet scherper maken dan nodig is - is het dan toch wel op z'n minst bijzonder merkwaardig dat iedereen doet alsof hij iets nieuws hoort en vervolgens zegt dat na tuurlijk niet verwacht kan worden dat hierop een re actie komt, omdat men dit als een informatiebijeen komst beschouwt, terwijl men allang zijn mening heeft gevormd. Ik meen dat men het dan kort had kunnen maken door te zeggen dat er niets nieuws kon worden verteld, omdat men de stukken al kende, en dat er morgenavond een stuk in de krant zou komen, waarin op de meest scherpe wijze de plannen van het college zouden worden afgewezen. Ik had ook dan weinig respect voor die handelwijze gehad, maar dan had ik tenminste nog wél het gevoel gekregen dat men eerlijk was tegenover elkaar. Men heeft echter eerst het spelletje meegespeeld; de groep Zuidereng-Nee heeft zich laten ontvangen en het college heeft gezegd dat een reactie nog niet nodig was en dat het bereid was verder met de groep te praten, terwijl de brief van de groep Zuidereng-Nee al klaar was. Ik heb daar geen enkel goed woord voor over. Wat de handelwijze van ons mederaadslid betreft: hoe plezierig ik de man overigens ook vind - ik wil best persoon en zaak in dit opzicht scheiden - ik meen dat er ook in persoonlijke zin een steekje aan los zit. Dit kun je gewoon niet ma ken. De heer VISSER: Toen was al bekend dat het plan op 17 april ter visie zou worden gelegd. Dat noem ik geen overleg. De heer DE WILDE: Dat is niet de kern van de zaak, mevrouw de voorzitterDe kern van de zaak is wel dat er op 5 april over wordt gesproken, inaanwezigheid van de heer Visser, die u in de waan laat dat de groepen iets nieuws hoorden en dat die groepen er misschien nog wel op zouden reageren, omdat het als een infor matiebijeenkomst werd beschouwd. Inmiddels echter was de brief die de volgende avond in de krant werd gepubliceerd, al klaar, met de boodschap dat men er tegen was. Dat had die avond zélf al naar voren moe ten komen; de heer Visser had moeten zeggen dat hij die groepen hiertoe in de gelegenheid had gesteld door de stukken aan deze groepen te geven. Ik neem dit de heer Visser bijzonder kwalijk; dit kan eenvoudig niet. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik zal graag zien dat u overleg pleegt met de pers om na te gaan in hoeverre het door u in eerste termijn gege ven antwoord ook wordt gepubliceerd, opdat de burger het antwoord op de gestelde vragen kent. De VOORZITTER: De antwoorden hebben wij in ko pie ook aan de pers verstrekt en wij hopen dat ook die antwoorden zullen worden gepubliceerd. Wij verwach ten dat ook zonder meer, nu de vragen van de heer Visser integraal gepubliceerd zijn. De heer VISSER: Als de pers het niet doet, kunt u al tijd nog een brief schrijven naar de hoofdredactie! De VOORZITTER: Zo is dat. De VOORZITTER verklaart vervolgens de interpella tie voor gesloten. Hierna sluit zij, te 22.09 uur, de vergadering.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 100