plan, maar zij zijn in strijd met het in procedure zijnde
bestemmingsplan, Ik meen dat in een dergelijk geval
een beroep op het overgangsrecht mogelijkheden
biedt. Biedt toetsing van de bouwplannen aan de mo
gelijkheden op basis van het overgangsrecht de mogelijk
heid om de gevraagde bouwvergunning te verlenen?
De heer BaNKI: Mevrouw de voorzitter! Ook ik vraag
mij af of het overgangsrecht wellicht mogelijkheden
biedt. De oude stallen zijn gerenoveerd en daarnaast
heeft er een uitbreiding plaatsgevonden. Die uitbrei
ding is wellicht wat groter dan onder de regels van het
nieuwe bestemmingsplan mogelijk is, maar ik vraag mij
af of er wellicht een ontheffingsmogelijkheid is. Wan-
nee dat niet mogelijk is komen wij uit op een kleine
planherziening, wanneer wij althans de bouwvergun
ning willen verlenen,
De VOORZITTER: Een wijziging van het bestem
mingsplan Landelijk Gebied dus. Dan moet u de arti
kelen van dat bestemmingsplan eens lezen om te kijken
wat daaraan te pas komt.
De heer BaNKI: Daaraan ben ik nog niet toegekomen.
De VOORZITTER: Dat is niet zo eenvoudig.
Dames en heren1 De Raad van State heeft gezegd dat
de bouwaanviagen niet in strijd zijn met het oude be
stemmingsplan Landelijk Gebied, maar wel in strijd
met het nieuwe plan, (Dat hebben wij ook gezegd).
Wanneer iets in strijd is met het oude plan en met het
nieuwe plan, moet de bouwvergunning worden gewei
gerd Wanneer iets niet in strijd is met het bestaande
en wel in strijd met het in voorbereiijmg zijnde plan,
moet het worden aangehouden tot het nieuwe plan
onherroepelijk is. Dat staat in de wet (de beroemde
bepaling van artikel 50 van de Woningwet).
De verschillende woordvoerders hebben in feite ge
vraagd of er een beroep kan worden gedaan op het
overgangsrecht van het nieuwe plan, In een heleboel
stukken van het nieuwe plan Landelijk Gebied krijg je
niet eens 15% op het overgangsrecht (dat zijn natuur
gebieden). Het gaat in dit geval om gronden met de
bestemming agrarische doeleinden-C van landschappe
lijke waarde waarop niet mag worden gebouwd. Mis
schien zal et op die gronden, omdat er al wat staat,
gebruik mogen worden gemaakt van het overgangs
recht, maai dat betekent, dat er een artikel 19-proce-
dure moet worden aangespannen. Stel dat burgemees
ter en wethouders zeggen dat te willen proberen, Ik
geloof echter niet dat het college van gedeputeerde
staten zal willen vooruitlopen op de voorschriften van
een nog niet goedgekeurd bestemmingsplan. Gedepu
teerde staten zouden immers ontheffing moeten ver
lenen van de bepalingen van het oude plan en zij zou
den moeten vooruitlopen op de bepalingen van het
nieuwe plan, Ik heb niet het gevoel dat gedeputeerde
staten dat zullen doen.
Wij praten natuurlijk over iets heel geks, want de hele
„tent" staat er al. Stel echter dat er nog niets was ge
realiseerd In dat geval zouden wij menen dat een
bouwvergunning moet worden geweigerd vanwege
strijd met het oude en het nieuwe bestemmingsplan.
