tige-
;r-
notie
223
im ad-
:hou-
k heb
rk-
;n op
seling
:n. Ik
nge-
1 nog
t de
aan de orde is gesteld, maar de aanleg is afgewezen,
omdat zij niet economisch haalbaar zou zijn.
De VOORZITTER: Wij hebben een brief en die wordt
om advies in handen gesteld van het college, De heer
Van Aalst heeft ons een stukje van een advies meege
geven.
Het stuk wordt gesteld in handen van burgemeester
en wethouders om advies.
g. Brief d.d. 5 mei 1978 van de Coördinatiegroep
Soe-STER-Plan, p/a Van Hamelstraat 33 te Soest,
waarbij een uitgewerkte versie van het Soe-STER-Plan,
een nieuwe visie op de Centrumproblematiek in Soest,
wordt toegezonden, met het voorstel deze brief te be
handelen bij de behandeling van het ontwerp-bestem-
mingsplan „Centrum".
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Op zich
zelf kan ik mij de door het college voorgestelde wijze
van afdoening wel voorstellen, maar ik denk dat er in
dit geval toch nog iets anders moet gebeuren. Ik heb
begrepen dat in verschillende bezwaarschriften wordt
verwezen naar het Soe-STER-Plan en in het kader van
de behandeling van de bezwaarschriften zal het colle
ge zijn mening over het Soe-STER-Plan moeten geven.
Ik meen echter, dat de door het college voorgestelde
wijze van afdoening niet voldoende recht doet weder
varen aan het gewicht van het Soe-STER-Plan, de ernst
waarmede het is gepresenteerd en het gewicht van de
organisaties die achter het Soe-STER-Plan staan. Wij
verzoeken het college daarom in dit geval een heel bij
zondere commissie in het leven te roepen, nl een
voorbereidingscommissie ad hoe (gebaseerd op artikel 61
van de Gemeentewet). De commissie ad hoe dient de
opdracht te krijgen het Soe-STER-Plan te onderzoeken
en daarover rechtstreeks aan de raad te rapporteren.
Wij stellen vooi de commissie ad hoe te doen bestaan
uit negen personen uit ons midden, te weten drie leden
van de fracties van V.V.D. en C.D.A., twee leden van
de P. v.d. A. en één lid van de fractie van Progressief
Soest. De commissie kan mogelijkerwijze uit haat mid
den een voorzitter kiezen. Wij verzoeken het college
de commissie van ambtelijke bijstand te voorzien
Wij begrijpen dat het werk van de commissie ad hoe
spoedig moet gebeuren, want de behandeling van de
bezwaarschriften moet ook spoedig ter hand worden
genomen, wanneer men wil, dat aan het opgestelde
tijdschema de hand wordt gehouden. Daarom zal het
werk van de commissie ad hoe spoedig moeten begin
nen. Wij denken dat de commissie ad hoe zal moeten
spreken met de coördinatiegroep Soe-STER-Plan om
over de uitgangspunten van dit plan te discussiëren en
om te bekijken in hoeverre er sprake is van syntheses
tussen de opvattingen van ontwikkelingsplan en Cen
trumplan en in hoeverre er sprake is van onoverbrug
bare tegenstellingen op basis waarvan een keuze moet
worden gemaakt.
Mijn voorstel is ingegeven in de stellige hoop dat wij
nog niet hebben verleerd om naar elkaar te luisteren,
dat wij meer willen dan alleen onze eigen mening naar
voren brengen en dat wij aan weerskanten de bereid
heid hebben om zich te laten overtuigen door het
standpunt van een ander, wanneer dat standpunt lijkt
toch beter te zijn geargumenteerd en gemotiveerd dan
het onze.
Ik doe mijn voorstel ook op grond van twee opmer
kingen die mij in liet Soe-STER-Plan zijn opgevallen,
In de inleiding wordt gesteld dat tijdens de planontwik
keling van het nu aan de orde zijnde Centrumplan van
werkelijke inspraak eigenlijk geen sprake is geweest.
