Aldus vastgesteld in de openbare
vergadering van 20 december 1978»
secretaris
voorzitter,
25
dus het bezwaarschrift gegrond verklaren. Want dat is
het voorstel van de commissie voor de beroepschriften.
De heer NUIJTEN: Daar komt het inderdaad op neer.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw
de voorzitter! Ook onze fractie heeft moeite met het
voorstel van de commissie voor de beroepschriften.
Bij de vaststelling van het nieuwe bestemmingsplan
Landelijk Gebied hebben wij als raad duidelijk ge
zegd: Er moeten geen uitzonderingen worden toege
staan. De bestemming natuurgebied werd daarbij voor
de onderhavige plaats juist geacht. Dit betekent dat de
gemeenteraad daarbij uitsprak, dat de aanwezige be
bouwing er eigenlijk niet zou moeten staan. Als hard
heidsclausule is daarbij het overgangsrecht opgeno
men, teneinde de betrokkenen een stuk rechtszeker
heid te geven. In het betoog van de commissie voor de
beroepschriften wordt centraal gesteld, dat in verband
met een mogelijk langdurig gebruik van het woonhuis
de bedoelde vergunning zal moeten worden verleend.
De commissie gaat er daarbij van uit dat met het oog
daarop voorbij gegaan moet worden aan de doelstel
ling die de raad heeft gehad met het vaststellen van
het bestemmingsplan. Op grond van een en ander me
nen ook wij dat het beroep ongegrond moet worden
verklaard.
In de nagezonden notitie van het college wordt in
gegaan op de op grond van het bestemmingsplan be
staande vrijstellingsmogelijkheid. Naar aanleiding
daarvan vragen wij ons af of de aanvrager niet op die
mogelijkheid is gewezen. Was dat wel gebeurd, dan
had de zaak waarschijnlijk niet zo ver behoeven te ko
men als thans het geval is. De zaak had dan al in een
eerder stadium afgehandeld kunnen worden.
De VOORZITTER: Dames en heren! De betogen van
de heer Bolhuis, mevrouw Korthuis, de heer Jonker
(wat genuanceerder) en mevrouw Van Gelder komen
er op neer dat men de gedachtengang van het college
kan volgen, dat het beroep van de heer Van Rouwen
daal ongegrond verklaard moet worden. De heer
Nuijten heeft een andere mening. Ik geloof dat de ge
dachtengang van iedereen - ook van het college - is,
dat gestreefd moet worden naar een oplossing via de
overgangsbepalingen van het bestemmingsplan. Dit ook
omdat het huis tegenwoordig de bestemming woon
huis heeft. Tegen die achtergrond is de overgangsbepa
ling ook opgenomen. Wanneer wij streven naar een
oplossing in de hiervoor aangegeven zin, dan geloof ik
dat wij allemaal op één lijn zijn komen te zitten.
Als antwoord aan mevrouw Van Gelder kan ik zeggen
te menen - ik zeg het echter uit het hoofd - dat in juli,
bij de eerste behandeling van de zaak in de commissie
voor de beroepschriften, over een geringer oppervlak
is gesproken, waarbij bleek dat de heer Van Rouwen
daal wel erg gesteld was op het bebouwen van een gro
tere oppervlakte. Dit overigens niet voor zich zelf,
want het huis moet nog verkocht worden.
Ik geloof dat wij elkaar zouden kunnen vinden als wij
zouden besluiten het beroep ongegrond te verklaren,
waarbij de raad burgemeester en wethouders verzoekt
met de heer Van Rouwendaal te bekijken welke op
lossing er alsnog gevonden kan worden. Is dit een for
mulering waarin ook de heer Nuijten zich kan vinden?
De heer NUIJTEN: Wij gaan akkoord met de door u
gegeven formulering. Daaraan zouden wij echter toe
willen voegen, dat de mogelijkheid bestaat het ont
werp uit te voeren met hetzelfde materiaal als dat van
het woonhuis. Het laatste is nl. in de gehele zaak een
omstreden kwestie geweest.
35
De VOORZITTER: Ik herinner mij er niets van dat het
laatste een zaak is geweest waar iemand moeilijkheden
mee had. Wanneer ter plaatse een garage wordt gesticht,
lijkt het mij duidelijk dat die niet van hout, maar van
steen wordt gemaakt. Ik zou mij kunnen voorstellen
datje dan een steensoort zoekt die erg goed bij het
woonhuis past. Hetgeen waarschijnlijk niet mogelijk
zal zijn, betreft de gehele pergola tussen het woonhuis
en de garage. Wij zullen de heer Van Rouwendaal ech
ter wijzen op de mogelijkheid van een bebouwing van
maximaal 30 m2. Daarvoor zal hij dan een nieuwe
bouwaanvraag moeten indienen. Men kan dan een
bouwsel van steen maken, maar het moet een sober
geval blijven.
De heer NUIJTEN: Zou het zo kunnen worden gefor
muleerd: Als het plan blijft binnen de maximaal toe
gestane oppervlakte en de welstandscommissie erme
de akkoord gaat, zal vergunning worden verleend?
De heer BOLHUIS: De vergunning móet worden ver
leend als het plan in overeenstemming is met de voor
schriften.
De VOORZITTER: In dit geval ligt het echter moei
lijker, want het gaat hier om een vrijstellingsbevoegd
heid waarvan burgemeester en wethouders gebruik
kunnen maken: Er kunnen soms redenen zijn - bijvoor
beeld als het gaat om een natuurgebied - om van die
mogelijkheid geen gebruik te maken. In dit geval zul
len wij de zaak echter heel erg soepeitjes bekijken.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Voorstel tot het benoemen van een lid en een plaats
vervangend lid van het bestuur van het Intergemeen
telijk Automatiseringscentrum Midden-Nederland.
De VOORZITTER verzoekt mevrouw Allard-Knol en
de heer Beijen met haar het stembureau te vormen.
Met algemene (25) stemmen worden benoemd me
vrouw mr. J.M. Corver-van Haaften (tot lid) en de
heer J.J. Ebbers (tot plaatsvervangend lid).
De VOORZITTER en de heer EBBERS verklaren de
benoeming te aanvaarden.
De VOORZITTER dankt mevrouw Allard en de heer
Beijen voor de door hen als leden van het stembureau
verrichte werkzaamheden en sluit, te 21.10 uur, de
vergadering.