stellen. Het kan ook omgedraaid worden, nl. dat de raadsleden niet voor onverwachte antwoorden gesteld moeten worden. Het zou plezierig zijn geweest als wij de antwoorden al vóór vanavond op papier hadden ge kregen; dan hadden wij adequaat kunnen reageren. De heer EBBERS: Waarom hebben wij dan eigenlijk het vragenhalfuurtje ingevoerd? De heer VISSER: Ik heb de vragen al op 25 september jl. gesteld, dus de antwoorden hadden best wat eerder kunnen komen. Maar goed, de antwoorden zijn nu gegeven en wij moe ten dat nog even verwerken. Als wij ze op papier heb ben, kunnen wij er misschien nog wel eens op terugko men, vooral op de vraag of het wel juist is dat er in het weekeind maar één ziekenwagen beschikbaar is. Op de tweede vraag heb ik nog geen volledig antwoord gehad. De wethouder heeft toegegeven dat er wat ver warring is over de telefoonnummers en ik heb dan ook in het tweede deel van mijn vraag geïnformeerd naar de instructies voor de sportorganisaties. Weet men nu echt, welke nummers men moet draaien om zo snel mogelijk hulp te krijgen? De VOORZITTER: U hebt vragen gesteld voor het vragenhalfuurtje en de antwoorden komen dan uiter aard pas in dat vragenhalfuurtje aan de orde. Voorts meen ik dat, als u vragen stelt en daarop bekende ant woorden wenst te krijgen, het beter is dat u dan voor taan zélf de antwoorden er bij zet. Op vragen die u stelt, krijgt u natuurlijk altijd onbekende antwoorden. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mijnheer de voorzitter! Juist omdat ik ver wachtte dat beantwoording van de vragen van de heer Visser nogal lang zou uitblijven, heb ik de leden van de commissie maatschappelijke dienstverlening een uiteenzetting gegeven van het werken van de ambu lancedienst. Dit is dus op zichzelf helemaal niet nieuw voor de heer Visser; hij heeft vier jaar deel uitgemaakt van deze commissie en heeft al enkele keren een derge lijke uiteenzetting gehoord. De antwoorden zullen dan ook voor hem zeker niet verrassend zijn geweest. De sportorganisaties en accommodaties beschikken over de juiste telefoonnummers. Echter, in het onder havige geval, waarbij het ongeval op het sportveld plaats vond, is op verzoek van één van de omstanders een bepaalde huisarts gebeld die echter geen weekeind- dienst had, terwijl de leiding van de sportaccommoda ties wél weet welke huisartsen weekeinddienst hebben. De VOORZITTER: Dames en heren' De heer Visser heeft voorts nog vragen ingediend - in wezen gaat het maar om één vraag - inzake het voortbestaan van de Wijkraad Soesterberg. Daarbij heeft de heer Visser eerst een citaat gegeven uit Joost van den Vondel's „Jephta of Offerbelofte" dat als volgt luidt: „Waer is de wet, die iemant houdt verplicht Aen 't offeren van redelijcke zielen? Dat is geen wet hanthaven, maer vernielen." De vraag zelf luidt: „Bent u bereid aan de hand van een notitie uwerzijds in de commissie algemene bestuurszaken het voortbe staan van de wijkraad Soesterberg nog eens ter discus sie te stellen in plaats van een overhaaste beslissing te nemen op basis van vorige afspraken (maart 1978) waar deze nieuwe gemeenteraad later misschien spijt van heeft?" De toelichting op de vraag luidt: „Het voortbestaan van de wijkraad Soesterberg is een democratische noodzaak, 37,9% ging op 11 oktober naar de stembus. De conclusie die thans door sommi gen getrokken wordt dat 62,1% „nee" gezegd zou hebben tegen de wijkraad-nieuwe-stijl is onjuist. Bij de gemeenteraadsverkiezingen ging ook maar 66,9% naar de stembus in Soesterberg, Dat waren 2757 kie zers. Nu zijn het er 1571 geweest. Dat is meer dan 50%. De oorzaak van de slechte opkomst wil ik gaarne mondeling toelichten," Naar mij blijkt wenst de heer Visset nog een nadere toelichting te geven. Dat moet dan wel een toelichting op de vraag zelf zijn, niet een toelichting op de toe lichting. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Het is on juist om te stellen dat Soesterberg in meerderheid „neen" zou hebben gezegd tegen de wijkraad. Im mers, dan hadden wij de vraag moeten stellen of men al dan niet een wijkraad wil. Men concludeert nu dat 62,1%, de zwijgende meerderheid in dit geval, de wijk raad zou hebben afgewezen en dat is niet juist. Een groot deel gaat natuurlijk niet naar de stembus; dat is ook bij de gemeenteraadsverkiezingen gebleken. De VOORZITTER: U hebt een vraag gesteld en daar op al schriftelijk een toelichting gegeven. U kunt nu aÜeen een toelichting geven op de vraag zélf. De heer VISSER: Ja, daarmee ben ik bezig. Ik geef nu een toelichting op de vraag. Ik mag toch wel even zeggen waarom ik deze vraag heb gesteld? De VOORZITTER: Nu, de vraag is op zichzelf heel duidelijk. Het is niet de bedoeling om nu nog een toe lichting op de schriftelijke toelichting te gaan geven. De heer VISSER: In de schriftelijke toelichting heb ik aangekondigd dat ik ook nog een mondelinge toelich ting zou geven. De VOORZITTER: Het antwoord op uw vraag luidt dat het college inderdaad bereid is aan de hand van een notitie van het college deze zaak in de commissie algemene bestuurszaken aan de orde te stellen. Het college was zelf trouwens ook al op die gedachte geko men. Een verdere bespreking van oorzaken en gevol gen hoort mijns inziens thuis in de commissie algeme ne bestuurszaken. Het is niet juist om daarop nu al een voorschot te nemen. De heer VISSER: Ik ben tevreden met uw antwoord, mijnheer de voorzitter, en zal mijn betoog opschorten tot de commissievergadering. De VOORZITTER verklaart het vragenhalfuurtje voor geë indigd. 39 Voorstel tot het vaststellen van de „Verordening koop avond" als bedoeld in artikel 3, lid 3 van de Winkel sluitingswet 1976. De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! In het voorstel wordt gezegd dat de nieuwe wetgeving de mogelijkheid van de verordening halvedagsluiting win kels 1971 niet meer kent, zodat daaraan voorbij kan worden gegaan, Dat is formeel juist. Echter, al een aan taljaren geleden is in de raad uitvoerig over de halve dagsluiting van winkels in Soest gesproken, waarbij is betreurd dat er in Soest geen uniformiteit is op dit punt. Nog dagelijks kunnen wij beluisteren dat het voor burgers verwarrend overkomt dat de ene soort winkels op maandag is gesloten, de andere soort weer op dinsdag en de derde soort op woensdag. Ondanks de juiste opmerking in de voordracht zal ik toch

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 236