Belangrijker nog vind ik de uitnodiging aan de raad
om het Soe-STER-Plan op zijn merites te onderzoeken.
Ik vermoed dat de coördinatiegroep daarmede tevens
bedoelt te zeggen dat de raad, wanneer deze overtuigd
is van de merites van het Soe-STER-Plan, aan het col
lege dient te vragen om een bestemmingsplan ex arti
kel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening te ma
ken. Dat staat er niet bij, maar ik neem aan dat de
coördinatiegroep dat wel bedoelt. Ik neem aan dat de
raad, wanneer deze niet van de merites van het plan
overtuigd raakt, geen verzoek aan het college zal doen
om een bestemmingsplan van dat plan te maken.
In verband met het bekijken van het Soe-STER-Plan
wil ik een aantal vraagpunten aan de orde stellen,
hoewel ik de vraagpunten niet uitputtend zal opsom
men. Nagegaan zal moeten worden of er bij het Cen
trumplan (zoals dat ter visie heeft gelegen) inderdaad
sprake is van grootschaligheid. Wat moet onder de
term grootschaligheid worden verstaan? Wat is in dat
opzicht het verschil tussen de schaal van het Soe-
STER-Plan en het Centrumplan? Ik wil in dat opzicht
liever niet in sjablones praten, maar over de feiten,
dat wil zeggen ovei de hoeveelheden vierkante me
ters en dit soort zaken meer. In het Soe-STER-Plan
staat bijvoorbeeld ook, dat het Centrumplan veel
slachtoffers zal doen vallen onder de middenstand.
Dat vind ik een opmerking waarop diep moet wor
den ingegaan, want het gaat om de sociale kant van de
zaak. Zo'n opmerking zou ik natuurlijk wel gead
strueerd willen zien, maar tot op heden heb ik in het
Soe-STER-Plan naar aanleiding van die opmerking
geen adstructie gevonden.
In het Soe-STER-Plan wordt ook gesteld dat het Cen
trumplan om heroverweging vraagt in verband met
een geringer aantal inwoners dan vroeger. Dat punt
dient te worden besproken. Er dient ook te worden
gesproken over de voor- en nadelen van de ontkoppe
ling van het bestuurlijke centrum en het wijkwinkel
centrum.
Ik meen dat het de moeite waard is om beide model
len - ontwikkelingsplan (en de uitwerking ervan van
-het Centrumplan met Centrumweg) en het Soe-STER-
Plan - op verschillende punten op hun voor- en nade
len te analyseren. Geprobeerd moet worden om via
evaluatie tot een eindoordeel te komen.
Mijn gedachten terzake heb ik neergelegd in een mo
tie die de raadsleden op hun tafel hebben kunnen
vinden. Ik beveel mijn gedachtengang zeer aan, omdat
ik hoop dat wij op de door mij voorgestelde wijze nog
eens op een voorname en rustige manier zullen wor
den geconfronteerd met de enorm belangrijke proble
men waarmede wij worden geconfronteerd. Wij zul
len moeten proberen de besluitvorming op een zo hoog
mogelijk niveaute brengen. Vandaar mijn voorstel dat
waarschijnlijk wel uniek is, omdat het instellen van een
dergelijke commissie niet veel voorkomt. Er is geen
sprake van een commissie van bijstand, maar van een
voorbereidingscommissie ad hoe, uitsluitend bedoeld
voor dit plan. Ik hoop dat mijn fractie de medewer
king van de gemeenteraad voor ons voorstel ontvangt.
De VOORZITTER: De door de heer De Wilde inge
diende motie is aan de orde bij de brief van de coör
dinatiegroep Soe-STER-Plan. Wij stellen voor de brief
te behandelen bij de behandeling van het ontwerp-be-
stemmingsplan Centrum Je zou kunnen zeggen dat de
motie een soort verfijning is van ons voorstel. De mo
tie is vanaf dit moment aan de orde.
103