i ook
te-
;t-
naal
de
:bben
oort
2t
ide
uit
jro-
ant-
.vaar-
over
.alde
inder
18
De VOORZITTER: Doelt u op aan de raad gerichte
brieven?
De heer VISSER: Het waren brieven aan burgemeester
en wethouders. Blijkens het antwoord daarop zouden
er dingen gebeuren die echter niet gebeurd zijn. Daar
over wil ik graag duidelijkheid hebben.
De VOORZITTER: Wij gaan weer de verkeerde weg
op. De onderhavige brief wordt om advies in handen
van burgemeester en wethouders gesteld. Als de brief
in de raad terugkomt met ons advies, kunt u zeggen
dat u zich om die en die reden met het advies van
burgemeester en wethouders niet kunt verenigen.
Daarbij kunt u teruggrijpen op de brieven die burge
meester en wethouders hebben afgedaan en die in de
„map" hebben gelegen.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Met betrekking tot het probleem dat de heer Vis
ser en wellicht ook anderen met de orde hebben, is
wel een oplossing te vinden. U zou bijvoorbeeld ge-
durende enkele dagen nadat stukken in handen van
burgemeester en wethouders om advies zijn gesteld,
de raadsleden gelegenheid kunnen geven adviezen en
opmerkingen in te leveren, zodat die in het uit te
brengen advies kunnen worden verwerkt. Dan heb
ben wij het hele probleem opgelost; dan bent u er
voorgoed van af.
De VOORZITTER: Ik geloof dat dit een figuur is
waaraan niemand veel behoefte zal hebben. Ik heb
juist het gevoel dat men een en ander liever in de open
baarheid naar voren brengt. Ik geloof dat wij het maar
eens moesten proberen met de procedure die wij heb
ben afgesproken. Het advies van het college komt in
de raad. Op dat moment kunt u op- en aanmerkingen
maken, net zoveel als u wilt.
Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen
komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en
wethouders is voorgesteld.
V ragenhalfuurtj e.
De VOORZITTER: Ik wil benadrukken dat het vra-
genhalfuurtje werkelijk een vragenhalfuurtje dient te
blijven. Wanneer er zo veel vragen worden gesteld,
dat ze niet in een halfuur kunnen worden behandeld,
zal de behandeling van de resterende vragen tot een
volgende vergadering worden aangehouden. Ik neem
overigens aan dat wij in dit geval wel in een halfuur
klaar kunnen komen.
Vervolgens stelt de voorzitter aan de orde de volgen
de ingekomen vragen van mevrouw Korthuis-Elion:
„1). Kan het College mededelen hoe de stand van za
ken is rond de bestemmingsplanprocedure van Eg-
ghermonde II te Soesterberg?
2) Is het College bereid namens de Raad bij Gedepu
teerde Staten op grote spoed aan te dringen, zodat
nog in oktober a.s. met de uitvoering van het plan
een aanvang kan worden gemaakt?"
De voorzitter verleent het woord aan mevrouw Kort-
huis voor het geven van een toelichting op haar vra
gen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! De raad heeft alle met betrekking tot het plan
noodzakelijke besluiten genomen. Wij zouden het
jammer vinden als gedeputeerde staten door de
uiterste termijn voor de goedkeuring te gebruiken, de
uitvoering van het plan lang op zich zouden laten
wachten. Wanneer wij in deze raadsvergadering zou
den besluiten om bij gedeputeerde staten aan te drin
gen op het snel nemen van een beslissing, zou men
kunnen bevorderen dat op zo kort mogelijke termijn
met de realisering van het plan kan worden begon
nen. Het laatste is te meer van belang daar staatssecre
taris Brokx iedere dag in de krant laat schrijven dat
hij wil dat de bouw van woningwetwoningen zo snel
mogelijk van de grond komt.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Met be
trekking tot de eerste vraag kan ik zeggen dat de ge
meente geruime tijd geleden het vooroverleg heeft
gehad met de provinciale directie volkshuisvesting,
de rijksconsulent voor het midden- en kleinbedrijf,
het Economisch-Technologisch Instituut, rijkswater
staat enz. De provinciale planologische commissie,
waarin genoemde instanties vertegenwoordigd zijn, is
een week geleden bijeen geweest. Deze commissie zal
met een advies komen. Dat advies is men op het ogen
blik op de griffie aan het maken. Wij verwachten het
advies over twee of drie weken te zullen ontvangen.
Het bestemmingsplan moet natuurlijk nog ter visie
worden gelegd.
Wat de tweede vraag betreft, kan ik zeggen dat ook
wij gaarne zien dat zo snel mogelijk met de uitvoering
van het plan een aanvang kan worden gemaakt. Het
bouwplan hebben wij op 25 juli 1978 naar gedeputeer
de staten gezonden. Daarbij hebben wij gevraagd om
een artikel-I9-procedure in gang te mogen zetten.
Daarop hebben wij nog geen antwoord gehad. Wij heb
ben geïnformeerd hoe het daarmede op dit moment
staat. De adviezen die moeten worden uitgebracht
voordat gedeputeerde staten ons kunnen antwoorden,
zijn nog niet binnen. Men verwacht dat ze eind okto
ber binnen zullen zijn en dat ons dan zal worden be
richt of al dan niet een verklaring van geen bezwaar
met betrekking tot de artikel-19-procedure zal wor
den afgegeven. De goedkeuring van het krediet voor
het bouwrijpmaken hebben gedeputeerde staten ons
op dit ogenblik overigens nog niet verleend. Ook die
goedkeuring moeten wij uiteraard hebben.
Het probleem is niet zozeer van planologische aard.
Met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar
verwacht ik geen grote moeilijkheden. Normaal zal
die drie maanden nadat de aanvraag daartoe is inge
diend, bij ons binnenkomen. Het probleem betreft
meer de financieel-technische kant van de zaak, met
name de exploitatie-opzet die uitmondt in een be
paalde huurprijs. Zoals bekend, mag die huurprijs
niet te hoog zijn.
Wij zullen gaarne bij gedeputeerde staten op het be
trachten van spoed aandringen. Binnen een week heb
ben wij een gesprek met staatssecretaris Brokx, waar
bij ook autoriteiten van de provincie aanwezig zullen
zijn. Tijdens dat gesprek zullen wij er op aandringen
te bewerkstelligen dat zo spoedig mogelijk met de uit
voering van het plan kan worden begonnen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Ik vind toch dat een en ander erg lang duurt. Ik
begrijp overigens dat burgemeester en wethouders
dit niet in de hand hebben. Wanneer wij eind oktober
de goedkeuring van gedeputeerde staten krijgen, hoop
ik dat wij dan ook de financieel-technische zaken rond
hebben, zodat wij onmiddellijk aan de slag kunnen
gaan.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Indertijd
hebben wij er in de raad op aangedrongen alle moge
lijkheden na te gaan om tot een lagere huurprijs te
komen dan f. 520,-. Kunt u mededelen hoe het daar
mede staat?
17