ten passeren, waarop fietsers en bromfietsers in beide rich
tingen rijden In verband met de door ons verwachte ver-
keersonveilige situatie stellen wij voor de gevraagde ont
heffing Zoneverordening niet te verlenen
De heer Lange meent dat wij maar eens een beetje druk
op rijkswaterstaat zouden moeten uitoefenen om alsnog
te bereiken, dat rijkswaterstaat de vestiging van het
benzineverkooppunt toestaat. Ik heb het gevoel dat dat
een heel moeizame zaak zou zijn.
Ik meen uitvoerig te hebben aangegeven waarom het
college met rijkswaterstaat meent, dat er sprake zal zijn
van een verkeersonveilige situatie, wanneer ter plaatse
een benzineverkooppunt wordt gevestigd.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! U hebt
gesproken over het verkeer dat de ventweg opgaat en
dat daarbij het in twee richtingen rijdende fiets- en
bromfietsverkee*' kruist. U hebt daarbij gewezen op het
gevaar dat bij het afslaan ontstaat om naar die benzine
pomp toe te gaan, Vijftig meter verder is een hoek en
daar gaan wij ook met ons allen rechtsaf om de Post
weg in te rijden. Dat afslaan is derhalve hoe dan ook
aan de orde.
Nu een opmerking die helemaal voor mijn eigen reke
ning is: rijkswaterstaat zal waarschijnlijk van iedere
benzinemaatschappij een aardige cent ontvangen voor
het vestigen van een pomp langs de rijksweg.
De VOORZITTER: Dat is een uitspraak waarvan ik
duidelijk wil stellen dat die voor rekening van de heer
Van Aalst is. De heer Van Aalst zal maar moeten pro
beren dat waa' te maken bij rijkswaterstaat, want het
is nogal wat wat hij beweert.
De heer VAN AALST: Ik ben ook begonnen met te
zeggen dat die uitspraak voor mijn rekening is.
Ik verzoek het college het raadsbesluit in te trekken,
de heer Plekkepoel alsnog de gevraagde ontheffing te
verlenen en in ieder geval zijn bezwaarschrift gegrond
te verklaren
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik stel
voor het voorstel in stemming te brengen. Ik meen dat
het beioep gegrond moet worden verklaard onder de
voorwaarde, dat de nieuwe pomp kan worden ge
plaatst tegen inruilen van de pomp die nu naast de wo
ning staat, want die laatste pomp staat op een ver
schrikkelijk beroerde plaats die veel onveiliger is,
De VOORZITTER: Een dergelijke voorwaarde kunnen
wij niet stellen; dat bestaat niet.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik handhaaf
mijn in eerste instantie ingenomen standpunt. Ik ben
niet onder de indruk gekomen van uw betoog met be
trekking tot de verkeersveiligheid. Ik heb in eerste in
stantie de suggestie gedaan om zo mogelijk de voor
rangsregeling ter plaatse te wijzigen.
Ik ben voor gegrondverklaring van het bezwaarschrift.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! De hele
fractie heeft besloten tegen het voorstel van het colle
ge te stemmen. Ik vind de wijze waarop het voorstel is
voorbereid met aanvaardbaar. Het college heeft zelf
voelen aankomen dat zijn voorstel zou worden afge
wezen.
De VOORZITTER: Neen,
De heer DE WILDE: Jawel; u hebt feeling genoeg om
te weten dat u dit voorstel zou verspelen. Dat heb ik
ook voelen aankomen. Ik vind dat het college met
bettekking tot dit voorstel een slecht voorbereidings-
beleid heeft gevoerd. Het verhaal over de ambtelijke
ver keetscommissie interpreteer ik aldus: De eerste ver-
94
sie van de notulen hield in dat er sprake was van een
positief advies. De notulen zijn op grond van de inbreng
van een lid van de commissie veranderd en toen hebben
de overige leden, op grond van het feit dat rijkswater
staat tegen de vestiging van het benzineverkooppunt is,
niet de lef gehad om het positieve advies vol te hou
den. Ik vind dat wij de dingen gewoon bij de naam
moeten noemen, want ik denk dat de waarheid gewoon
boven tafel moet komen. Ik heb gezegd dat de voorbe
reiding van het college beter moet zijn en dat er advies
moet worden gevraagd aan de ambtelijke verkeerscom-
missie (of die commissie dat nu wel of niet leuk vindt;
de commissie is in onze dienst). Ik heb dat gezegd om
dat ik meen dat de besluitvorming beter moet zijn en
omdat ik het mijzelf mogelijk wil maken om tot een
beter besluit te komen. Wanneer het college dat niet
wil accepteren, leen ik mijn oor aan degenen die zeg
gen dat de verkeersveiligheid gedoogt dat het bezwaar
schrift gegrond wordt verklaard. Ik zal dan ook tegen
het voorstel van het college stemmen.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben er
niet van overtuigd geraakt dat de verkeersveiligheid
ernstig in gevaar wordt gebracht door toevoeging van
een aantal voertuigen naar de pomp toe.
De VOORZITTER: Dames en heren! Wellicht heeft
de heer De Wilde mijn gevoelens toch verkeerd aange
voeld. Ik heb het idee dat een advies van de ambtelij
ke verkeerscommissie in dit stadium nog weinig toe of
af zal doen aan het standpunt van de raad.
Ik kan natuurlijk voorstellen om het voorstel aan te
houden, want dan kan de ambtelijke verkeerscommis
sie alsnog advies uitbrengen, maar ik heb in eerste in
stantie reeds gezegd, dat ik niet om aanhouding zal
vragen, omdat ik vind dat wij de heer Plekkepoel niet
nog eens kunnen confronteren met een maand uitstel.
De heer DE WILDE: U had zich ook niet alleen moeten
verlaten op de mening van rijkswaterstaat; dat is bij mij
het punt waarom het draait.
Het voorstel wordt hierna in stemming gebracht en
verworpen met 20 tegen 4 stemmen.
Tegen hebben gestemd de leden: De Wilde, Goote,
Menne, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, Van Ee,
Banki, Van Aalst, Van den Brakel, mevrouw Korthuis-
Elion, Visser, mevrouw Oranje-Entink, Hilhorst, me
vrouw Greefhorst-Van Overdam, Verheus, Lange, Ol-
denboom, Stam, Storimans, Van Logtenstein en Van
Poppelen.
Voor hebben gestemd de leden: Plomp, Ebbers, me
vrouw Van Stiphout-Croonenberg en Hoekstra.
Voorstel tot het intrekken van het bestemmingsplan
„Soestereng-Weg over de Eng".
De VOORZITTER: Dames en heren! U zult een stuk
hebben gemist, want er is ook een voorbereidingsbe-
sluit gemaakt, maar dat stuk heeft alleen maar bij de
stukken ter inzage gelegen.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Het intrekken van het bestemmingsplan Soestereng-
Weg over de Eng is mijns inziens een logisch gevolg
van het ontwikkelingsplan waarin duidelijk is gesteld, dat
vooral in het gedeelte waarin de Eng zit per se geen
weg moet worden aangelegd.
In de verkoopcontracten van naar ik meen een viertal
bewoners staat vermeld dat zij, wanneer het bestem
mingsplan wordt ingetrokken, recht op terugkoop
hebben. Krijgen wij daarover binnenkort een voorstel
van het college?
116