kan worden gerekend op het woord van degene die de
opdracht geeft. De ontvangende partij - de uitvoerder
van de opdracht - zal bij het aannemen van de op
dracht moeten vragen om een besluit waaruit blijkt,
dat de opdracht wordt gedekt door een besluit van de
raad.
Ook de V.V.D.-fractie heeft geen behoefte aan het
openbaar maken van de correspondentie over deze
zaak.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Ik
ben blij met hetgeen de heer Lange heeft opgemerkt,
want hij heeft precies aangegeven welke moeilijkheid
zich voordoet. Op dit vlak zal het systeem wellicht
kunnen worden verbeterd.
Alle gemaakte opmerkingen zullen door het college
worden meegenomen. Bij de komende begrotingsbe
handeling zullen wij proberen de raad een zo water
dicht mogelijke structuur voor te leggen.
De heer VAN POPPELEN: Ik herinner eraan dat ik
heb gevraagd of wij binnenkort weer een extra krediet
aanvraag kunnen verwachten in verband met de fout
die is gemaakt.
De VOORZITTER: Dat zal eerst moeten worden on
derzocht, want ik geloof niet dat één der leden van
het college op dit moment een oordeel kan geven over
de kwaliteit van het gebruikte zand.
De heer VAN POPPELEN: En de hoogte!
De heer VAN LOGTENSTEIN: Ik heb, mevrouw de
voorzitter, het gevoel dat u wilt afhameren, maar ik
heb nog geen antwoord op mijn vraag gekregen. Wat
is er nu veranderd in het van-dag-tot-dag-beleid om
een zaak als de onderhavige onder controle te krijgen
en te houden? Is er iets veranderd of gaat het college
iets veranderen?
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ik
meen dat het college in ieder geval een instructie kan
uitvaardigen waarin staat dat iemand zich naderhand
niet meer kan beroepen op een of ander gewoonte
recht. Dat is het minste dat het college kan doen.
De VOORZITTER: Dat is heel duidelijk.
De heer OLDENBOOM: Die toezegging kan het colle
ge vandaag in ieder geval doen.
W anneer iemand in een hoge positie kwaad wil zal het
college daartegen de eerste keer niets kunnen doen,
maar voor een tweede maal is dat natuurlijk niet mo
gelijk. De eerste keer zal het college niets kunnen
doen, omdat het een overeenkomst moet nakomen.
De VOORZITTER: Wij kunnen toezeggen dat het
niet meer mogelijk zal zijn dat iemand zonder parafen
etc. van het college iets doet.
Over de vraag van de heer Van Logtenstein zullen wij
ons moeten bezinnen, want het is wel aardig om te sug
gereren dat een wethouder iedere dag alle werken
moet controleren, maar ik geloof dat dat geen taak is
voor de leden van het college. Ik geloof dat de oplos
sing moet worden gezocht in het controleren van dege
nen die opdrachten uitgeven. Ik weet overigens dat
wethouder Hoekstra naar allerlei dingen toegaat.
Intern zullen wij ons beraden over de vraag welke mo
gelijkheden er zijn om zaken als de onderhavige te
voorkomen. Niemand zal iets mogen opdragen zonder
dat de opdracht is gedekt door een paraaf van het
college. Bij de behandeling van de begroting 1979 zul
len wij graag op deze materie terugkomen; wij zullen
nagaan of er een meer waterdicht systeem kan wor
den gevonden. Wij zijn het echter volledig eens met de
heer Oldenboom dat er altijd iets zal kunnen blijven
gebeuren, maar wij moeten de marge waarbinnen dat
mogelijk is wel heel erg klein proberen te maken.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De heren Van Ee en Visser verkrijgen op hun verzoek
aantekening in de notulen, dat zij zich met de geno
men beslissing niet hebben verenigd.
Hierna wordt gepauzeerd tot 18.45 uur.
Na hervatting der vergadering stelt de VOORZITTER
aan de orde:
136 Voorstel met betrekking tot het bestemmingsplan
Centrum.
De VOORZITTER stelt hierbij tevens aan de orde van
de ingekomen stukken:
d. Brief d.d. 7 mei 1978 van D'66 inzake de problema
tiek van de ruimtelijke ordening in Soest, met voor
stel te antwoorden overeenkomstig de ter inzage ge
legde ontwerp-brief.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Het ontwerp-bestemmingsplan Centrum houdt de
gemoederen in Soest reeds jarenlang bezig. Het valt
te betreuren dat de meningen zo ver uit elkaar liggen.
In alle gemoedsrust moet men zich afvragen of de raad
fout is geweest of dat de door de actiegroepen aange
voerde argumenten wellicht zijn overtrokken. Onze
fractie wil op deze punten vandaag niet al te diep in
gaan.
Hoe is het Centrumplan tot stand gekomen? Zoals
bekend was het oorspronkelijke Centrumplan - met
een koppeling van het bestuurlijke centrum met het
winkelcentrum - op de Eng gepland. Tegen dit plan
bestonden grote bezwaren en de raad heeft aan het
begin van deze zittingsperiode besloten om een aantal
beleidslijnen vast te stellen. In 1976 is de raamstruc-
tuur vastgesteld en in 1977 is het ontwikkelingsplan
vastgesteld. Vooraf is hiertoe veel overleg gepleegd
met inspraakgroepen, diverse commissies, de Soester
middenstand, Kamer van Koophandel en Fabrieken,
C.I.M.K., politieke partijen etc. In het ontwikkelings
plan is aangegeven op welke wijze het Centrumplan
zou kunnen tot stand komen. Ten aanzien van de
winkelvoorziening is gekozen voor een tweepotige op
zet. Velen hebben hieraan veel tijd besteed. Toen het
plan was afgerond - mede door inschakeling van het
bureau Sterenberg - waren velen blij over het feit dat
het Centrumplan van de Eng was verdwenen. Velen -
waaronder wij - vonden het nieuwe Centrumplan mooi
en goed. Het ontwerp-Centrumplan voldeed aan de
eisen die wij ons op dat moment hadden gesteld. De
gemeenteraad - met uitzondering van één lid - heeft
dan ook besloten om het ontwerp-bestemmingsplan
vanaf 17 april jl. gedurende een maand voor iedereen
ter inzage te leggen.
Door de gevoerde acties - waarbij niet alleen het Cen
trumplan, maar ook de Centrumweg en de winkelvoor
zieningen in het geding werden gebracht - zijn 5263
bezwaarschriften binnengekomen. De acties hebben
een belangrijke rol - bij velen zelfs de belangrijkste rol
- gespeeld bij de gemeenteraadsverkiezingen. Onder
werpen als onder andere woningbouw, onderwijs, cul
tuur, sport en recreatie (met andere woorden belang
rijke beleidslijnen die van groot belang zijn voor het
gelukkig en prettig wonen en werken in Soest) kwa
men niet of slechts weinig ter sprake tijdens de ver
kiezingsstrijd. De acties hebben dan ook hun invloed