De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Ik stel voor het voorstel aan te houden tot de
volgende maand, want ik mis in de stukken iets heel
wezenlijks. Ik mis de argumentatie voor de verande
ring. Waarom wil men de voorgestelde verandering en
wat is het effect dat men ervan verwacht? Dat staat
nergens.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter.' Ik
meen de heer Van Aalst reeds in eerste instantie te
hebben geantwoord.
Ik wil desnoods wel laten onderzoeken of de voorsig
nalering iets naar voren kan, maar dat zal wel meer
geld kosten. Ik weet niet of de Nederlandse Spoorwe
gen daarvoor bepaalde afstanden aanhouden. Wij kun
nen dat navragen en wij kunnen ons eventueel bereid
verklaren de meerkosten te betalen.
In het voorstel staat duidelijk dat de voorgestelde wij
ziging een gevolg is van ongevallen die enkele malen
hebben plaatsgevonden. Er is een onderzoek naar de
oorzaak van die ongevallen ingesteld. Geconstateerd is
dat men, komende uit een diep dal, de hoogte opgaat,
waarna men in de bocht bij de overweg komt. Het gaat
in dit geval alleen om de aanrijroute vanuit Soest,
want daar zit de bocht. Die bocht gaat uit de weg en
de weg wordt verhoogd. De lichten worden zodanig
verplaatst, dat zij vanuit de rijrichting goed zijn te
zien. De deskundigen van de Nederlandse Spoorwegen
achten die maatregelen voldoende. De dienst gemeen
tewerken en het college hebben zich aangesloten bij
de mening van de deskundigen.
De VOORZITTER: Ik stel voor om het voorstel van
het college toch te aanvaarden.
De heer STAM: Mevrouw de voorzitter! Ik heb
straks al gezegd wel met het voorstel te kunnen in
stemmen, mits de voorsignalering naar voren wordt
gebracht. Er is nogal eens mist in die polder en dan
ontstaat er een levensgevaarlijke situatie. Wij moeten
er op staan dat die voorsignalering naar voren wordt
gebracht.
De VOORZITTER: Daarvoor is wel overleg nodig.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik zal
tegen dit voorstel stemmen, want ik vind dat er niet
kan worden gesproken van een verbetering.
De VOORZITTER: Er zal overleg worden gepleegd
met de Nederlandse Spoorwegen over de voorsigna
len, want ik denk dat wij deze signalen niet zo maar
mogen verplaatsen.
De heer STAM: Wanneer die voorsignalering niet
wordt verplaatst, kan ik mijn stem niet aan dit voor
stel geven.
De VOORZITTER: U bent bereid met het voorstel
van het college in te stemmen, mits die voorsignalen
worden verplaatst. De moeilijkheid is echter, dat wij
niet in ons eentje kunnen beslissen over de afstand
waarop die voorsignalen worden geplaatst.
De heer STAM: Dan moet u het voorstel aanhouden.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik
stel voor dit voorstel aan te nemen onder de toezeg
ging, dat wij zo snel mogelijk overleg zullen plegen
met de Nederlandse Spoorwegen over de voorsigna
lering. Wij geven geen uitvoering aan dit voorstel
voordat wij de zaken op een rijtje hebben en de com
missie openbare werken in kennis is gesteld van het
antwoord van de Nederlandse Spoorwegen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik ben het helemaal
eens met het voorstel wanneer de voorsignalen kunnen
worden verplaatst. Wanneer de voorsignalen niet kun
nen worden verplaatst, kunnen wellicht extra borden
(bijvoorbeeld doodskopborden) worden aangebracht,
waardoor duidelijk van tevoren wordt aangegeven dat
er gevaar dreigt.
De VOORZITTER: Wij kunnen inderdaad zelf nog al
tijd een bepaald soort waarschuwingsborden plaatsen,
wanneer die voorsignalen niet mogen worden ver
plaatst, maar dat is natuurlijk geen elegante oplossing.
De heer STAM: Ik herinner er nog even aan dat er
morgen iemand met een snoeimes de weg op moet. Dat
hoeft niets te kosten.
De VOORZITTER: Dat is al aangetekend; het snoei
mes komt morgen in actie.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De heer Van Aalst verkrijgt op zijn verzoek aanteke
ning in de notulen, dat hij zich met de genomen be
slissing niet heeft verenigd.
Voorstel tot het verlenen van medewerking als bedoeld
in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920 aan het
bestuur van de Vereniging voor Protestants-Christelijk
Onderwijs te Soest voor de aanschaf van meubilair
ten behoeve van de Minister de Visserschool voor
g.l.o., alhier.
91 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
voor het vernieuwen van voordeuren in woningen van
complex I van het gemeentelijk woningbezit.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis
cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
92 Voorstel tot het nemen van een beslissing op twee
bouwaanvragen van H. Verhoeff te Soest naar aanlei
ding van een uitspraak van de Afdeling rechtspraak
van de Raad van State,
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Ik verzoek het college om een nadere toelich-
ting, want ik vind de zaak nu erg onbevredigend. Be
trokkene is in beroep gegaan bij de Raad van State
tegen twee raadsbesluiten. Beide raadsbesluiten wor
den vernietigd, maar dan zijn er toch weer andere za
ken op grond waarvan betrokkene toch niet kan krij
gen wat hij wil hebben. Is het mogelijk dat betrokke
ne op grond van het oude bestemmingsplan Landelijk
Gebied (op het ogenblik nog van kracht) toestem
ming krijgt? Onder het nieuwe bestemmingsplan zal
betrokkene dan recht hebben
De VOORZITTER: Ik begrijp wat u bedoelt.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: om te blijven, ook
al zouden de vestigingen in strijd zijn met het nieuwe
bestemmingsplan Landelijk Gebied. Is het op geen en
kele manier mogelijk aan de wensen van betrokkene
tegemoet te komen?
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Onderaan
bladzijde 2 van het voorstel staat onder meer:
,,De consequentie van het aanhouden is dat bij het on
herroepelijk worden van voornoemd bestemmingsplan
beide bouwaanvragen moeten worden geweigerd".
De VOORZITTER: Dat is de visie van het college.
De heer MENNE: Wanneer het nieuwe bestemmings
plan Landelijk Gebied is goedgekeurd, zullen de bouw
aanvragen dus worden geweigerd. Wat gaat het colle
ge dan doen?
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! De Raad
van State heeft uitgesproken dat de bouwplannen in
overeenstemming zijn met het vigerende bestemmings-