De Raad van State heeft echter gezegd dat er geen
strijd is met het oude plan, maar wel met het nieuwe
plan; er moet worden aangehouden. Dan zal naar ik
aanneem geen zinnig mens verwachten dat het colle
ge zegt dat het wil proberen vooruit te lopen op voor
schriften van het overgangsrecht. Stel echter dat wij,
omdat die paardestallen er al staan, toch zouden pro
beren vooruit te lopen op de voorschriften van het
overgangsrecht. Ik vind dat wij daarmede illegale zaken
als het ware zouden belonen. Dat is echter niet het be
langrijkste bezwaar van het college. In dat geval zal
degene die die „tent" heeft neergezet wel moeten be
wijzen dat er maar sprake is van 15%. Geen zinnig mens
zal mijns inziens kunnen construeren dat er slechts
sprake is van een uitbreiding van maximaal 15%. Ik zie
dan ook eerlijk gezegd geen enkele manier om van het
standpunt van het college af te wijken.
De heer Menne heeft gevraagd wat het college gaat
doen wanneer het nieuwe bestemmingsplan Landelijk
Gebied onherroepelijk is en het beroep in alle instan
ties wordt geweigerd. In dat geval zal de zaak moeten
worden afgebroken. Over de vraag wat wij op dit mo
ment gaan doen hebben wij ons nog niet beraden. Bur
gemeester en wethouders zouden, nu de bouwvergun
ning moet worden aangehouden, opnieuw kunnen aan
schrijven. De aanvraag is aangehouden, hetgeen bete
kent, dat de bouwvergunning niet is verleend. Wij kun
nen derhalve tegen betrokkene zeggen dat hij de zaak
moet afbreken. De Raad van State heeft ons besluit
tot aanschrijving vernietigd, omdat wij hadden aange
schreven op grond van het feit dat de bouwvergunning
was geweigerd. Nu zegt de Raad van State, dat wij
de aanvraag niet hadden moeten weigeren, maar aan
houden. Dat betekent dat wij opnieuw kunnen aan
schrijven en zeggen: Nu afbreken, want de aanvraag is
aangehouden, ik heb het gevoel dat er dan een
A.R.O.B.-beroep wordt ingesteld en dat dan het be
lang van het nu laten staan wordt afgewogen tegen het
belang dat de gemeente heeft bij directe afbraak. Wij
moeten ons echter nog nader beraden over eventueel te
nemen stappen.
Het college zal, wanneer de bouwvergunning definitief
is geweigerd, aanschrijven om af te breken. Wanneer er
vervolgens een A.R.O.B.-beroep wordt ingesteld, zul
len wij moeten afwachten wat in hoogste instantie
wordt beslist. Daarbij zullen wij rekening moeten hou
den met het feit dat in bijzondere mate rekening zal
worden gehouden met de omstandigheid, dat de paar-
destal er dan al enkele jaren staat (hoe illegaal dan
ook); het belang van degene wiens gebouwen het zijn
zal worden afgewogen tegen het belang van de ge
meente. Dat is de levensgrote puzzel waarmede wij
zitten. Er is sprake van een onbevredigende situatie,
omdat er zonder vergunning is gebouwd. Ik begrijp
dat bij de raad de vraag rijst of wij niet op de een of
andere manier een einde aan deze zaak kunnen maken.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Het feit
dat het om een illegale zaak gaat speelt voor de juri
dische procedure natuurlijk geen rol. Ik betreur het
dat het college het theoretische beroep op het over
gangsrecht niet heeft vermeld in het voorstel, want
vragen daarover blijken toch van alle kanten op te
komen.
De VOORZITTER: Ik vind echter, dat er niet kan
worden gesproken van een reële mogelijkheid en bo
vendien is het normaal dat in dergelijke gevallen de
aanvraag wordt aangehouden (dat gebeurt ook in an
dere gevallen). Wij weten daarenboven dat in zo'n
geval met een artikel 19-procedure niets „te halen"
is (en niet ten onrechte). Daarom hebben wij de mo
gelijkheid van het overgangsrecht niet vermeld. In het
college hebben wij over die mogelijkheid niet gespro
ken en ik heb ook niet het gevoel dat burgemeester en
wethouders in een dergelijk geval bereid zouden moe
ten zijn de bouwvergunning met toepassing van artikel
112